Lezersrecensie
Weemoedig, intrigerend en ontroerend verhaal van een "artificial friend"
Dankzij "The remains of the day" en (vooral) het formidabele "Never let me go" ben ik een Ishiguro-fan, die alle Ishiguro- romans wil lezen. Dus ook zijn allernieuwste, "Klara and the Sun", het eerste boek dat hij schreef met de Nobelprijs op zak. En ik ben bepaald niet teleurgesteld, ook al heeft het verhaal vaak het tempo van een jichtige trekschuit, en ook al vraagt de plot - waarover ik overigens niks ga verklappen- soms om veel geduld en opschorting van ongeloof. Maar het is wel weer een typische Ishiguro-roman, die om dezelfde redenen ontroert en intrigeert als zijn andere romans. Ook al vind ik hem lang niet zo sterk als de meesterwerken "The remains of the day" en "Never let me go".
De ik- figuur en hoofdpersoon is Klara, een "AF". Heel geleidelijk aan ontdekken we dat die afkorting staat voor "Artifical Friend", en dat we dus te maken hebben met een soort vrouwelijke androïde of robot die gefabriceerd is om tijdelijk het gezelschap te zijn van een kind. Klara is net zo beminnelijk en zonder ego als de butler Stevens in "The remains of the day". Ook is zij net zo kinderlijk- naïef als Kathy H., de ik- figuur in "Never let me go": Kathy is een kloon die niet helemaal doorgrondt of wil doorgronden hoezeer zij als een wegwerpproduct in de wereld is gezet, en Klara ziet op vergelijkbare wijze niets vreemds in het feit dat ze als een soort tijdelijk speeltje in de wereld is gezet, als een "friend" die veel trekken heeft van een mens maar die nooit als een echt mens zal worden behandeld. Op meerdere momenten in het verhaal offert zij zich dan ook op, zonder enig innerlijk protest of verdriet, want dat is nou eenmaal haar taak als "artificial friend". En dat ze - zoals elk fabricaat- ooit zal worden afgedankt leidt nooit tot prangend besef vol ach en wee. Integendeel: ze accepteert alles met de blijmoedigheid van een kind, en ook met een opmerkelijke sereniteit en waardigheid. Dat is behoorlijk navrant: je leeft als lezer een boek lang mee met een ik- figuur die zich haar pijnlijke en ongelofelijk onrechtvaardige lot niet bewust is, en dat snijdt behoorlijk in je ziel. Het is tegelijk ook heel ontroerend: die kinderlijk open blik en die serene aanvaarding dwingen namelijk ook bewondering af, in elk geval bij mij. Kortom: Ishiguro slaagt erin om een androïde te creëren die mij in de ziel snijdt en mij ontroert met haar verhaal. Dat is toch kunstig, of niet soms?
Intrigerend is bovendien hoe je als lezer, door het perspectief van Klara te volgen, heel geleidelijk aan de contouren begint te zien van een wereld die lijkt op de onze maar op moeilijk definieerbare wijze net anders is dan de onze. De woordkeus van Klara is een beetje vreemd, anders dan die van ons mensen. Daardoor worden gewone zaken op net iets andere wijze door haar belicht, en gaan we als lezer ook net iets anders naar die zaken kijken: kinderfeestjes zijn ineens minder gewoon en onschuldig, ouder- kind relaties lijken ineens minder vertrouwd en meer ambivalent. Maar het lijkt in mijn beleving net alsof Klara, door anders en met opener kinderblik te kijken dan wij, ook de ongewoonheid der dingen beter ziet dan wij. Ook al beseft ze dat zelf niet, want zulk besef hoort niet bij haar kinderlijke blik. Klara heeft bovendien, onder andere omdat zij als AF draait op zonne-energie, een bijna kinderlijk geloof in de helende en bijna goddelijke kracht van de Zon (door haar altijd met een Hoofdletter benoemd). Daardoor doet ze dingen die in onze ogen ongemotiveerd zijn, irrationeel, ongefundeerd. Maar de onderliggende hoop, en het bijna religieuze verlangen naar een Goddelijke Zon die al het onrecht repareert, is dan wel weer herkenbaar en ontroerend. Ook ziet Klara de wereld soms behoorlijk gefragmenteerd, vooral als ze tijdelijk mechanisch even wat minder functioneert: in plaats van dat ene homogene beeld dat wij als mensen zien, ziet zij een heterogene veelheid van "boxes" die geen eenheid wil worden. Maar die fragmentatie is meer dan een mechanische eigenaardigheid: de taferelen die Klara ziet zijn soms behoorlijk dubbelzinnig en vol gevoelsambivalenties, en dat wordt tamelijk raak getroffen door haar fragmenterende en haperende perspectief.
Bovendien, de wereld die Klara ziet IS ook een andere dan de onze, hoewel tegelijk toch verontrustend herkenbaar. Het is een enigszins dystopische wereld, in een ongedefinieerde toekomst en een niet bij naam genoemde regio. Die wel ergens in de VS lijkt te liggen, maar helemaal duidelijk is dat niet. Wel duidelijk is dat het gaat om een wereld waarin "Artificial Friends" normaal zijn, en waarin veel arbeidsplaatsen door robots zijn overgenomen. Een wereld ook waarin veel kinderen "lifted" zijn, en dat die kinderen en hun ouders vrij smalend aankijken tegen kinderen die dat niet zijn. Heel langzaam besef je als lezer dat het bij "lifted" gaat om genetische modificatie, die ook niet zonder risico is. Dat alles gaat gepaard met uitstoting, zo te zien: mensen worden overtollig omdat hun talenten en werk door robots overbodig worden gemaakt, en mensen die niet "lifted" zijn kunnen het qua scholing en arbeidsmarkt wel vergeten. Maar ook die misstanden-en ook de protesten van degenen die deze misstanden niet accepteren- zie je alleen maar door de licht vervreemdende, en alles accepterende open kinderblik van Klara. Je ziet alleen de contouren, niet het precieze hoe en waarom. Maar die contouren zijn verontrustend genoeg. Te meer omdat ze mij nogal doen mijmeren over de wereld waarin we nu leven: is ook onze moderne wereld niet vol van mechanismen van uitsluiting, zorgt ook de rat race van onze maatschappij niet voor een tweedeling van succesvolle mensen en mensen die zogenaamd "overtollig" zijn?
In deze, vreemd- dystopische maar voor mij toch verontrustend herkenbare wereld ontvouwt zich dus, tergend traag vaak maar voor mij toch meeslepend, het verhaal. Een verhaal dat vooral draait om de relatie tussen Klara, en de levensbedreigend zieke Josie die haar als "AF" heeft gekocht. Ik ga de plot niet samenvatten, want dat zou jammer zijn van alle verrassingen die er ondanks alle traagheid wel degelijk zijn. Maar intrigerend is bijvoorbeeld hoe Josie soms veel verschillende personen tegelijk lijkt te zijn, omdat zij om sociale redenen in verschillende situaties een geheel andere rol aanneemt. Wat is dan de kern van haar "ik"? En in hoeverre is die kern anders en "echter" dan bij Klara, dus de androïde met een geprogrammeerde set van gedachten en gevoelens? Is het "ik" van een mens wel meer dan een algoritme van gedragingen, rollen, emoties? En is de vriendschap tussen Josie en haar "artificial friend" Klara anders dan een vriendschap van mens tot mens? Klara is als "friend" niet alleen "artificial" omdat ze gefabriceerd is, maar ook omdat ze een substituut is die een leegte moet vullen in het leven van Josie. Maar is dat in sommige "normale" vriendschappen of sociale relaties niet ook het geval? Bovendien zijn de menselijke relaties in "Klara and the Sun" van leegte en voorlopigheid doordesemd. Josie woont alleen met haar moeder op een leeg platteland. Met als enige vriendje ene Rick, een jongen die "unlifted" en enigszins onaangepast is, en die alleen woont met zijn ook nogal onaangepaste moeder. Soms lijkt het alsof Josie de enige is die de leegte in het leven van haar moeder kan vullen. Soms lijkt het zelfs alsof Klara die leegte voor de moeder zal moeten gaan vullen, zodra Josie zou overlijden. Met enige onrust en vertwijfeling wordt zelfs de vraag gesteld of Josie, als zij zou overlijden, misschien vervangbaar zou kunnen zijn door een goed gefabriceerde replica. Het lijkt soms zelfs wel alsof ook echte mensen in deze roman vaak niets meer voor elkaar kunnen zijn dan elkaars "artificial friend". En dat ook nog alleen maar op heel voorlopige wijze: Klara zelf is geproduceerd als heel tijdelijk hulpstuk, de ontroerende puberliefde tussen Josie en Nick is na hun kindertijd onherroepelijk verdwenen, en ook de andere broze relaties of vriendschappen houden in deze roman gewoon zomaar op te bestaan.
