Meer dan 5,7 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Veelbelovend eerste deel van een mysterieuze Noorse trilogie

Nico van der Sijde 15 augustus 2024
De trilogie "Omcirkeling", van de Noor Carl Frode Tiller (1970), schijnt een internationaal geprezen meesterwerk te zijn. "Omcirkeling I" is onder meer beloond met de EU- literatuurprijs, en de trilogie als geheel is in vele talen bejubeld. Alle drie delen zijn nu ook in soepel Nederlands vertaald door Kor de Vries, dus kunnen wij nu de hele trilogie bingen. En dat is precies wat ik nu aan het doen ben. Want na "Omcirkeling I" moet en zal ik ook "Omcirkeling II" en "Omcirkeling III" gaan verslinden. En hopelijk gaan ervaren hoe de zo rijke raadselachtigheid van het eerste deel in de twee volgende delen nog verder zal worden vergroot.

Een centraal personage in "Omcirkeling I" is David. Toch leren we hem alleen uit de tweede hand kennen. Ook weet hij zelf niet meer wie hij was en wie hij is. Een bericht in de krant moedigt daarom zijn vrienden en kennissen aan om brieven te schrijven, zodat hij weer iets van zijn geheugen en zijn identiteit kan herstellen. In Omcirkeling I lezen we de brieven van drie vrienden en bekenden: zijn labiele en destructieve jeugdvriend Jon, zijn op de dood wachtende stiefvader Arvid, en zijn in het leven teleurgestelde jeugdliefde Silje. Hun brieven, over de verschillende herinneringen aan David van lang geleden, worden bovendien afgewisseld met verhalen waarin zij vertellen over hun vaak teleurstellende en wanhopige leven in het hier en nu. In die verhalen zeggen ze soms heel andere dingen dan in die brieven. Ook zijn die brieven heel verschillend, omdat ze vanuit volkomen verschillende referentiekaders lijken te zijn geschreven. We krijgen dus niet één helder en sluitend beeld van wie David is en was, maar een meerduidige en heterogene caleidoscoop, en allerlei tantaliserende brokstukken en fragmenten. David wordt dus steeds raadselachtiger naarmate "Omcirkeling I" vordert. Ook Jon, Arvid en Silje worden steeds meerduidiger en mysterieuzer. En dat alles maakt deze trilogie voor mij volkomen verslavend.

Fascinerend is bijvoorbeeld hoe Jon, een in het leven verdwaalde muzikant die niet – zoals David- als kunstenaar helemaal tot het gaatje kon of durfde gaan, ons vol negativiteit en zelfdestructie van alles toeschreeuwt. Maar kennelijk zonder zelf de intensiteit van die zelfdestructie te begrijpen. Hij snapt zelfs niet eens waarom anderen hem zo negatief en onaangenaam vinden. Wel zien we hoe hij vaak “twee seconden” tegen zichzelf zegt, als om te voorkomen dat hij zijn zelfbeheersing helemaal verliest. Ook zien we dat hij innerlijk bloedt van schaamte, maar toch onverschilligheid voorwendt. Op enig moment wordt hij zelfs overvallen door woedende walging, als hij een ex- vriendin bezoekt voor tijdelijk onderdak en tijdelijke troost. Door haar kritische en psychologiserende woorden verliest hij dan zijn zelfcontrole. Wat dan schokkende passages oplevert als: “Staar haar aan, die groene, uitpuilende ogen van haar en haar lelijke knaagdierengezicht, de dunne, gesprongen lippen. Dat ik die lippen heb gezoend, dat ik mezelf kon dwingen dat te doen, mijn tong tussen die lippen steken, mijn maag draait zich om bij de gedachte eraan, elke zoen voelt als een aanranding, ik voel dat ik misselijk word als ik eraan denk”. Of ook: “Ik staar haar aan, dat spitse knaagdierengezicht, dat magere lichaam, de slappe borsten die zich onder de trui aftekenen. Dat ik mezelf ooit zover heb gekregen mijn handen om haar borsten te leggen, die weerzinwekkende uitgroeisels heb vastgepakt en gevoeld hoe ze zich tussen duim en wijsvinger oprichtten, dat ik dat heb kunnen doen. Ik word misselijk als ik eraan denk”.

