Meer dan 6,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Een ultiem, geniaal geconstrueerd meesterwerk

Nico van der Sijde 23 oktober 2017
"Remains of the day" las ik onlangs, met jubelende vreugde. Maar tot mijn verbazing vind ik "Never let me go" nog een klasse sterker: dat vind ik echt een meesterwerk van de buitencategorie, en een van de geniaalste boeken die ik dit jaar las. Voordat ik "Never let me go" las begreep ik totaal niet waarom het Nobelprijscomite Isiguro's werk karakteriseerde als een mix van Austen en Kafka met een vleugje Proust. Maar nu wel, want "Never let me go" is erg Engels - en dus Austeniaans- van sfeer en tegelijk vol met werkelijk meesterlijk opgeroepen Kafkaëske vervreemding, en de virtuoze wijze waarop de meanderende bewegingen van de herinneringen aan de kindertijd worden beschreven doet inderdaad soms denken aan Proust, ondanks alle wel zeer on-Proustiaanse ingetogenheid. Na "Remains of the day" wilde ik al meer lezen van Ishiguro, maar na het meesterlijke "Never let me go" wil ik ALLES van hem indrinken, en wel meteen. Want van iemand die zulke meesterwerken produceert wil ik het hele oeuvre kennen, zelfs als daar totale bagger tussen zou zitten.

Hoofdpersoon en ik-verteller is Kathy H., iemand dus met alleen een letter als achternaam, net als Jozef K. Zij is al elf jaar lang "carer", oftewel verzorgster van donoren, onder andere van de donoren Tommy D. en Ruth, die net als Kathy een groot deel van hun jeugd doorgebracht hebben in Hailsham, een typisch Engelse kostschool ergens in het Engelse "countryside". De hele roman draait dan om herinneringen van Kathy aan haar Hailshamse jeugd samen met o.a. Tommy en Ruth, en om haar duiding van haar leven en dat van haar vrienden vanuit die herinneringen, waarbij die herinneringen elkaar soms op fraaie wijze verduidelijken en verrijken maar vaak ook elkaars raadsel vergroten. Van meet af aan is bovendien duidelijk dat er iets zeer vreemds aan de hand is met de personages, iets dat zij tegelijk wel en niet weten, iets dat Kathy ons stukje bij beetje onthult maar tegelijk ook verhult, iets dat haar en haar vrienden wel is verteld maar gewoon nooit echt tot hen doordrong. Op een derde van de roman wordt het door een met gewetenswroeging worstelende "guardian" expliciet verteld: alle kinderen in Hailsham zijn klonen, zonder ouders en kenbare oorsprong, en hun leven heeft ook geen toekomst, want ze zullen als jongvolwassenen een voor een al hun vitale organen moeten doneren. Totdat op jonge leeftijd de dood erop volgt, iets wat aangeduid wordt met het eufemisme "completion". Wat wel een heel naargeestig eufemisme is, omdat het suggereert dat voor deze donoren alleen de dood het leven completeert. En alleen dat al maakt de manifeste zinloosheid van hun levens wel heel pregnant.

Dit alles is op zichzelf al behoorlijk navrant en vervreemdend. Maar nog navranter en vervreemdender is de onderkoelde en ingetogen wijze waarop de personages dit alles ondergaan, en de gelatenheid ook waarmee Kathy alles vertelt. Of liever, de wijze waarop ze alles omcirkelt en omschrijft zonder de zaken echt heel expliciet te benoemen of onder ogen te zien. Op een bepaalde manier versterkt dat juist de dramatiek: Kathy's herinneringen en mijmeringen draaien als het ware steeds rond zaken die voor haar te pijnlijk zijn om rechtstreeks te bevatten of ten volle onder ogen te zien, en juist dat wordt voelbaar door haar ontwijkende wijze van vertellen. Bovendien benadrukt haar ingetogenheid ook de hopeloosheid van haar lot: ze komt niet in opstand, evenmin als haar vrienden, niet alleen omdat de pijnlijke zinloosheid van hun leven niet tot hen doordringt, maar ook omdat opstand gewoon niet in hen opkomt. En misschien ook omdat ze de naïveteit hebben van onwetende kinderen, die op ontroerende wijze alles accepteren. Alleen Tommy D. heeft vooral in zijn prille jeugd aanvallen van redeloze en niet te temperen woede. Maar pas later dringt het tot Kathy en hem door dat dit misschien iets te maken had met onbewust inzicht in zijn situatie. Ook dat echter leidt niet tot verzet tegen de alles doordesemende zinloosheid, wat naar mijn gevoel suggereert dat die zinloosheid zo allesomvattend is dat ook elk verzet ertegen a priori zinloos is. Temeer omdat die woede van Tommy D. bestaat uit machteloos geschreeuw tegen alles, uit razernij zonder concreet object, uit mateloze drift die alles omvat en die daardoor geen richting en geen echte veranderkracht heeft.

