Lezersrecensie
Inspirerende lofzang op spel en creativiteit in een dystopische en bedreigde wereld
Ik ben een fan van Richard Powers, vooral dankzij "The Gold Bug Variations" (De dubbele helix van het verlangen), "The Time of Our Singing" (Het Zingen van de Tijd) en Orfeo: ongelofelijk creatieve, vernuftige en rijke romans, die bovendien bol staan van Powers’ imponerende wetenschappelijke en muzikale kennis. En ik genoot met volle teugen van zijn nieuwe roman Playground (vertaald als Vrij Spel). Een roman die doordrenkt is met grote kennis van kunstmatige intelligentie, en met vaak overrompelende beschrijvingen van de rijke flora en fauna van de Stille Oceaan.
Een roman ook die stijf staat van prikkelende ideeën over vele verschillende thema’s: kolonialisme, racisme, klimaatverandering, kunst, literatuur, religie, identiteit en geheugen, thuisloosheid en vervreemding, vergeten culturen, vrouwendiscriminatie, existentiële schuld, onconventionele maar toch heel gelukkige huwelijken, en meer. Een roman bovendien die nadrukkelijk onze aandacht vraagt voor de vernietiging van het zo rijke en prachtige leven in onze zo ontzagwekkende oceanen. Maar vooral een ongelofelijk speelse en ingenieuze roman, die bovendien een even formidabel als inspirerend loflied is op spel en creativiteit.
In deze roman verweeft Powers vier verschillende verhaallijnen van vier uitzonderlijke en markante personages: de oceanografe en diepzeeduikster Evelyn Beaulieu, de ontheemde kunstenares Ina Aroita, de zwarte en aan literatuur en spel verslaafde Rafi Young, en de geniale en ook uiterst speelse AI- pionier Todd Keane. Die vier verhaallijnen zijn vier leesfeesten op zich, door al hun verrassende wendingen en hun rijkdom aan motieven, en door hun vele intrigerende, soms heel ontroerende details.
Maar nog intrigerender is hoe Powers die verhaallijnen vervlecht, en hoe hij de verschillende personages op heel creatieve en verrassende manieren met elkaar verbindt. Dat gebeurt vooral op het kleine en dunbevolkte Pacifische koraaleiland Makatea, ooit leeggeroofd en uitgeput door jarenlange fosfaatmijnbouw, en nu bedreigd door plannen van een consortium van Amerikaanse durfkapitalisten. Die willen namelijk drijvende mijnen en steden bouwen rondom Makatea, om de zee als bouwgrond te kunnen benutten, en de industrie daarvoor moet op Makatea komen. Wat volgens veel bewoners een grote kans is op bloeiende welvaart, maar volgens veel andere bewoners het einde zal betekenen van het traditionele leven op dit eiland. En ook een nieuwe doodsteek voor het oceanische ecosysteem.
De drijvende kracht achter dit consortium is “Playground”: een virtueel en interactief internetplatform dat wel een soort Facebook 3.0 lijkt, gekruist met een nog geavanceerdere versie van Chat GPT, en gemixt met een soort Google in het kwadraat. “Playground” is dus een ultieme, bijna onvoorstelbare culminatie van wat kunstmatige intelligentie vermag, en van de krachten en gevaren van AI en sociale media. De door speeldrift aangejaagde ontwerper daarvan is Todd Keane. Die zichzelf, ironisch genoeg, beschouwt als gemankeerde oceanograaf. Bovendien ervaart hij dat de hele wereld hem ontglipt, vanwege zijn snel verergerende dementie. De explosieve ontwikkeling van “Playground” gaat dus naadloos samen met Todds – overigens ijzingwekkend beschreven- neergang. En dat in een roman waar toch al wordt gezegd dat de door klimaatverandering en milieuvervuiling getekende werkelijkheid haaks staat op elke hoop…..