"Klara and the Sun" nodigt dus uit tot veel verschillende treurige mijmeringen, en tot diverse pijnlijke vragen. Vooral droevig is hoe verweesd en geïsoleerd alle personages zijn, hoe eenzaam zij dwalen in de leegte van de wereld, hoe overtollig iedereen is. Niet alleen Klara, maar ook Josie, Rick, hun beide moeders en diverse anderen. En het is dan even ontroerend als schrijnend om al die verweesde leegte te zien vanuit Klara's zo kinderlijke perspectief. Tegelijk geeft die kinderlijkheid ook een bepaalde onbevangenheid en hoop. Op een moment dat niemand nog hoopt op herstel van Josie zegt Klara: "Even so, I believe there's still hope. I believe help might come frome a place adults haven't yet considered". Die hoop is vanuit volwassen perspectief ongefundeerd, maar hij overtuigt niettemin wel. Misschien juist omdat hij zo kinderlijk is, en een onbevangen naïveteit laat zien die wij als volwassenen zo node missen. De liefde tussen Nick en Josie eindigt zodra hun kindertijd eindigt. en is dus onbestaanbaar in de volwassen wereld: in hun kinderwereld was die liefde niettemin echt, en daarom is hij - zo zegt Nick- ook later nog steeds geen leugen. Ook de relatie tussen Josie en AF Klara zal ophouden zodra Josie volwassen is, of zodra ze overlijdt, maar het is gedurende die korte tijd wel een ontroerende vriendschap ondanks alle pijnlijke momenten. Bovendien, alles wat Klara ons als lezer laat zien is intens treurig en somber, maar we zien het wel door de onbevangen en alles accepterende ogen van een kind. En die open blik ontroert door zijn openheid. Ondanks dat het de blik is van een AF, een wegwerpproduct, een namaaksel van een mens, een substituut van een vriend.
Precies dat laatste is bovendien een van de intrigerendste dubbelzinnigheden van het hele boek: "Klara and the Sun" nodigt de lezer aan de ene kant uit tot de verontrustende gedachte dat ook ons eigen ik niks meer is dan een gefabriceerd of fabriceerbaar logaritme, terwijl het boek tegelijk uitnodigt tot ontroerde empathie voor het innerlijk leven van een androïde. En bij die empathie kun je dan ook weer vragen stellen, maar je kunt het bestaan ervan volgens mij ook zien als reden tot hoop. Op enig moment zegt Klara: "Mr Capaldi believed there was nothing special inside Josie that couldn't be continued. He told the Mother he'd searched and searched and found nothing like that. But I believe now he was searching in the wrong place. There was something very special, but it wasn't inside Josie. It was inside those who loved her". Misschien een naïef- kinderlijke gedachte. Maar wel een hoopgevende. En misschien gaat een vergelijkbare hoopgevende gedachte ook op voor de roman als geheel. Want heeft ook Klara, althans in onze ogen, niet "something very special", maar dan "inside those who loved her"? En hoort ook de lezer niet bij die laatste groep? Is het dus niet hoopgevend dat je als lezer ontroerd kunt worden door het verhaal van een "artificial friend", hoe "artificial" zij ook is? Is het met andere woorden niet hoopgevend dat zelfs een androïde "something very special" kan zijn, "inside" de lezers van "Klara and the Sun"? Deze roman is zonder meer intrigerend door alle verontrustende vragen die hij oproept, en treurig door alle sombere mijmeringen over de leegte van de wereld en van de mens. Maar de roman is ook ontroerend, en precies daardoor geeft hij mij ook hoop.
De ik- figuur en hoofdpersoon is Klara, een "AF". Heel geleidelijk aan ontdekken we dat die afkorting staat voor "Artifical Friend", en dat we dus te maken hebben met een soort vrouwelijke androïde of robot die gefabriceerd is om tijdelijk het gezelschap te zijn van een kind. Klara is net zo beminnelijk en zonder ego als de butler Stevens in "The remains of the day". Ook is zij net zo kinderlijk- naïef als Kathy H., de ik- figuur in "Never let me go": Kathy is een kloon die niet helemaal doorgrondt of wil doorgronden hoezeer zij als een wegwerpproduct in de wereld is gezet, en Klara ziet op vergelijkbare wijze niets vreemds in het feit dat ze als een soort tijdelijk speeltje in de wereld is gezet, als een "friend" die veel trekken heeft van een mens maar die nooit als een echt mens zal worden behandeld. Op meerdere momenten in het verhaal offert zij zich dan ook op, zonder enig innerlijk protest of verdriet, want dat is nou eenmaal haar taak als "artificial friend". En dat ze - zoals elk fabricaat- ooit zal worden afgedankt leidt nooit tot prangend besef vol ach en wee. Integendeel: ze accepteert alles met de blijmoedigheid van een kind, en ook met een opmerkelijke sereniteit en waardigheid. Dat is behoorlijk navrant: je leeft als lezer een boek lang mee met een ik- figuur die zich haar pijnlijke en ongelofelijk onrechtvaardige lot niet bewust is, en dat snijdt behoorlijk in je ziel. Het is tegelijk ook heel ontroerend: die kinderlijk open blik en die serene aanvaarding dwingen namelijk ook bewondering af, in elk geval bij mij. Kortom: Ishiguro slaagt erin om een androïde te creëren die mij in de ziel snijdt en mij ontroert met haar verhaal. Dat is toch kunstig, of niet soms?
Intrigerend is bovendien hoe je als lezer, door het perspectief van Klara te volgen, heel geleidelijk aan de contouren begint te zien van een wereld die lijkt op de onze maar op moeilijk definieerbare wijze net anders is dan de onze. De woordkeus van Klara is een beetje vreemd, anders dan die van ons mensen. Daardoor worden gewone zaken op net iets andere wijze door haar belicht, en gaan we als lezer ook net iets anders naar die zaken kijken: kinderfeestjes zijn ineens minder gewoon en onschuldig, ouder- kind relaties lijken ineens minder vertrouwd en meer ambivalent. Maar het lijkt in mijn beleving net alsof Klara, door anders en met opener kinderblik te kijken dan wij, ook de ongewoonheid der dingen beter ziet dan wij. Ook al beseft ze dat zelf niet, want zulk besef hoort niet bij haar kinderlijke blik. Klara heeft bovendien, onder andere omdat zij als AF draait op zonne-energie, een bijna kinderlijk geloof in de helende en bijna goddelijke kracht van de Zon (door haar altijd met een Hoofdletter benoemd). Daardoor doet ze dingen die in onze ogen ongemotiveerd zijn, irrationeel, ongefundeerd. Maar de onderliggende hoop, en het bijna religieuze verlangen naar een Goddelijke Zon die al het onrecht repareert, is dan wel weer herkenbaar en ontroerend. Ook ziet Klara de wereld soms behoorlijk gefragmenteerd, vooral als ze tijdelijk mechanisch even wat minder functioneert: in plaats van dat ene homogene beeld dat wij als mensen zien, ziet zij een heterogene veelheid van "boxes" die geen eenheid wil worden. Maar die fragmentatie is meer dan een mechanische eigenaardigheid: de taferelen die Klara ziet zijn soms behoorlijk dubbelzinnig en vol gevoelsambivalenties, en dat wordt tamelijk raak getroffen door haar fragmenterende en haperende perspectief.