Ishiguro evoceert hier naar mijn idee een werkelijk heel aangrijpende en tamelijk beangstigende dystopische wereld. Een wereld waarin een bepaalde categorie wezens als "minder dan menselijk" wordt gezien, wat dan een "minder dan menselijke" behandeling rechtvaardigt. Een behandeling die nog geïnstitutionaliseerd is ook, met kostscholen die klonen en aanstaande donoren opvoeden, hospitalen die deze donoren van organen ontdoen, "carers" die de donoren dan helpen bij het pijnlijke herstel of het sterfproces, en - zo mogen we als lezer aannemen- een gezondheidszorg die dankbaar gebruik maakt van deze organen en zo "menselijke wezens" redt. Dit lijkt bizarre SF, maar de wereld die Ishiguro oproept is eerder die van een normaal hoewel nogal abstract Engeland, niet heel anders dan wij het kennen: een vrij normale wereld eigenlijk, met als enige toevoeging het heel bizarre element van die voor orgaandonorschap bedoelde klonen en de daaromheen gebouwde kostscholen en "health centers" met "carers". Ishiguro's wereld is fundamenteel vreemd, maar niet radicaal anders zoals in een SF-roman, en juist dat verontrust: alsof hij suggereren wil dat een zo absurd fenomeen als Hailsham ook in onze wereld potentieel mogelijk is. Precies daardoor mijmer ik onrustig over zaken waar ik zelf van wegkijk: politieke vluchtelingen, proefdieren die pijnlijk doodgaan ten behoeve van medicijnen die wellicht ooit mijn leven redden, kippenboerderijen die preventief geruimd worden........ Hoeveel normaler is dat eigenlijk dan de klonen van Hailsham?

Als dystopische roman vind ik "Never let me go" zonder meer krachtig, overtuigend en verontrustend. Maar het meesterlijke vind ik dat het nog veel meer is dan alleen dat. Het is ook een enorm naar de strot grijpend verhaal over de zinloosheid van het leven en de vergeefsheid van elke hoop. De tot donorschap gedoemde klonen hebben in dit boek allerlei bijzonder ontroerend beschreven vormen van hopeloze hoop: ze dromen bijvoorbeeld om bij toeval de personen tegen te komen van wie zij klonen zijn en daardoor beter te snappen wie ze zelf zijn, ze mijmeren over Norfolk als mythisch oord waar alle verloren voorwerpen zouden kunnen worden teruggevonden, ze verdiepen zich in poëzie en soms heel fraai beschreven kunst, en o.a. Kathy heeft intense gevoelens van droevige vreugde en verlangen bij het luisteren naar een lied met als refrein "Never let me go". Maar dat helpt allemaal niets tegen het feit dat ze als donor zullen sterven op jeugdige leeftijd. "Never let me go" roept volgens mij de pregnante vraag op: hoe niet totaal gek te worden bij dat vooruitzicht, hoe ooit om te gaan met het besef dat het leven volkomen zinloos is en in ultieme teleurstelling uitmondt? Ook roept "Never let me go" nog een andere minstens zo prangende vraag op: hadden de guardians van Hailsham hun pupillen beter moeten voorbereiden op deze teleurstelling, door hen meer te vertellen en minder te verhullen? Of hebben zij hun pupillen dankzij hun verhullend taalgebruik juist beschermd tegen een desillusie die in zijn naakte vorm wellicht te ondraaglijk is? Zoals die pupillen - Kathy, Tommy, Ruth- ook zichzelf beschermden door te weten en niet te weten, te zien en niet te zien?

Dat zijn geen geringe vragen. Zeker niet als je, zoals ik, geneigd bent overeenkomsten te zien tussen deze tot donorschap gedoemde klonen en mijzelf. Want ik mag dan wel ouder zijn dan al deze klonen ooit zullen worden, over hooguit enkele tientallen jaren eten de wormen ook mij op. Dat is iets waarvan ik wegkijk, zoals Kathy D. wegkijkt van haar toekomst als donor. En misschien kijk ik wel net zo hard weg van de zinloosheid van mijn leven als Kathy D. van de zinloosheid van het hare. Misschien bereid ik mijn leerlingen en mijn jeugdige familie bovendien te weinig voor op de onvermijdelijke teleurstellingen in hun latere leven. Kortom, "Never let me go" verleidt de lezer ertoe om ook onaangename vragen te stellen over de menselijke conditie en zijn eigen bestaan in het bijzonder. Al was het maar omdat Kathy de lezer meer dan eens toespreekt met "you", als ware ook hij een kloon die zijn oorsprong en toekomst niet kent of wil kennen.

Toch echter word ik niet troosteloos van deze troosteloze vragen stellende roman. Ten eerste omdat ik die vragen heel zinnig vind, aangezien ze mij voor al te veel ongefundeerd optimisme behoeden. Maar ook en vooral omdat ik de roman troostrijk en inspirerend prachtig vind door zijn geweldige stijl en zijn geniale constructie. Passages als "it seemed like we were holding onto each other because that was the only way to stop us being swept away into the night" zijn behoorlijk wanhopig, maar maken tegelijk de intense kracht voelbaar van de liefde tussen Kathy H. en Tommy D. De tekeningen van miniatuurwezens die o.a. Tommy D. maakt blijken als kunst volkomen zinloos, zoals alle kunst zinloos lijkt in dit boek, maar roepen bij Kathy D. toch sterke emoties op: "I was becoming genuinely drawn to these fantastical creatures in front of me. For all their busy, metallic features, there was something sweet, even vulnerable about each of them. I remembered him telling me, in Norfolk, that he worried, even as he created them, how they'd protect themselves or be able to reach and fetch things, and looking at them now, I could feel the same sort of concerns". Prachtige passage, vanwege de weerloosheid van die getekende kleine dieren en het ingetogen mededogen waarmee Tommy hen afbeeldt en Kathy naar hen kijkt. Hetzelfde ingetogen mededogen dat Kathy volgens mij heeft als ze over zichzelf spreekt en over haar vrienden. Hetzelfde ingetogen mededogen bovendien dat Ishiguro volgens mij wil oproepen bij de lezer. En dat dan op kunstzinnige wijze, in fraaie metaforen die verwijzen naar de ontroerende kracht van beeldende kunst. Wat volgens mij suggereert dat kunst toch zin heeft in deze troosteloze wereld, hoe alles doordesemend die troosteloosheid misschien ook is.

Nog imponerender, fraaier en troostrijker dan de stijl vind ik bovendien de constructie van de roman als geheel. Ik zou veel citaten kunnen geven die op zichzelf heel fraai zijn, maar al die passages ontlenen hun volle rijkdom aan de resonanties met passages ervoor en erna. Alle zinnen en alinea's zijn fraai op zichzelf, maar hun volle fraaiheid danken ze aan hun plaats in het totale bouwwerk. Vooral door de manier waarop de ene tastende herinnering van Kathy D. de andere verduidelijkt of juist nog raadselachtiger maakt, en de wijze waarop via een ingenieus weefsel van in elkaar grijpende herinneringen en associaties ineens voluit voelbaar wordt waarom een bepaalde tape zoveel voor Kathy betekent, of waarom een bepaalde uitspraak van Ruth blijft doordenderen in haar hoofd. Door zo te schrijven benadrukt Ishiguro ook de kracht en de rijkdom van ons geheugen. Want niets wordt puur ervaren in het hier en nu, alles wordt ervaren vanuit een rijk weefsel van associatief met elkaar vervlochten herinneringen aan eerdere ervaringen. Althans, door mensen die aandachtig mijmeren, aandachtig kijken en aandachtig lezen, met een geduldig, associatief en creatief oog voor alle schakeringen en nuances van de onuitputtelijke context. Bovendien, Kathy D. verliest Tommy D, Ruth, haar geliefde hoewel vervloekte jeugd in Hailsham. Maar tegelijk bewaart ze dat alles ook in het rijke weefsel van haar geheugen. En dat is geen geringe troost, hoe ingetogen die troost dan ook bejubeld moge worden.

Ik geloof het zelf nauwelijks, maar het is waar want ik heb het zelf gezien: "Never let me go" is een roman die Kafkaëske vervreemding en beklemming combineert met Proustiaanse associatieve kunstzinnigheid, een roman die juist door zijn ingetogenheid van stijl emotioneert en ontroert, en een roman die door zijn troosteloosheid en zijn prangende vragen als een mokerslag aankomt maar die tegelijk ook troostrijk en opvrolijkend fraai is door zijn stijl en constructie. Nogmaals: ik vind het een meesterwerk van de buitencategorie. Geweldig dat ik dankzij de Nobelprijs nu twee boeken van Ishiguro heb ontdekt. En nog geweldiger dat er nog zes op mij liggen te wachten!
3

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Als Hyoyoung wordt gevraagd in een brievenwinkel in Seoul te komen werken, realiseert ze zich al snel hoe helend een brief kan zijn. Schrijf je nu in voor de Hebban Leesclub.