Bij een andere schrijver hadden deze verhaalingrediënten ongetwijfeld geleid tot een pamflettistische dystopie, vol onsubtiel vermaan. Waar overigens niks mis mee is, want soms heiligt het doel gewoon de middelen. Maar Playground is ondanks alle dystopische inhoud toch een leesfeest, hoe onwaarschijnlijk dat ook lijken moge. Want de verhaallijnen zijn rijk, en de vervlechting ervan is ongelofelijk vernuftig, zoals ik al zei. Ik raad alle lezers aan om zelf te ontdekken hoe Powers dat precies doet, en om zichzelf daarmee op vele opvrolijkende verrassingen te trakteren. Voorts eindigt de roman met een plottwist die ik totaal niet aan had zien komen, en die mij vervolgens door zijn dubbelzinnigheid helemaal paf deed staan.
Ook hier wil ik de pret niet met spoilers bederven, maar zelf werd ik helemaal vrolijk van dit slot. Bijvoorbeeld omdat we niet zeker weten of sommige voorvallen in "Playground" nou echt gebeurd zijn, of juist verzinsels zijn van Todd. Of zelfs zijn verzonnen door kunstmatige intelligentie. Ook weten we niet of het slot dystopisch is en de ultieme ondergang van de wereld verbeeldt. Want het slot zou ook utopisch kunnen zijn, en laat misschien juist ook zien hoe het zichzelf continu vernieuwende aardse leven alle bedreigingen op ongehoorde wijze toch weer zou kunnen overleven. Zij het, wellicht, zonder de mensheid zoals we die nu kennen. Bovendien vond ik het vooral een inspirerend speels slot. En ik vind het hoopgevend dat een roman met zoveel dystopische en somber stemmende inhoud toch zo speels en vernuftig eindigt.
Te meer omdat die speelsheid niet onverwacht komt. De verhaallijnen en hun vervlechting zijn door hun vernuftigheid namelijk ook prachtige proeven van aanstekelijk speels schrijfplezier. Wat nog versterkt wordt door de toon van verbazing en opwinding waar Powers heel vaak voor kiest. Bovendien wordt er in heel veel passages op aanstekelijke wijze gejubeld over spel en creativiteit. Meteen aan het begin al wordt verteld over de mythe van Ta’ aroa, de Polynesische oppergod, in jubelende woorden als: “Ta’ aroa was an artist, so he played with what he had” en “Creation was a game”. De creatie van de wereld, de schepping van tijd en ruimte en van flora en fauna, gebeurt dus door de speelsheid van een spelende god. Dat is ook de gedachte van kunstenares Ina Aroita, die deze mythe kent, en die haar eigen – overigens meeslepend beschreven- kunstwerken ziet als een ultiem spel. Want ze combineert haar onconventionele materialen – vaak uit zo aangespoeld afval- op speelse wijze, zonder enig plan, en weet zelfs als haar kunstwerk af is niet wat het zou kunnen betekenen. En de oceanografe Evelyn Beaulieu, die deze mythe in het geheel niet kent, is ervan overtuigd dat zeedieren spelen. Zij denkt zelfs: “Play was evolution’s way of building brains, and any creature with a brain as developed as a giant oceanic manta sure used it”.
Bij dit spel en deze speelsheid gaat het om veel meer dan een simpel spelletje dat draait om winst en verlies. Todd en Rafi zijn immers niet voor niets allebei gefascineerd door de zin: “A finite game is played for the purpose of winning, an infinite game for the purpose of continuing the play”. Ook is Todd niet voor niets gefascineerd door een citaat uit "Homo Ludens" van Huizinga: “At the root of this sacred rite we recognize unmistakenly the imperishable need of man to live in beauty. There is no satisfying this need save in play”. Spel is immers de ultieme vrijheid, die geen enkel doel heeft behalve het spel zelf. En leven in schoonheid is wel vaker omschreven als het vrije spel van onze zintuigen en verstandelijke vermogens.
Misschien zei Schiller daarom ooit dat de mens pas volledig zichzelf is wanneer hij speelt: dan namelijk is niets wat hij doet ingeperkt door enig ander doel binnen of buiten hem, en dan kan alles in de mens zich in volledige vrijheid ontplooien. Zoals er ook in een “lichtspel” alleen een spel is van verschillende schakeringen van zich op verschillende manieren ontplooiend licht. Net zoals in een “klankenspel” de klanken zich in volledige vrijheid en oneindig verschillende modulaties kunnen ontplooien.
Zoals Ta’ aroa de wereld niet schiep met een rationeel doel voor ogen: Zijn scheppen was spelen, de door hem geschapen wereld was alleen een vrij spel van ongedachte en onverwachte mogelijkheden. En zoals zeedieren volgens Evelyn Beaulieu evolueren door te spelen, en juist niet door een rationeel vooropgezet plan te volgen. Bovendien ziet zij zulk spel zo ongeveer overal als zij in zee duikt. En precies dat fascineert ook Todd Keane. Ik zei al dat hij ooit oceanograaf wilde worden. Maar ik zei nog niet dat dit komt doordat hij oneindig gefascineerd werd door een boek van, jawel, Evelyn Beaulieu. En om die fascinatie voelbaar te maken parafraseert hij in eigen woorden hoe zij een kleurendans beschrijft van een bepaalde inktvissensoort. Daarin is duidelijk sprake van ‘kleurenspel’, met geen enkel oogmerk of doel, zodat de kleuren zich in al hun onverwachte verscheidenheid kunnen ontplooien.
Kijk maar naar het volgende citaat: “This tentacled mollusk, kin to squid and octopus, was performing a long, wild colourdance for no one. She flashed complex patterns of every imaginable color, cycling through its designs as if sending a desperate, interplanetary broadcast. It seemed to be struggling to say something, but what? The diver’s presence didn’t alarm the cuttlefish, nor was the creature responding to anything else nearby. It simply looked out toward the open ocean and went on singing in colors. These signals were long and patterned, varied and unpredictable – a burst of messages that my diver author could not decode”.
Een inktvis-achtige die een kleurenspel opvoert voor niets en voor niemand, met alleen Evelyn Beaulieu die verbijsterd toekijkt, en die helemaal overweldigd wordt door deze niet aan enige code beantwoordende zang in kleuren…… Prachtig! Later wordt deze scène nogmaals beschreven, maar nu meer vanuit het perspectief van Evelyn Beaulieu zelf. In zinnen die uit pure verbazing over zichzelf struikelen, “naked and impatient, free and ingenuous and lost in awe”. Zinnen bovendien waarin het onuitputtelijk afwisselende kleurenspel van de inktvis-achtige vergeleken wordt met choreografieën van een beroemde kunstenaar, en met een vioolspeler “wrestling with Bach’s massive Chaconne in the way Jacob wrestled with the Angel, as if the fate of the world depended upon it”.
Dus het kleurenspel van het dier is van een ultieme kunstzinnigheid, juist omdat de inktvis-achtige alleen maar speelt en niet bewust bezig is om kunst te maken. Ook wordt het dier ademloos vergeleken met “Kali, the goddess of time, chance, destruction, and creation”. Zo onbevattelijk prachtig is kennelijk het kleurenspel dat deze inktvis-achtige zomaar zonder reden vertoont. En het tafereel eindigt met de verbaasde uitroep: “The cuttlefish was putting on a play.” Het dier speelt dus, met geen ander doel dan het vrije spel zelf. En exact dat brengt Evelyn Beaulieu enorme vreugde. Een vreugde die door zijn intensiteit nauwelijks te bevatten is, maar die door Powers toch mooi voelbaar wordt gemaakt.
Spel en vreugde om het spel is bovendien ook de motor van de tijdelijke, maar uiterst intense vriendschap tussen Rafi en Todd. Hun beider fascinatie voor het schaakspel en vooral voor Go wordt schitterend beschreven. Waarbij Go door beide vrienden zelfs wordt gezien als “the summit of contemplative philosophy”, vanwege de oneindige complexiteit en de rijkdommen aan mogelijkheden en onverwachte spelvreugdes die dat spel biedt. Veel meer nog dan bij schaken al het geval is, want Go “is to chess what singing is to sucking your teeth”.
Vooral Todd loopt dan ook vele alinea’s lang leeg over de schoonheid van het Go- spel. En ook over de computer die niet alleen, tot veler verbijstering, van de sterkste Go- spelers ter wereld wint, maar die ook nog eens verbijsterend nieuwe mogelijkheden laat zien om dit spel te spelen. Waarmee hij de “summit of contemplative philosophy” van het Go- spel van nog weer nieuwe niveaus weet te voorzien. Precies dat is voor Todd bovendien de ultieme drive om nog verder te spelen met de mogelijkheden die AI biedt. Waarbij die mogelijkheden hem veel meer interesseren dan enig einddoel, en de ultieme vreugde van het spelen met die ongedachte mogelijkheden steeds voorop staat. Voor hem en voor zijn medewerkers. En uit dat spel van al deze creatieve breinen ontstaat zijn eerder genoemde digitale platform “Playground”, dat voor hem één eindeloos door-evoluerend spel is. Net als het leven zelf. Zij het een spel dat de wereld misschien vernietigt, omdat het in de greep is geraakt van durfkapitalisten die alleen maar vanuit commerciële belangen redeneren. Of juist een spel dat misschien de wereld op totaal onvoorziene wijze zou kunnen redden, door de ongedacht creatieve oplossingsrichtingen die het al spelend ontwerpt. Maar hoe dan ook een spel dat mij als lezer enorm fascineerde, ook al snap ik geen fluit van AI.
Het is mooi en prijzenswaardig dat Powers ons in deze roman extra attent maakt op de bedreigde schoonheid van het diepzeelleven. Maar ik bewonderde vooral de enorme inventieve speelsheid ervan, en de aanstekelijke wijze waarop het spel bezongen wordt. Want uiteraard vragen de complexe milieu- en klimaatuitdagingen van nu om engagement, maar ze vragen volgens mij ook om creativiteit, oog voor schoonheid, om speelsheid en flexibiliteit van geest, om nieuwe en onconventionele oplossingsrichtingen die voortkomen uit speelse breinen. En juist dat soort aspecten staan in "Playground" sterk centraal.
Ik werd kortom enorm vrolijk door de spelvreugde van Powers’ personages. Ook de uitvoerige passages over AI boeiden mij enorm, terwijl ik toch een ongeneeslijk digibete alfa ben. En bij de vele ongelofelijke beschrijvingen van de onbekende kleurenpracht en vormenpracht in de diepzee had ik niet alleen droefenis omdat al die schoonheid zo sterk bedreigd wordt, maar vooral de neiging om rond de tafel te dansen van vreugde.
Een roman ook die stijf staat van prikkelende ideeën over vele verschillende thema’s: kolonialisme, racisme, klimaatverandering, kunst, literatuur, religie, identiteit en geheugen, thuisloosheid en vervreemding, vergeten culturen, vrouwendiscriminatie, existentiële schuld, onconventionele maar toch heel gelukkige huwelijken, en meer. Een roman bovendien die nadrukkelijk onze aandacht vraagt voor de vernietiging van het zo rijke en prachtige leven in onze zo ontzagwekkende oceanen. Maar vooral een ongelofelijk speelse en ingenieuze roman, die bovendien een even formidabel als inspirerend loflied is op spel en creativiteit.
In deze roman verweeft Powers vier verschillende verhaallijnen van vier uitzonderlijke en markante personages: de oceanografe en diepzeeduikster Evelyn Beaulieu, de ontheemde kunstenares Ina Aroita, de zwarte en aan literatuur en spel verslaafde Rafi Young, en de geniale en ook uiterst speelse AI- pionier Todd Keane. Die vier verhaallijnen zijn vier leesfeesten op zich, door al hun verrassende wendingen en hun rijkdom aan motieven, en door hun vele intrigerende, soms heel ontroerende details.
Maar nog intrigerender is hoe Powers die verhaallijnen vervlecht, en hoe hij de verschillende personages op heel creatieve en verrassende manieren met elkaar verbindt. Dat gebeurt vooral op het kleine en dunbevolkte Pacifische koraaleiland Makatea, ooit leeggeroofd en uitgeput door jarenlange fosfaatmijnbouw, en nu bedreigd door plannen van een consortium van Amerikaanse durfkapitalisten. Die willen namelijk drijvende mijnen en steden bouwen rondom Makatea, om de zee als bouwgrond te kunnen benutten, en de industrie daarvoor moet op Makatea komen. Wat volgens veel bewoners een grote kans is op bloeiende welvaart, maar volgens veel andere bewoners het einde zal betekenen van het traditionele leven op dit eiland. En ook een nieuwe doodsteek voor het oceanische ecosysteem.
De drijvende kracht achter dit consortium is “Playground”: een virtueel en interactief internetplatform dat wel een soort Facebook 3.0 lijkt, gekruist met een nog geavanceerdere versie van Chat GPT, en gemixt met een soort Google in het kwadraat. “Playground” is dus een ultieme, bijna onvoorstelbare culminatie van wat kunstmatige intelligentie vermag, en van de krachten en gevaren van AI en sociale media. De door speeldrift aangejaagde ontwerper daarvan is Todd Keane. Die zichzelf, ironisch genoeg, beschouwt als gemankeerde oceanograaf. Bovendien ervaart hij dat de hele wereld hem ontglipt, vanwege zijn snel verergerende dementie. De explosieve ontwikkeling van “Playground” gaat dus naadloos samen met Todds – overigens ijzingwekkend beschreven- neergang. En dat in een roman waar toch al wordt gezegd dat de door klimaatverandering en milieuvervuiling getekende werkelijkheid haaks staat op elke hoop…..
Bij een andere schrijver hadden deze verhaalingrediënten ongetwijfeld geleid tot een pamflettistische dystopie, vol onsubtiel vermaan. Waar overigens niks mis mee is, want soms heiligt het doel gewoon de middelen. Maar Playground is ondanks alle dystopische inhoud toch een leesfeest, hoe onwaarschijnlijk dat ook lijken moge. Want de verhaallijnen zijn rijk, en de vervlechting ervan is ongelofelijk vernuftig, zoals ik al zei. Ik raad alle lezers aan om zelf te ontdekken hoe Powers dat precies doet, en om zichzelf daarmee op vele opvrolijkende verrassingen te trakteren. Voorts eindigt de roman met een plottwist die ik totaal niet aan had zien komen, en die mij vervolgens door zijn dubbelzinnigheid helemaal paf deed staan.
Ook hier wil ik de pret niet met spoilers bederven, maar zelf werd ik helemaal vrolijk van dit slot. Bijvoorbeeld omdat we niet zeker weten of sommige voorvallen in "Playground" nou echt gebeurd zijn, of juist verzinsels zijn van Todd. Of zelfs zijn verzonnen door kunstmatige intelligentie. Ook weten we niet of het slot dystopisch is en de ultieme ondergang van de wereld verbeeldt. Want het slot zou ook utopisch kunnen zijn, en laat misschien juist ook zien hoe het zichzelf continu vernieuwende aardse leven alle bedreigingen op ongehoorde wijze toch weer zou kunnen overleven. Zij het, wellicht, zonder de mensheid zoals we die nu kennen. Bovendien vond ik het vooral een inspirerend speels slot. En ik vind het hoopgevend dat een roman met zoveel dystopische en somber stemmende inhoud toch zo speels en vernuftig eindigt.
Te meer omdat die speelsheid niet onverwacht komt. De verhaallijnen en hun vervlechting zijn door hun vernuftigheid namelijk ook prachtige proeven van aanstekelijk speels schrijfplezier. Wat nog versterkt wordt door de toon van verbazing en opwinding waar Powers heel vaak voor kiest. Bovendien wordt er in heel veel passages op aanstekelijke wijze gejubeld over spel en creativiteit. Meteen aan het begin al wordt verteld over de mythe van Ta’ aroa, de Polynesische oppergod, in jubelende woorden als: “Ta’ aroa was an artist, so he played with what he had” en “Creation was a game”. De creatie van de wereld, de schepping van tijd en ruimte en van flora en fauna, gebeurt dus door de speelsheid van een spelende god. Dat is ook de gedachte van kunstenares Ina Aroita, die deze mythe kent, en die haar eigen – overigens meeslepend beschreven- kunstwerken ziet als een ultiem spel. Want ze combineert haar onconventionele materialen – vaak uit zo aangespoeld afval- op speelse wijze, zonder enig plan, en weet zelfs als haar kunstwerk af is niet wat het zou kunnen betekenen. En de oceanografe Evelyn Beaulieu, die deze mythe in het geheel niet kent, is ervan overtuigd dat zeedieren spelen. Zij denkt zelfs: “Play was evolution’s way of building brains, and any creature with a brain as developed as a giant oceanic manta sure used it”.