Een furieuze innerlijke monoloog, waarin Sjon voor even alle innerlijke censuur laat varen. En ook alle redelijkheid, elk normaal beschermend filter tegen destructie en zelfdestructie. Hij is kortom volkomen weerloos overgeleverd aan zijn eigen negativiteit en woede. En ook totaal niet in staat te verklaren waar deze zo intense affecten vandaan komen. De lezer is dat evenmin: van Jon zelf krijgt hij zulke verklaringen niet, en van de andere personages ook niet. Silje vindt Jon gewoon een aansteller, en zegt dat David dat eveneens vond. Maar wij weten niet of dat laatste echt zo is, en we weten al helemaal niet of Silje gelijk heeft. Arvid herinnert zich Jon als “zo fragiel, steeds zo dicht bij het punt van instorten”. Een heel andere indruk dan die van Silje, die meer lijkt te rijmen met de woedende innerlijke monologen van Jon. Toch weten we niet zeker of Arvid het scherper heeft gezien dan Silje. Bovendien, ook Arvid weet niet hoe hij die fragiliteit zou moeten verklaren en hanteren. Dat weet Jon immers zelf niet eens. Want Jon zit vol met zelfdestructie zonder dat hij dit zelf kan of wil beseffen, en zit gevangen in een machteloos onvermogen dat hij zelfs niet kan of wil benoemen. En precies dat maakt Carl Frode Tiller prachtig voelbaar. Juist door Jons zo intense innerlijke monologen in al hun ongecensureerde furiositeit op ons af te vuren. In zinnen die zinderen van destructieve woede. Die je als lezer totaal niet begrijpt. Maar wel helemaal doorvoelt.

Ook de verhalen van Silje en Arvid zijn vol van intense raadselen. Bijvoorbeeld omdat het beeld dat zij van zichzelf schetsen in hun brieven aan David soms zo anders is dan het beeld dat ontstaat als zij over hun eigen leven vertellen. Misschien omdat ze zichzelf censureren in die brieven, misschien omdat zij bepaalde dingen gewoon vergeten. Bovendien staan hun levensverhalen vol met passages die onderstrepen dat zij geen enkele greep op hun leven hebben. Silje bijvoorbeeld heeft geregeld de indruk dat iemand als het ware via haar losbarst in woedende en gedesillusioneerde zinnen. Zinnen bovendien die haar helemaal meeslepen in een soort fictieve werkelijkheid, die echter voelt dan die werkelijkheid. Waarnaar ze in snikken uitbarst, omdat ze niet zo wil zijn als de persoon die zij tot haar eigen verrassing toch lijkt te zijn. Wij als lezers kunnen alleen maar meebewegen, met gefascineerd onbegrip. Of verbaasd en niet- begrijpend meekijken als zij de volkomen verbijsterde en niet- begrijpende toeschouwer is van een uit de hand lopende ruzie binnen haar schoonfamilie. In die ruzie komen kennelijk allerlei jarenlang opgekropte emoties en frustraties tot een totale explosie. Maar we kennen de aard en achtergrond van die frustrerende emoties niet, en ook Silje geeft ons daarin geen inzicht. Misschien omdat ze dat zelf niet heeft. Zoals ze ook zwijgzaam is over de dood van haar toch erg excentrieke en dominante moeder. Weet zij zelf niet wat zij daarbij voelt? Of wil zij het gewoon niet benoemen? En waarom is ze zo wonderlijk kort van stof over het einde van haar jeugdige relatie met David? Terwijl ze tegelijk wel weemoedig lijkt te denken dat ze een ander, veel anti-conventioneler en kunstzinniger leven had kunnen hebben samen met hem? Allemaal open en onbeantwoorde vragen, die nog steeds spoken in mijn hoofd.

