Meer dan 6,0 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Bizarre en zichzelf ondermijnende verhalen over absurde zinloosheid

Nico van der Sijde 26 oktober 2024
De Uruguese schrijver Juan Carlos Onetti (1909- 1994) is een compromisloos zwartgallige schrijver, en zijn ongehoord barokke boeken staan stijf van alomtegenwoordige vergeefsheid en zinloosheid. Dat, en zijn totaal ontbrekende interesse in zelfpromotie, is mogelijk de reden dat hij in Nederland nooit aansloeg. Toch wordt hij o.a. in Duitsland goed gelezen. Velen vinden hem bovendien één van de grootste Zuid- Amerikaanse schrijvers ooit. En zelf vind ik al zijn boeken een feest om te lezen, juist door alle zo briljant voelbaar gemaakte zwartgalligheid en zinloosheid. Het is dus een heel goede zaak dat Uitgeverij Kievenaar hem in Nederland weer op de kaart zet. Eerder verschenen al de even intrigerende als onnavolgbare novellen "Afscheid" en "De dood en het meisje", daarna de ongrijpbaar intrigerende roman "Lijkendrijver", en nu de exemplarische novelle "Voor een graf zonder naam". In een prijzenswaardig soepele vertaling van Marijke Arijs, die tevens een enthousiasmerend en verhelderend nawoord verzorgde.

De ik- verteller van deze novelle is dokter Diaz Grey, een bekend alter ego van Onetti die in veel van zijn novellen en romans optreedt. Steeds op andere manieren, maar steeds met een volmaakt troosteloze blik en totaal onthecht van alle illusies. In Voor een graf zonder naam vertelt hij ons het bizarre verhaal van een naamloze gestorven vrouw en een bok. Zelf heeft Diaz Grey alleen “een absurd lichte kist” gezien met haar lijk erin, en een stokoude stinkende bok met gespalkte poot die de kist volgt, en vrij snel daarna eveneens sterft. Maar daarna reconstrueert hij de voorgeschiedenis van de vrouw en van haar bok. Op basis van allerlei gissingen, verzinsels, regelrechte leugens van eigen makelij, en vele elkaar volkomen tegensprekende onbetrouwbare getuigenissen. Zodat er een zeer gefragmenteerd verhaal ontstaat, vol gaten, onzekerheden, dubbelzinnigheden, tegenspraken en onwaarheden. Een absurd en van elke zin verstoken verhaal, dat uit vele verschillende verhalen bestaat die elkaar en zichzelf voortdurend ondermijnen. Het verhaal gaat dus, zoals zoveel van Onetti’s verhalen, over de onmogelijkheid om een logisch en sluitend verhaal te vertellen. Alsof over onze zo absurde wereld er alleen maar volstrekt absurde en tegenstrijdige verhalen verteld kunnen worden. Zonder zin, zonder clou, zonder samenhang. Alsof de werkelijkheid een ongerijmde dubbelzinnigheid is die nog weer verdubbeld wordt door de bedrieglijke verhalen die we over die werkelijkheid vertellen.

Zo van zin en samenhang verstoken is het verhaal dat we aan het eind alleen maar vragen hebben over de vrouw en haar bok. Want wat voor iemand was die vrouw? Wat dreef haar om een bok bij zich te houden op zelfs de meest onwaarschijnlijke plaatsen? Iedereen heeft daar zo zijn eigen afwijkende, soms heel erg tastende mening over. Volgens sommigen verdiende zij de kost door op een station een zielig bedelverhaal af te steken en haar lichaam te verkopen, steeds in gezelschap van een bok. Maar waarom dan die bok? Klopt dit verhaal trouwens wel? En heeft die bok eigenlijk wel echt bestaan? Sommige onbetrouwbare getuigen zeggen van wel, maar spreken van een nepbeest of een speelgoedbeest. Ook zegt iemand dat die neppe bok “het symbool was van iets dat ik van mijn leven niet zal begrijpen en ik verwacht ook niet dat iemand het me uitlegt”. Het beest is, zo wordt gezegd, “niet geboren uit een moederdier maar uit een menselijk brein, uit een artistieke intentie”. Maar wat die intentie is weet niemand, gezien ook de volkomen cryptische symboolwaarde van het beest. En dat versterkt weer de ongewisheid van dit toch al zo ongewisse verhaal.