Bovendien, de wereld die Klara ziet IS ook een andere dan de onze, hoewel tegelijk toch verontrustend herkenbaar. Het is een enigszins dystopische wereld, in een ongedefinieerde toekomst en een niet bij naam genoemde regio. Die wel ergens in de VS lijkt te liggen, maar helemaal duidelijk is dat niet. Wel duidelijk is dat het gaat om een wereld waarin "Artificial Friends" normaal zijn, en waarin veel arbeidsplaatsen door robots zijn overgenomen. Een wereld ook waarin veel kinderen "lifted" zijn, en dat die kinderen en hun ouders vrij smalend aankijken tegen kinderen die dat niet zijn. Heel langzaam besef je als lezer dat het bij "lifted" gaat om genetische modificatie, die ook niet zonder risico is. Dat alles gaat gepaard met uitstoting, zo te zien: mensen worden overtollig omdat hun talenten en werk door robots overbodig worden gemaakt, en mensen die niet "lifted" zijn kunnen het qua scholing en arbeidsmarkt wel vergeten. Maar ook die misstanden-en ook de protesten van degenen die deze misstanden niet accepteren- zie je alleen maar door de licht vervreemdende, en alles accepterende open kinderblik van Klara. Je ziet alleen de contouren, niet het precieze hoe en waarom. Maar die contouren zijn verontrustend genoeg. Te meer omdat ze mij nogal doen mijmeren over de wereld waarin we nu leven: is ook onze moderne wereld niet vol van mechanismen van uitsluiting, zorgt ook de rat race van onze maatschappij niet voor een tweedeling van succesvolle mensen en mensen die zogenaamd "overtollig" zijn?
In deze, vreemd- dystopische maar voor mij toch verontrustend herkenbare wereld ontvouwt zich dus, tergend traag vaak maar voor mij toch meeslepend, het verhaal. Een verhaal dat vooral draait om de relatie tussen Klara, en de levensbedreigend zieke Josie die haar als "AF" heeft gekocht. Ik ga de plot niet samenvatten, want dat zou jammer zijn van alle verrassingen die er ondanks alle traagheid wel degelijk zijn. Maar intrigerend is bijvoorbeeld hoe Josie soms veel verschillende personen tegelijk lijkt te zijn, omdat zij om sociale redenen in verschillende situaties een geheel andere rol aanneemt. Wat is dan de kern van haar "ik"? En in hoeverre is die kern anders en "echter" dan bij Klara, dus de androïde met een geprogrammeerde set van gedachten en gevoelens? Is het "ik" van een mens wel meer dan een algoritme van gedragingen, rollen, emoties? En is de vriendschap tussen Josie en haar "artificial friend" Klara anders dan een vriendschap van mens tot mens? Klara is als "friend" niet alleen "artificial" omdat ze gefabriceerd is, maar ook omdat ze een substituut is die een leegte moet vullen in het leven van Josie. Maar is dat in sommige "normale" vriendschappen of sociale relaties niet ook het geval? Bovendien zijn de menselijke relaties in "Klara and the Sun" van leegte en voorlopigheid doordesemd. Josie woont alleen met haar moeder op een leeg platteland. Met als enige vriendje ene Rick, een jongen die "unlifted" en enigszins onaangepast is, en die alleen woont met zijn ook nogal onaangepaste moeder. Soms lijkt het alsof Josie de enige is die de leegte in het leven van haar moeder kan vullen. Soms lijkt het zelfs alsof Klara die leegte voor de moeder zal moeten gaan vullen, zodra Josie zou overlijden. Met enige onrust en vertwijfeling wordt zelfs de vraag gesteld of Josie, als zij zou overlijden, misschien vervangbaar zou kunnen zijn door een goed gefabriceerde replica. Het lijkt soms zelfs wel alsof ook echte mensen in deze roman vaak niets meer voor elkaar kunnen zijn dan elkaars "artificial friend". En dat ook nog alleen maar op heel voorlopige wijze: Klara zelf is geproduceerd als heel tijdelijk hulpstuk, de ontroerende puberliefde tussen Josie en Nick is na hun kindertijd onherroepelijk verdwenen, en ook de andere broze relaties of vriendschappen houden in deze roman gewoon zomaar op te bestaan.