Ook Arvid lijkt diepere en ondoorgrondelijke gronden te hebben. En meer te zijn dan alleen maar een brave burger die de opstandige David wou temmen. Van Jon weten we bijvoorbeeld dat hij Arvid heel beangstigend vond, omdat hij “probeerde zijn chaotische innerlijk te verhullen met een rustig, evenwichtig voorkomen, en dit zonder het zelf in de gaten te hebben overdreef”. Als lezer weten we niet of dit een correcte observatie is, maar toch beïnvloedde deze observatie wel hoe ik het verhaal van Arvid las. Arvid is een dominee, die na de dood van zijn vrouw (Davids moeder) zijn geloof in God verloren heeft, en die bovendien ongeneeslijk en dodelijk ziek is. Hij doet soms schrijnende uitspraken over de onverdraaglijkheid van zijn eigen dunne patiëntenbenen en van zijn eigen uitgeteerde gezicht, en ook over hoe hij als dominee een belachelijk anachronisme werd in deze moderne tijd. Zien we hier de sporen van zijn volgens Jon zo “chaotische innerlijk”? Of op zijn minst van een gekweldheid die niet rijmt met zijn voorkomen van brave dominee? Tegelijk spreekt hij soms opmerkelijk zalvend en verzoenend over zijn verhouding tot de jonge en uiterst opstandige David, terwijl hij het schrijven van brieven aan de nu aan geheugenverlies lijdende David ziet als een troostende vingerwijzing van God. Een vingerwijzing namelijk die hem herinnert aan het zo essentiële belang van Christelijke naastenliefde. Dat beleeft Arvid zelfs als een redding, als een thuiskomst van zichzelf als Christen. Die thuiskomst, en dat vernieuwde geloof in God, vond ik schitterend beschreven. Hoe atheïstisch ik ook ben. Ook zegt Arvid mooie dingen over hoe wij alleen maar echt kunnen bestaan dankzij anderen, die onze handelingen begrijpen, erkennen, liefhebben en optekenen. En alle onderliggende worstelingen van Arvid vond ik eveneens heel fascinerend. Maar tegelijk vroeg ik mij, door die eerdere observatie van Jon en door sommige details in Arvids verhaal, wel af hoe oprecht dit alles is. En of Arvid de innerlijke chaos en de intens schrijnende desillusie, die hij soms werkelijk tot in zijn haarvaten voelt en pijnlijk direct formuleert, uiteindelijk niet toch voor zichzelf verhult. Het mooie vind ik dat die vraag onbeslist en onbeantwoord blijft. Omdat Arvid dit zelf niet eens weet of kan weten, en wij als lezers dus ook niet. Mooi vind ik dus dat Arvid geportretteerd wordt in al zijn meerduidigheid, innerlijke gespletenheid en complexiteit. Als vraagteken, voor ons en voor zichzelf. Als een raadsel waarvan we de kern alleen maar kunnen omcirkelen, zonder die kern ooit te raken.

Ik vond het fascinerend om drie zo van elkaar verschillende levensverhalen te lezen van zulke uiteenlopende en markante personages. Nog intrigerender vond ik hoe die personages zichzelf totaal niet doorgronden, en elkaar al evenmin. Zodat zij ons vooral hun eigen onvermogen laten zien, zonder dat te willen en tussen de regels door. En zonder dat een of andere alwetende verteller met een sluitende interpretatie op de proppen komt. Alle drie personages werpen tevens een heel eigen licht op de mysterieuze David. Zo te zien was en is hij een intens gekwelde kunstenaarsziel, die tot in het extreme experimenteerde met nieuwe en ronduit destructieve perspectieven, kunstvormen en levenswijzen. Iemand ook met een compromisloze drang om ten koste van alles en iedereen aan alle conventies te ontsnappen. En om zich radicaal te bevrijden van zijn beknellende dorpse milieu, zelfs als dat hem zijn welzijn en zijn leven kost. Maar dat is slechts een heel voorlopige en prille indruk, op basis van alleen maar het eerste deel van deze trilogie. Hoe zal die indruk worden aangevuld, ingevuld, veranderd en verrijkt in "Omcirkeling II" en "Omcirkeling III"? Welke andere markante vrienden en kennissen van David zullen aan het woord komen? Wat voor intense kwellingen zullen zij aan ons laten zien? Wat zullen we nog meer horen over David? Of over Jon, Silje en Arvid? Gaan we ook nog de stem horen van David zelf? En meer zicht krijgen op diens ongetwijfeld verrassende eigen kijk op de dingen? Gaan we meer lezen over Davids onbekende biologische vader en zijn in sommige opzichten zo raadselachtige moeder? Waar gaat deze trilogie kortom heen? Ik heb geen idee. Maar ik ben enorm benieuwd: op naar "Omcirkeling II"!

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde