Meer dan 6,2 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Een voorbeeldig boek over de melancholieke en speelse Georges Perec

De Frans- Joodse schrijver Georges Perec (1936-1982) was een van de meest inventieve schrijvers ooit. En naar mijn smaak een van de meest indrukwekkende. Het is dus goed dat De Arbeiderspers enkele nieuwe vertalingen uitgeeft (’53 dagen’, binnenkort "Ellis Island" en" Ik herinner mij"), en enkele vertalingen herziet ("Ruimten rondom", binnenkort "De dingen"). Dat gebeurt onder supervisie van Perec- kenner Manet van Montfrans, die ook voor prachtige nawoorden zorgt. Bovendien schreef zij in 2019 een nieuwe, uitgebreidere versie van "Georges Perec, een gebruiksaanwijzing". Een enthousiasmerend en diepgravend boek. En onontbeerlijk voor iedereen die Perec wil lezen én herlezen.

Perecs virtuoze spel met taal en vorm is ongehoord origineel en aanstekelijk speels. Tegelijk omcirkelt hij, al spelend, traumatiserende leegtes en schrijnend gemis. Zo geeft hij, op heel originele wijze, vorm aan een pijnlijke melancholie. En juist die combinatie van spel en melancholie maakt Perec zo pregnant en uniek. Van Montfrans verwoordt dat krachtig en precies: “Het is niet overdreven te stellen dat alle thematische en formele karakteristieken van dit werk […] zijn gerelateerd aan de verwoesting die door de Geschiedenis in zijn leven is aangebracht. Perecs ironie, gevoel voor humor en speelsheid dienen daarbij als vangnet bij dit trapezewerk boven de afgrond”.

Als lid van de Oulipo- groep werkte Perec vaak met het procedé van de ‘contrainte’: het zichzelf opleggen van bizarre, moeilijk uitvoerbare, maar wel dwingende spelregels. In "La Disparition" (’t Manco), een roman van 300 bladzijden, komt bijvoorbeeld geen enkele – e voor. Dat zelfopgelegde verbod op de -e treft maar liefst 80 procent (!) van de Franse woordenschat en een groot aantal syntactische constructies (zoals ontkenningen, nevenschikkingen, sommige voornaamwoorden, lidwoorden, voorzetsels). Andere schrijvers zouden zulke onhanteerbare spelregels niet eens bedenken. Maar Perec legde ze zelfs aan zichzelf op! Zo dwong hij zichzelf om originele en creatieve oplossingen te vinden voor problemen die ‘normale’ schrijvers niet eens kennen. En daardoor maakte hij zich los van de stereotypen en kwellende obsessies in zijn eigen hoofd. Want juist dat verbod op de – e dwong hem tot de wildste verzinsels, zoals Van Montfrans mooi laat zien. Het noopte hem om andere talen te gebruiken (Engels, Italiaans, Latijn, wetenschappelijke of archaïsche taal). En om grammaticale regels te negeren, woorden te vervormen, neologismen te introduceren. Juist dat verbod op de – e, dat het onmogelijk maakt om de taal op conventionele wijze te hanteren, leidde dus tot ontremming van een volkomen anti-conventionele verbeeldingskracht. Daardoor is La disparition een leesfeest. Ook in vertaling, trouwens.

Tegelijk staat die ontbrekende – e symbool voor een pijnlijk gemis. Voor een existentieel manco, dat de personages voelen maar niet kunnen verwoorden: ze weten immers niet dat zij woorden met een – e missen. Maar ook voor het gemis van Perecs Joodse ouders. Beiden zijn omgekomen in WO II. De moeder is zelfs spoorloos verdwenen, in Auschwitz of op transport naar Auschwitz. Een spoorloze verdwijning die bevestigd is in een ‘acte de disparition’- waarop de titel van deze roman alludeert. De ‘disparition’ van de – e maakt het bovendien onmogelijk om ‘père’ (vader) en ‘mère’ (moeder) te zeggen. Of om de naam ‘Georges Perec’ te articuleren. Zodat er een gat zit in Perecs naam en familiegeschiedenis. Deze roman staat, ondanks al het taalplezier, in het teken van een leegte die zich niet in taal laat vatten. Van een manco dat ons met stomheid slaat. Een stomheid die passend wordt uitgedrukt door de stomheid van de ontbrekende – e.

Emoties, persoonlijke ervaringen en observaties mogen volgens Perec pas “aan de openbaarheid worden prijsgegeven als ze door de nauwe sluis van strikte vormschema’s zijn geloodst”. Aldus Van Montfrans. Deze vormschema’s zijn bovendien volkomen anti- conventioneel, waardoor ze de schrijver en lezer behoeden voor platitudes en al te conventionele bewoordingen. Zodat de leegtes niet worden ingevuld, maar gemarkeerd blijven als leegtes. En zodat de schrijver niet door de traumatische manco’s wordt overweldigd, maar ze bezweert in een anti- conventioneel vormenspel.

Van Montfrans analyseert vele voorbeelden hiervan. Ze laat bijvoorbeeld zien dat in "W of de jeugdherinnering" de combinatie van de 11, de 2, de 4 en de 3 obsessief vaak voorkomt. En dat dit een stille verwijzing is naar de ‘disparition’ van Perecs moeder, die gedateerd is op 11- 2- ’43. Bovendien, uitgerekend na hoofdstuk XI is er ineens een witte bladzij, die weer een leegte symboliseert. Of een breuk. Die des te voelbaarder is omdat Perec autobiografische jeugdherinneringen evoceert, maar subtiel laat merken dat die allemaal vervalst zijn. En dat herinneringen aan zijn moeder zelfs geheel ontbreken. Alsof zijn persoonlijke geschiedenis opgetrokken is uit vervalsingen en kopieën, terwijl het origineel ontbreekt. En dus een leegte is.

Fraai is ook haar uitgebreide analyse van "Het leven een gebruiksaanwijzing". Daarin worden alle 100 vertrekken beschreven in een fictief appartementengebouw. De volgorde van die beschrijvingen koppelde Perec aan een bekend schaakprobleem: hoe een paard zodanig over de 64 velden van een schaakbord kan springen dat elk veld maar één keer wordt aangedaan. Op dat schaakprobleem bedacht Perec weer een ingenieuze variant, zodat alle honderd vertrekken elk één keer zou worden aangedaan, in een strikte volgorde. Ook voor de beschrijvingen van mensen en meubels in die ruimtes gebruikte Perec strikte, Oulipiaans- onmogelijke regels.

Tegelijk liet hij sommige van die regels ook haperen. Een van de paardensprongen gaat namelijk mis. Zodat de roman niet 100 vertrekken beschrijft, maar 99. Alsof er een manco is in de beschrijving van dit gebouw. Een leegte die rijmt met het ontbrekend puzzelstukje aan het slot van de roman. Een puzzelstukje dat lijkt op een X (met alle connotaties van het onbekende, of van doorgehaalde worden) of een W (een allusie op "W of de jeugdherinnering", terwijl de W ook associaties oproept met het hakenkruis). Ook rijmt die leegte met bepaalde portretten, die geschilderd zijn in een combinatie van 11 tinten (denk aan de omineuze datum 11 -2- ’43). Want die portretten zijn vol mistflarden, die de geportretteerden versluieren. Alsof zij bungelen in de leegte. Net als de hele beschrijving van dit gebouw, want in een van de hoofdstukken wordt gesuggereerd dat die beschrijving gebaseerd is op een schilderij dat nooit is geschilderd. Zodat die beschrijving de kopie is van een origineel dat niet bestaat. Of van een schilderij dat vooral leegte afschildert.

Van Montfrans zegt het soms schitterend: “Volgens een Chinese legende ontsnapte de schilder Wang Fo op het moment dat de beulen van de op zijn kunst afgunstige keizer hem het hoornvlies wilden verschroeien, door het hazenpad te kiezen in het schilderij dat hij aan het maken was. Zo ook bezweert Perec met de magie van zijn vertelkunst en door zijn virtuoze spel met vorm en taal het tekort in zijn eigen bestaan. Hij doet ons voor hoe we de feiten die tot zwaarmoedigheid zouden kunnen leiden, naar onze hand kunnen zetten, namelijk door er een spel mee te spelen. Dat is zijn gebruiksaanwijzing voor het leven”.

Ze maakt bovendien duidelijk dat Perec zijn trauma’s vormgaf met vormexperimenten en anti- conventionele procedés: citaten zonder bronvermelding die de tekst heterogeen maken, spel met getallensymboliek en lettersymboliek, allusies op niet- bestaande kunstwerken, ellenlange opsommingen die voorbije werelden oproepen en tegelijk hun onsamenhangendheid en vluchtigheid benadrukken, ongehoord ingewikkelde regels die voor originele structuren zorgen en de creativiteit ontremmen, en significante lacunes. Ook maakt ze Perecs aanstekelijke speelplezier heel goed voelbaar. Zijn ongelofelijke taalvirtuositeit en magische vertelkunst krijgen eveneens alle ruimte. Zodat Perecs zo unieke combinatie van melancholie en speelplezier heel helder wordt belicht.

Van Montfrans wijst op nog een ander Perec- motief: “het ondergewone, het alledaagse, het vanzelfsprekende – de kleine voorvallen die het weefsel van ons dagelijks leven vormen en misschien wel meer over ons zeggen dan de enkele buitengewone gebeurtenissen waaraan we zelf geneigd zijn ons bestaan op te hangen, de gebruiksvoorwerpen waar onze blik honderden malen per dag op rust zonder dat we er echt bewust naar kijken, de dingen die we horen zonder er ooit echt naar te luisteren”. Perecs aandacht voor het ondergewone – voor alles wat zo alledaags is dat we het niet meer zien- heb ik altijd fascinerend gevonden. Maar ik begrijp nu beter dat het voor Perec een tegenwicht was voor “het door de apocalyptische Geschiedenis getekende bestaan”. En dat Perecs obsessief nauwkeurige beschrijvingen van ondergewone objecten ook ontroerende pogingen zijn om nog iets vast te houden van het leven dat ons voortdurend ontglipt. Als een soort ars memoriae, die de herinnering koppelt aan ondergewone objecten en locaties, in al hun vluchtigheid en vergankelijkheid. Bovendien zijn die beschrijvingen vaak virtuoos origineel, zodat het ondergewone tegelijk buitengewoon wordt. Wat ik dankzij Van Montfrans nu beter doorheb. Zodat ik nu, weken nadat ik "Ruimten rondom" herlas en recenseerde, met terugwerkende kracht nog meer van dit boek geniet.

"Georges Perec, een gebruiksaanwijzing" is een voorbeeldig boek. Literatuurwetenschapper Van Montfrans is een eminente kenner van Perec en van alles wat over Perec is geschreven. Daardoor ziet ze prachtige details die ik nooit had gezien, en legt zij betekenislagen bloot waar ik geen flauw benul van had. Ze laat mij dus zien dat Perecs werk nog veel rijker is dan ik altijd al dacht. Dat is enorm inspirerend. Ik verheug mij daarom als een kleuter op de nieuwe en vernieuwde vertalingen. En ik ga "W of de jeugdherinnering" en "Het leven een gebruiksaanwijzing" meteen herlezen.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Als Jolenes helikopter crasht in Irak, moet ze terugkeren naar het huwelijk en gezin dat ze onder hoogspanning achterliet. Schrijf je nu in voor de Hebban Leesclub.