"Klara and the Sun" nodigt dus uit tot veel verschillende treurige mijmeringen, en tot diverse pijnlijke vragen. Vooral droevig is hoe verweesd en geïsoleerd alle personages zijn, hoe eenzaam zij dwalen in de leegte van de wereld, hoe overtollig iedereen is. Niet alleen Klara, maar ook Josie, Rick, hun beide moeders en diverse anderen. En het is dan even ontroerend als schrijnend om al die verweesde leegte te zien vanuit Klara's zo kinderlijke perspectief. Tegelijk geeft die kinderlijkheid ook een bepaalde onbevangenheid en hoop. Op een moment dat niemand nog hoopt op herstel van Josie zegt Klara: "Even so, I believe there's still hope. I believe help might come frome a place adults haven't yet considered". Die hoop is vanuit volwassen perspectief ongefundeerd, maar hij overtuigt niettemin wel. Misschien juist omdat hij zo kinderlijk is, en een onbevangen naïveteit laat zien die wij als volwassenen zo node missen. De liefde tussen Nick en Josie eindigt zodra hun kindertijd eindigt. en is dus onbestaanbaar in de volwassen wereld: in hun kinderwereld was die liefde niettemin echt, en daarom is hij - zo zegt Nick- ook later nog steeds geen leugen. Ook de relatie tussen Josie en AF Klara zal ophouden zodra Josie volwassen is, of zodra ze overlijdt, maar het is gedurende die korte tijd wel een ontroerende vriendschap ondanks alle pijnlijke momenten. Bovendien, alles wat Klara ons als lezer laat zien is intens treurig en somber, maar we zien het wel door de onbevangen en alles accepterende ogen van een kind. En die open blik ontroert door zijn openheid. Ondanks dat het de blik is van een AF, een wegwerpproduct, een namaaksel van een mens, een substituut van een vriend.
Precies dat laatste is bovendien een van de intrigerendste dubbelzinnigheden van het hele boek: "Klara and the Sun" nodigt de lezer aan de ene kant uit tot de verontrustende gedachte dat ook ons eigen ik niks meer is dan een gefabriceerd of fabriceerbaar logaritme, terwijl het boek tegelijk uitnodigt tot ontroerde empathie voor het innerlijk leven van een androïde. En bij die empathie kun je dan ook weer vragen stellen, maar je kunt het bestaan ervan volgens mij ook zien als reden tot hoop. Op enig moment zegt Klara: "Mr Capaldi believed there was nothing special inside Josie that couldn't be continued. He told the Mother he'd searched and searched and found nothing like that. But I believe now he was searching in the wrong place. There was something very special, but it wasn't inside Josie. It was inside those who loved her". Misschien een naïef- kinderlijke gedachte. Maar wel een hoopgevende. En misschien gaat een vergelijkbare hoopgevende gedachte ook op voor de roman als geheel. Want heeft ook Klara, althans in onze ogen, niet "something very special", maar dan "inside those who loved her"? En hoort ook de lezer niet bij die laatste groep? Is het dus niet hoopgevend dat je als lezer ontroerd kunt worden door het verhaal van een "artificial friend", hoe "artificial" zij ook is? Is het met andere woorden niet hoopgevend dat zelfs een androïde "something very special" kan zijn, "inside" de lezers van "Klara and the Sun"? Deze roman is zonder meer intrigerend door alle verontrustende vragen die hij oproept, en treurig door alle sombere mijmeringen over de leegte van de wereld en van de mens. Maar de roman is ook ontroerend, en precies daardoor geeft hij mij ook hoop.
3
Reageer op deze recensie