Bovendien, degene die de vrouw de bok vermoedelijk schonk is, althans volgens onbetrouwbare getuigen en Greys eigen fantasie, een uiterst dubbelzinnige figuur met heel cryptische intenties. Namelijk ene Ambrosius, iemand “met een peinzende uitdrukking op zijn gezicht, alsof hij tevergeefs op zoek was naar iets om over na te denken”. En iemand die alleen zwijgt, “alsof hij nog niet had leren praten, alsof hij nog steeds volhardde in de eeuwenoude poging om een taal te creëren, de enige waarin hij de ideeën zou kunnen uitdrukken die nog niet in hem waren opgekomen”. Bovendien ligt hij voortdurend in het halfduister in bed, “onverschillig voor de cyclus van licht en donker”. En hij heeft “een koppig hoofd dat onmenselijk was geworden van al dat mediteren, van zijn minachting voor de wereld en zijn trots aanvaarde onderwerping aan de onvermijdelijkheid van het scheppen”. Is hij, gezien die laatste zin, misschien net zo’n absurdistisch fabulerende verteller als Diaz Grey? Zij het een verteller die nog geen taal heeft en nog geen gedachten? En is zijn geschenk – zijn gave van de bok- dan wellicht een bewust absurdistische daad die uit minachting voor de wereld is geboren? In elk geval is hij een absurd personage, dat niet de taal en de conventies van de normale wereld wil volgen, omdat hij die wereld minacht. En dus was ook zijn idee om de vrouw een bok te geven vast onnavolgbaar voor burgermannen als u en ik.

Wie was bovendien die vrouw? Wat is haar naam? Volgens ene Jorge Malabia heet ze Rita, maar later spreekt hij dat weer tegen en noemt hij haar een naamloze. Maar Jorge is een apert onbetrouwbare verteller, door zijn eigen tegenspraken en omdat hij – volgens Diaz Grey althans, maar ook volgens een van zijn vrienden- voortdurend poseert. Bovendien staat Jorge lang stil bij hoe zijn eigen geliefde Julita, die door waanzin gegrepen was, naar Rita keek: “Ze heeft mensen nooit in hokjes kunnen plaatsen en had met niemand vastomlijnde relaties. En dus was Rita voor haar achtereenvolgens misschien volgens een vast en regelmatig terugkerend patroon dienstbode, een goede vriendin, een dochter, een hond, een spion of een zus. En ook een rivale, nóg een vrouw om jaloers op te zijn”. In de ogen van de waanzinnige Julita bestaat Rita dus alleen in vele verschillende gestaltes. Maar ook in de ogen van Diaz Grey, want die kent haar alleen maar via uiteenlopende en elkaar tegensprekende verhalen die steeds een ander vertekend beeld geven. En via zijn eigen veranderlijke verzinsels, drogbeelden, fantasma’s en gissingen.

De novelle staat kortom bol van de elkaar tegensprekende en zichzelf ondermijnende verhalen, en zuigt ons daarmee helemaal mee in werelden vol ongewisheid. Bovendien is hij doordesemd van sfeerbeelden die ons helemaal meezuigen in de uitzichtloze troosteloosheid. Meteen op de eerste pagina’s gaat het al om begrafenissen en “een zeker welbehagen in onze tegenspoed”. Al snel daarna vertelt Diaz Grey hoe hij rookt en iemand anders niet: die ander neemt aan “dat hij een toekomst heeft waar een mens op voorbereid moet zijn”, maar de Diaz Grey doet dat kennelijk niet. En DUS rookt hij. Even verderop meldt hij dat hij “op mijn hurken een sigaret [zit] te roken. De zomer, de verraderlijke verlokkingen van al die voorbije zomers, de omhoog kringelende rook van de keukens in de verte”. En nog iets later observeert hij een sigaar rokende koetsier van een lijkwagen: “Hij hield de sigaar midden in zijn halvemaanvormige mond en staarde in ontroostbaar gepeins verzonken naar de blauwe rook die op de windstille middag langzaam omhoog kringelde”.

Een roker die rookt omdat hij niet in een toekomst gelooft. En die met sombere voldoening kijkt naar omhoog kringelende en in het niets verdwijnende rook. Van dat soort sfeerbeelden van vergeefsheid is "Voor een graf zonder naam" doordrenkt. Die vergeefsheid wordt nooit geanalyseerd, geduid of verklaard: hij is er gewoon, overal en altijd. Op zodanig onontkoombare wijze dat elke analyse of verklaring vergeefs is en ontoereikend is. Want die zinloosheid is zonder enig waarom. En wordt dus ook opgeroepen met sfeerbeelden zonder enig waarom. Even ongrijpbaar en zonder waarom als omhoog kringelende rook. Even ongrijpbaar en zonder waarom als het zich voortdurend ondermijnende verhaal over de vrouw en haar bok.

Als arts komt Diaz Grey vaak in aanraking met ziekte, verval, uitzichtloosheid. Bijvoorbeeld met een man die, geteisterd door de hopeloze ziekte van zijn vrouw, “zijn hartstochtelijke haat tegen het leven op mij kon afreageren. Zoals gewoonlijk wist ik niet hoe ik zijn leed het beste kon verlichten: door hem hoop te geven of door hem die juist te ontnemen”. Maar de man zelf vindt mogelijk een wrange troost in de nog grotere troosteloosheid van de wereld om hem heen: “Misschien vond de man troost in deze nog grotere ellende – de statische ellende van de zwervers, de dynamische van de morsige kinderen op blote voeten -, misschien werd hij opgemonterd door de gedachte dat het druppelende bloed in de kamer geen persoonlijke tragedie was, maar slechts een minuscuul, anoniem detail dat een actieve bijdrage leverde aan de vervolmaking van het ongeluk van de mens”. Bodemloos, deze troosteloosheid. Niet alleen die van die man zelf, maar ook die van de hem observerende en peilende Diaz Grey. De troosteloos naar troosteloosheid kijkende troosteloze.

Ook tamelijk bizar en troosteloos is een passage waarin Diaz Grey bij toeval Jorge Malabia aantreft in het ziekenhuis. Die is daar om een wel heel opmerkelijke reden: “Ik hoorde dat ze van plan waren een trepanatie uit te voeren. Ik wilde iemand op die manier zien sterven, in de fractie van de seconde waarin de hersenen doodgaan. Maar ze hebben zich bedacht”. De lezer weet niet of poseur Jorge Malabia hier wellicht weer aan het poseren is, maar dat maakt deze passage niet minder bizar. Want er is hoe dan ook sprake van een macaber soort fascinatie voor het sterven. En voor de even ultieme als onontkoombare nederlaag die dat sterven betekent. Dat illustreert naar mijn gevoel hoe illusieloos Jorge Malabia naar de wereld kijkt, en hoe uitzichtloos het bestaan voor hem is. Wat uiteraard weer illusieloos wordt opgetekend door Diaz Grey.

Exact dat soort absurde uitzichtloosheid observeert Diaz Grey in deze novelle voortdurend, met totaal illusieloze blik. Net als andere anti- helden uit ander werk van Onetti omarmt hij de desolate sferen van nederlaag, verval, teleurstelling, vergeefsheid en existentiële leegte. Hij durft dus om de totale zinloosheid van het bestaan in de ogen te zien. Of in elk geval niet weg te lopen voor het inzicht in de totale zinloosheid van alles. Hij omarmt de totale mislukking, het ultieme failliet van het hele bestaan, de teloorgang en vergeefsheid van alle verlangens en dromen, de alles doordesemende waanzin. Dat geeft hem een bepaalde heroïek: de treurige heroïek van iemand die het totale falen recht in het gezicht ziet. Precies daarom zegt hij, uiteindelijk: “ik was de uitdaging aangegaan en had tenminste één van de dagelijkse nederlagen in een overwinning omgezet”. De “overwinning” is dat hij zijn persoonlijke versie, zijn eigen verhaal, heeft weten te schrijven over een raadselachtige vrouw met een raadselachtige bok. In dit verhaal wordt de zinloosheid echter niet overwonnen, maar voelbaar gemaakt. Juist omdat het verhaal zichzelf op allerlei manieren ondermijnt, en allerlei uitermate pregnante sfeerbeelden van troosteloosheid bevat. En precies dat is volgens mij Diaz Greys troosteloze overwinning.

Ik bewonder hoe Onetti in deze novelle jongleert met vele elkaar en zichzelf ondermijnende verhalen, en hoe hij ons daarmee helemaal doordringt van de dubbelzinnige ongewisheid der dingen. Ook bewonder ik hoe hij ons helemaal meezuigt in de troosteloosheid van alles, zodat ook wij die voor even vlijmscherp onder ogen zien. En ik bewonder zijn ongelofelijk trefzekere stijl en vorm. Lees deze novelle, zou ik zeggen, en lees ook de andere door Kievenaar uitgegeven Onetti’s. En ook zijn andere prachtwerken: zijn magnifieke maar in de ramsj versmoorde verhalenbundel "De put", zijn meesterlijke romans "Het korte leven" en "De werf", en ook "Laat de wind maar spreken". Bovendien hoop ik vurig dat dit niet de laatste Onetti is die bij Kievenaar uitkomt. Want Onetti is groot. Zeer groot.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Aan het lot kun je niet ontsnappen ... of wel?

Intermezzo is een prachtige roman over broers en geliefden, van dé literaire stem uit Ierland.

Door de late middeleeuwen letterlijk aan te raken blaast Van Loo ons verre verleden meer dan ooit nieuw leven in.

Een ode aan de Hollandse keuken en de smaak van thuis.

Meer dan 200 recepten voor de kerstdagen.

Superdikke editie met 3D-beeld, geuren en vele andere extra's!

Het leukste cadeau voor iedereen: lol verzekerd!

Toine Heijmans neemt zijn lezers mee naar de uiterwaarden, de laatste Nederlandse wildernis.

Een roman over iemand die floreert als onderzoeker, maar zich het comfortabelst voelt als ze zelf in de schaduw blijft

In Lijtje deelt Harmen van Straaten ontroerende, grappige en herkenbare verhalen over zijn dementerende moeder.

De schitterende beelden en poëtische teksten vertellen het verhaal van een bijzondere vriendschap, tussen het meisje en de drie dieren.

Een magisch coming-of-age-verhaal over een jongen die zijn eerste weekend zonder zijn ouders doorbrengt. . . en een leeuw die op hem komt passen.

Een thriller over verloren zielen, familiebanden en dodelijke loyaliteit.

Deze nieuwe fase kan er een zijn van vreugde, vervulling en verdieping.

De Gouden Griffel-winnaar in een luxe uitgave!

De auteur van Het meisje in de trein is terug! Ligt de waarheid op het eiland begraven?

Kenia, 1926. De jonge Ivy staat voor grote uitdagingen. Ondertussen is Ranjana, een jonge Indiase vrouw, op de vlucht.

Een nieuwe, inclusieve geschiedenis van het vroegst bewoonde continent van de wereld.

Een prachtig overzicht van de liefdespoëzie, van de vroege middeleeuwen tot nu

Hoe kunnen we ons een weg banen door dit alles?

Drie jaar geleden overleed haar beste vriendin, en sindsdien staat Erins leven stil.

Kenia, 1910. Als de jonge Ivory meereist met haar vader op safari, wordt ze onmiddellijk verliefd op het land en de natuur