Meer dan 6,1 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Een ongehoord meeslepend en meerstemmig lied over de raadsels van leven en dood

Nico van der Sijde 09 augustus 2023
"Het lied van ooievaar en dromedaris", het doorbraakboek van Anjet Daanje, is door zo'n beetje alle recensenten in het Nederlandse taalgebied enorm bejubeld. De recensent van de NRC wou er bijvoorbeeld wel zes ballen voor geven, omdat hij nog nooit zo'n prachtboek had gezien, en omdat hij niet geloofde dat dit ooit nog zal gaan gebeuren. Bovendien kreeg het zowel de Librisprijs als de Boekenbon Literatuurprijs (voorheen de AKO- literatuurprijs), en dat is nog nooit eerder vertoond. Al die lof maakte mij wat schichtig, want ik hou niet van heftige hypes en eenstemmig gejubel. Maar in dit geval wel, want ik vond dit boek echt grandioos, vooral toen ik het meteen weer herlas en daardoor beter de zo gevarieerde rijkdom ervan kon proeven.

"Het lied van ooievaar en dromedaris" is, zoals bekend, geïnspireerd op "Wuthering Heights" en op het leven en de poëzie van Emily Brontë . Die opmerkelijk intense- en door Daanje vernuftig vertaalde en in het verhaal vervlochten- poëzie ken ik helaas slecht, en "Wuthering Heights" las ik wel heel lang geleden. Maar ik herinner mij nog levendig de enorm intense passies, die zich totaal lijken te onttrekken aan onze ratio en onze moraal: passies van bijna mythische kracht, even raadselachtig- ongrijpbaar als het weerbarstige en niet in cultuur gebrachte landschap dat in "Wuthering Heights" zo dominant aanwezig is. Ik herinner mij bovendien de gelaagde en meervoudige vertelstructuur: twee onbetrouwbare vertellers vertellen ons het verhaal, daarbij vaak puttend uit onbetrouwbare getuigenissen van anderen. Een vertelstructuur die, voor mij, krachtig benadrukt hoe onvertelbaar raadselachtig de passies en de geschiedenissen zijn die centraal staan in "Wuthering Heights". En dan omspant dat boek ook nog eens twee generaties, waaronder dus een generatie van jaren geleden die alleen nog in de vorm van verzinsels en ficties bestaat..... Ook dat onderstreept voor mij de raadselachtigheid van de vertelling, het mysterieuze karakter van de passies van de verschillende personages, de afgrondigheid van de raadsels van leven en dood waarmee zij worstelen.

Welnu, preces die meervoudige vertelstructuur keert bij Daanje terug, maar dan in sterk uitvergrote vorm. Want Daanjes boek bestaat zelfs uit 11 verbluffend mysterieuze novellen, steeds met een andere hoofdpersoon en een andere geschiedenis, in een andere tijd, en vaak zelfs in een ander land. Dus niet alleen in Brontë's mythische landschap, dat door Daanje overigens in meerdere novellen prachtig suggestief geëvoceerd wordt, maar ook in Amerika of het verwoeste Franse landschap iets na WO I. Voorts omspant "Het lied van ooievaar en dromedaris" zelfs twee eeuwen, en schuiven de novellen steeds iets verder op in de tijd. In de allereerste novelle is Eliza May Drayden, de op Emily Brontë gebaseerde schrijfster van het op "Wuthering Heights" geënte "Haeger Mass", net overleden, maar leeft de herinnering aan haar nog voort: in de novellen daarna beginnen de verhalen over Eliza May echter steeds raadselachtiger te worden en elkaar steeds meer tegen te spreken, en in de laatste novellen - waarvan eentje doorloopt tot in 2030- lijkt de herinnering aan haar zelfs bijna vervaagd te zijn. Wel worden alle novellen ingeleid met (uiteraard fictieve) fragmenten uit brieven van of over Eliza May, of met (uiteraard wederom fictieve) fragmenten uit boeken over het leven en werk van Eliza May en haar eveneens beroemde zuster Millicent. Maar ook die fragmenten spreken elkaar tegen, zodat ze elkaar nog raadselachtiger maken dan ze op zichzelf genomen al zijn. Bovendien, na de fragmenten volgt steeds het eigenlijke hoofdstuk - de eigenlijke novelle-, en ook die op zichzelf al opmerkelijk raadselachtige novelle wordt zelfs nog raadselachtiger door de voorafgaande fragmenten en de voorafgaande novellen. En trouwens ook door de fragmenten en novellen die daarna nog komen. Zodat "Het lied van ooievaar en dromedaris" niet is opgetrokken uit 11 samenhangende hoofdstukken, maar uit 11 raadselachtige novellen en uit de raadselachtige open ruimtes tussen die novellen.

In het allerlaatste fragment (ter inleiding van de allerlaatste novelle) zien we de hooggeleerde Agnes Chambers bijvoorbeeld puzzelend staren naar het allerlaatste nog overgebleven aantekeningenboekje van Eliza May Drayden, dat helemaal vol staat met mysterieuze tabellen, getallen, tekeningen en schema's. Uit enkele voorgaande novellen (en de inleidende fragmenten daarvan) weten we dat Chambers, als erkend Eliza May Drayden- expert, helemaal geobsedeerd was door de diepere boodschappen in code die dit aantekeningenboekje volgens haar wel MOEST omvatten, en ook hoe zij helemaal ten onder ging aan die obsessie en dus aan de uiteindelijke onoplosbaarheid van die code. Maar in dit fragment trekt zij, verrassend genoeg, een meer berustende conclusie: "[Ik] bedacht hoe weinig een mens eigenlijk weet - de bomen, de bloemen, de vogels, zelfs de kleinste vliegjes, ik begrijp niet waaruit ze bestaan, hoe ze leven, waarom ze sterven. Zo is het misschien ook met Eliza's boekje - het is nooit haar bedoeling geweest dat iemand het zou begrijpen. [...] Het boekje bestaat bovenal uit de betekenis die ik eraan hecht - uit het raadsel. [...] Eliza moet tot dezelfde conclusie zijn gekomen - die liggende streepjes in de laatste rijen van haar laatste tabel- & haar laatste aantekening was een gedicht. Ze besloot dat ze niet kon, niet wilde weten. En dat niet- begrijpen - het wonder van het leven, het mysterie van de dood- laat zich alleen vangen in kunst". Verbluffend: in eerdere novellen en fragmenten zagen we Agnes Chambers helemaal bezwijken aan de onoplosbaarheid van precies hetzelfde raadsel dat ze nu, mogelijk voor even, berustend accepteert en zelfs omarmt. Wat de omarming van dit raadsel nog extra raadselachtig maakt. Maar precies dat benadrukt voor mij de raadselachtigheid van leven en dood die naar mijn gevoel zo mooi centraal staat in "Het lied van ooievaar en dromedaris" als geheel. Want ik lees "Het lied van ooievaar en dromedaris" als een roman waarin precies dat raadsel volop wordt omarmd, inclusief alle mooie, inspirerende of juist angstwekkend verschrikkelijke kanten ervan. Meer nog dan in "Wuthering Heights".

Ronduit geniaal gebeurt dat in de elfde en allerlaatste novelle, die dus direct volgt op het bovenstaande citaat. Daarin maken we kennis met Ties, een gepassioneerde klokkenmaker, en met Heleen, zijn briljante, zeer in de quantum- mechanica geschoolde echtgenote. Zij verbijstert haar man met onnavolgbare gedachten over de onkenbare en ronduit chaotische werkelijkheid die schuilgaat onder onze concepten van meetbare Ruimte en meetbare Tijd. Het lezen van die naar mijn idee prachtig verwoorde gedachten vond ik een groot filosofisch en cerebraal genot. Maar nog veel indringender vond ik de passages daarna, waarin de theoretische aannames over de chaos een ervaringswerkelijkheid worden en waarin het instorten van onze Ruimte en Tijd niet theoretisch beredeneerd wordt maar daadwerkelijk doorvoeld wordt. Heleen is dan, door een ongeluk, in een levende dode veranderd met een leefwereld waarin Ruimte en Tijd vermoedelijk niet langer bestaan en waarop onze begrippen vermoedelijk totaal geen vat meer hebben. Een wereld dus zonder enig houvast of oriëntatiepunt. En Ties tracht zich uit alle macht in te leven in precies die onvoorstelbare wereld. Ook via experimenten, waarin hij elk besef van Ruimte en Tijd in zichzelf poogt af te breken, om dan vervolgens in tabellen en codes te vangen wat er precies in zijn hoofd - en dat van Heleen- gebeurt. Intrigerend is dan hoe die codes ons herinneren aan de eveneens onoplosbare codes van Eliza May, in het aantekeningenboekje dat Agnes Chambers zo fascineerde. Maar nog intrigerender, en bovendien uiterst navrant, is hoe Ties helemaal onttakeld raakt en elk besef van Tijd, Ruimte en eigen ik verliest. Daarover wordt gezegd: "Maar het helpt niet, hij kan in de kloktijd alleen een menselijk verzinsel zien, een bouwwerk als een kerk, bedoeld om tastbaar te maken wat niet bestaat". Een fabuleuze zin. In een eerdere novelle zagen we al hoe een kerkdienst helemaal ontregeld raakt door walmen van lijkengeur en aasvliegen, zodat de kerk, het tastbare symbool bij uitstek van religieus geloof dat de dood en zinloosheid overwint, zijn Hogere Zin helemaal verliest. En exact dat gebeurt hier met het begrip kloktijd, dat een bepaalde orde tastbaar leek te maken die voor Ties uiteindelijk helemaal niet blijkt te bestaan. Dat is een ervaring die hem fundamenteel door elkaar schudt: "Hij ziet de wereld alsof hij niet langer mens is". En precies die niet langer menselijke blik, de blik van iemand die dus elk houvast is verloren en in volkomen vrije val is geraakt, maakt Daanje op geniale wijze voelbaar in een aantal werkelijk briljante bladzijden vol met hallucinante zinnen. Waaruit ik niet ga citeren, want dan zou ik aan die bladzijden en hallucinante zinnen geen recht doen.

Het zal duidelijk zijn: die laatste novelle vond ik geweldig. Maar minstens zo geweldig was het om daarna het hele boek opnieuw te lezen. Daardoor kreeg ik namelijk nog beter voor de bril hoe alle elf novellen elkaars raadselachtigheid verrijken, vergroten en verdiepen. Want ze vormen samen geen sluitend geheel, zoals elf hoofdstukken in een 'normale' roman zouden doen, maar ze staan bol van 'herhalingen met een verschil'. Dus van motieven die in elke novelle een verandering ondergaan, omdat de context steeds een andere is. In alle novellen duiken aasvliegen op, als omineus symbool van de dood: in de eerste novelle is het een enkele aasvlieg die op de geopende ogen van de dode - of misschien toch tot leven komende- Eliza May gaat zitten; in een latere novelle is er een hele zwerm die een kerkdienst verstoort; in de elfde novelle krijgt Heleen haar fatale ongeluk wellicht door een aasvlieg. De tekeningen en codes in het aantekeningenboekje van Eliza May herinneren zoals gezegd aan de codes in de tabellen van Ties en Heleen; tegelijk echter herinneren ze aan de raadselachtige tekeningen van Laure uit een andere novelle, tekeningen die misschien zijn bedoeld om het raadsel van de wereld te vatten, maar misschien juist ook om het raadsel te vatten en te omarmen van Laures eigen blik op die wereld. Daarnaast zijn er echo's met passages in diverse andere novellen, waarin de personages de chaos niet accepteren en dieper liggende patronen vol zinvolle verbanden en hogere zin menen te zien, maar die patronen zijn steeds uiterst fragiel en bedrieglijk. De raadselachtige, soms bijna incestueus lijkende verknochtheid van de drie zusjes Hayden- Eliza May, Millicent en Helen- wordt in meerdere novellen geëvoceerd en krijgt een raadselachtige echo in de novelle over Phoebe: een eeneiige tweeling die optreedt als één persoon of als daadwerkelijk versmolten twee- eenheid, ook in nep- seances waarin de een zogenaamd de gematerialiseerde ziel van de ander is. Wat natuurlijk puur bedrog is, maar tegelijk een diep verlangen weerspiegelt, dat alleen in de verbeelding voor even werkelijkheid wordt. En verlangen en verbeelding staan ook centraal in de prachtige novelle waarin twee zussen onder alias leven om hun werkelijke identiteit te verbergen, en een hele gefingeerde wereld ontwerpen in brieven die zij elkaar sturen. Brieven waarin zijzelf minnaar en minnares zijn, bedrieger en bedrogene, levend in een wereld die niet bestaat, en die doordesemd is van ambivalentie en perverse mengelingen van pijn en genot, maar die wel veel intenser en kleurrijker is dan de zo eindeloos onbevredigende wereld van alledag. Ook heel fraai vond ik hoe in verschillende novellen op steeds weer andere wijze wordt geworsteld met de dood, en hoe in die novellen de intens gemiste doden dan via spookachtige hallucinaties en trances weer voor even tot leven worden gewekt. Soms met het pijnlijke besef dat dit een illusie is, zij het een onontbeerlijke en onmisbare illusie. Soms zelfs met het wrange gevoel dat het hele universum een wrange en wrede grap is, waarin elke zin ontbreekt. Soms echter ook met de gewaarwording dat de natuur, hoe zinloos ook, toch doordesemd is van schoonheid, en dat het aanschouwen van die schoonheid ons voor even verzoent met de dood. Adembenemend zijn ook de passages waarin personages op verschillende manieren dromen of hallucineren dat zijzelf of anderen gekerkerd zijn in een nauwe ruimte die hen versmoort: soms het graf waarin zij levend zijn begraven, soms juist de al te nauwe ruimte van hun eigen hoofd, in één geval de kerker van het in coma liggende lichaam dat de geest gevangen houdt in een wereld zonder ruimte en tijd. Voorts zijn er allerlei lege graven, wat naar mijn gevoel treffend symboliseert hoe onwerkelijk een 'laatste rustplaats' voor veel van de personages is, alsof ze tot existentiële onrust gedoemd zullen zijn tot ver na hun dood. Tevens is in veel van de novellen sprake van een oneindige duizeling, een totale vrije val, een volledige erosie van de tijd: heel vergelijkbaar met wat Ties doormaakt in de allerlaatste novelle, al zijn de verschillen net zo intrigerend als de overeenkomsten. En zo voort, en zo verder: zo zijn er nog tientallen andere motieven en 'herhalingen met verschil', en ik heb ze vast niet allemaal gezien.

In meerdere novellen wordt geopperd dat de natuur en de tijd geen lineaire orde kent, geen logische opeenvolging van oorzaak en gevolg, maar een soort cyclus van dood en wedergeboorte is zonder hogere zin. En waarin alles wat gebeurt wortelt in puur gratuit toeval. Dat wordt mooi voelbaar gemaakt door dat spel met motieven en 'herhalingen met verschil': veel in deze roman is een echo van iets wat eerder gebeurde en heeft bovendien echo's in de novellen daarna, maar zonder dat er sprake is van een logische eindconclusie, of van een hogere zin, of van een zinvol en betekenis gevend verband. Door die herhaling ontstaat echter wel enorm veel extra intensiteit, tot op het obsessieve af. En dat terwijl veel passages op zich al vonkend intens en onnavolgbaar obsessief zijn: vol van onmogelijke en zelfs onoorbare passie, vol van getroebleerde maar niettemin heel ontroerende aandriften, en vooral ook vol van verlangen om zich het onvoorstelbare toch voor te kunnen stellen. Met name in passages over Eliza May Drayden, waarin zij zich onderdompelt in trances om in contact te komen met de doden, wordt dat verlangen pregnant voelbaar. Net als in vergelijkbare passages waarin andere personages soortgelijke onmogelijke grenservaringen beleven. Ik noemde eerder bovendien Ties, die zichzelf helemaal te gronde richt door zich bewust onder te dompelen in een wereld waarin Ruimte en Tijd niet bestaan. En om op die manier deel te kunnen hebben aan de wereld waarin zijn Heleen als levende dode verwijlt. Wat onmogelijk is, maar wel bewonderenswaardig. Net zo bewonderenswaardig is bovendien hoe Daanje ons meeneemt in de binnenwerelden van al die onnavolgbare personages met hun onmogelijke zieleroerselen. Het klinkt onwaarschijnlijk, de verliefdheid tussen een vrouw met een hazenlip en een man op wie een dodelijke vloek rust, maar Daanje maakt dit toch invoelbaar. Het klinkt idioot dat iemand passioneel verliefd wordt op een onaantrekkelijke pianolerares, puur door haar pianospel en door de magie van de romans die zij beiden schrijven en elkaar voorlezen, maar toch ga je helemaal mee in Daanjes beschrijving van deze ongehoorde passie. Ook daardoor is "Het lied van ooievaar en dromedaris" een omarming van het raadsel van leven en dood: geen enkel personage is vanuit burgermannenperspectief 'normaal', al hun zielenroerselen en hun worstelingen zijn volkomen uitzinnig en buitenissig, en toch zijn ze naar mijn smaak allemaal verontrustend herkenbaar. Want ja, burgermannen zoals u en ik hebben evenmin antwoord op de raadsels van leven en dood, maar dat verbergen we voor onszelf via een filter van rustgevende conventies. En Daanjes personages hebben zulke filters niet, zodat ze hetzelfde zien en voelen als wij, maar dan scherper.

Prachtig is ook hoe sommige personages in sommige van de novellen gepassioneerd geloven in een zinvol patroon dat er volgens hen MOET zijn, maar er vermoedelijk helemaal niet is. "[J]ij bent de zon, die boven het huisje, de tuin en de vijver hangt, en wat ziet de zon", zo vraagt een van die personages aan zijn aanstaande vriendin. En zij is dan tot tranen geroerd, want de ravage en de aanblik van ordeloze voetsporen in de modder die zij eerst meende te zien, blijken vanuit het perspectief van de zon een wonderbaarlijk patroon te zijn. Haar hele leven, dat zij struikelend in het duister rondtastend leeft, blijkt ook een wonderbaarlijk patroon te hebben vol zinvolle verbanden. Althans, zo voelt zij dat, op dat moment. Alleen, na deze passage eroderen in deze novelle de patronen meer en meer, neemt de chaos en dubbelzinnigheid steeds meer toe, en eindigt alles in ravage en modder. Alsof elk patroon een fantoom is, een drogbeeld dat vroeg of laat helemaal oplost in het niets..... Het mooie nu is volgens mij dat Daanje ons helemaal laat meeleven met dat verlangen naar patronen en zinvolle verbanden, en tegelijk ook voelbaar maakt hoe illusoir dat verlangen vaak is en hoe zeer het leven van de personages vaak in ravage en zinloze chaos verzandt. Ook als lezer zoek je dat soort patronen, bijvoorbeeld door al die motieven en herhalingen met verschil in "Het lied van ooievaar en dromedaris" met elkaar in verband te brengen. Maar je ervaart tegelijk dat die patronen nooit helemaal sluiten en zelfs gapende lacunes bevatten. En dat nodigt ons weer uit om het raadsel te omarmen of op zijn minst te accepteren, hoewel we tegelijk ook het verlangen om alle raadsels op te lossen helemaal begrijpen. Net als de personages zoek je als lezer orde. Net als de personages ervaar je chaos. En dat vind ik schitterend.

Kortom, ik vond dit een formidabele roman. Ik bewonderde het spel met motieven, en de intense worstelingen met raadsels van leven en dood. Ik bewonderde de voortdurende buitenissigheid, en de enorme verbeeldingskracht. Ik bewonderde ook de stijl: vaak lange zinnen, vaak met snelle wisselingen van perspectief, puur bijeen gehouden door komma's, vaak zonder verklarende voegwoorden, waardoor die zinnen vaak extra poëtische kracht krijgen en een aantrekkelijke openheid. Zulke ongewone en ongewoon goede boeken zijn in het Nederlands taalgebied volgens mij niet vaak geschreven. Dus ik ben nu helemaal blij en gelukkig.
19

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Een hartverwarmende romance vol ouderwetse charme en personages die je gelijk in je hart sluit, tegen het decor van de roaring twenties.