Bij dit spel en deze speelsheid gaat het om veel meer dan een simpel spelletje dat draait om winst en verlies. Todd en Rafi zijn immers niet voor niets allebei gefascineerd door de zin: “A finite game is played for the purpose of winning, an infinite game for the purpose of continuing the play”. Ook is Todd niet voor niets gefascineerd door een citaat uit "Homo Ludens" van Huizinga: “At the root of this sacred rite we recognize unmistakenly the imperishable need of man to live in beauty. There is no satisfying this need save in play”. Spel is immers de ultieme vrijheid, die geen enkel doel heeft behalve het spel zelf. En leven in schoonheid is wel vaker omschreven als het vrije spel van onze zintuigen en verstandelijke vermogens.
Misschien zei Schiller daarom ooit dat de mens pas volledig zichzelf is wanneer hij speelt: dan namelijk is niets wat hij doet ingeperkt door enig ander doel binnen of buiten hem, en dan kan alles in de mens zich in volledige vrijheid ontplooien. Zoals er ook in een “lichtspel” alleen een spel is van verschillende schakeringen van zich op verschillende manieren ontplooiend licht. Net zoals in een “klankenspel” de klanken zich in volledige vrijheid en oneindig verschillende modulaties kunnen ontplooien.
Zoals Ta’ aroa de wereld niet schiep met een rationeel doel voor ogen: Zijn scheppen was spelen, de door hem geschapen wereld was alleen een vrij spel van ongedachte en onverwachte mogelijkheden. En zoals zeedieren volgens Evelyn Beaulieu evolueren door te spelen, en juist niet door een rationeel vooropgezet plan te volgen. Bovendien ziet zij zulk spel zo ongeveer overal als zij in zee duikt. En precies dat fascineert ook Todd Keane. Ik zei al dat hij ooit oceanograaf wilde worden. Maar ik zei nog niet dat dit komt doordat hij oneindig gefascineerd werd door een boek van, jawel, Evelyn Beaulieu. En om die fascinatie voelbaar te maken parafraseert hij in eigen woorden hoe zij een kleurendans beschrijft van een bepaalde inktvissensoort. Daarin is duidelijk sprake van ‘kleurenspel’, met geen enkel oogmerk of doel, zodat de kleuren zich in al hun onverwachte verscheidenheid kunnen ontplooien.
Kijk maar naar het volgende citaat: “This tentacled mollusk, kin to squid and octopus, was performing a long, wild colourdance for no one. She flashed complex patterns of every imaginable color, cycling through its designs as if sending a desperate, interplanetary broadcast. It seemed to be struggling to say something, but what? The diver’s presence didn’t alarm the cuttlefish, nor was the creature responding to anything else nearby. It simply looked out toward the open ocean and went on singing in colors. These signals were long and patterned, varied and unpredictable – a burst of messages that my diver author could not decode”.
Een inktvis-achtige die een kleurenspel opvoert voor niets en voor niemand, met alleen Evelyn Beaulieu die verbijsterd toekijkt, en die helemaal overweldigd wordt door deze niet aan enige code beantwoordende zang in kleuren…… Prachtig! Later wordt deze scène nogmaals beschreven, maar nu meer vanuit het perspectief van Evelyn Beaulieu zelf. In zinnen die uit pure verbazing over zichzelf struikelen, “naked and impatient, free and ingenuous and lost in awe”. Zinnen bovendien waarin het onuitputtelijk afwisselende kleurenspel van de inktvis-achtige vergeleken wordt met choreografieën van een beroemde kunstenaar, en met een vioolspeler “wrestling with Bach’s massive Chaconne in the way Jacob wrestled with the Angel, as if the fate of the world depended upon it”.
Dus het kleurenspel van het dier is van een ultieme kunstzinnigheid, juist omdat de inktvis-achtige alleen maar speelt en niet bewust bezig is om kunst te maken. Ook wordt het dier ademloos vergeleken met “Kali, the goddess of time, chance, destruction, and creation”. Zo onbevattelijk prachtig is kennelijk het kleurenspel dat deze inktvis-achtige zomaar zonder reden vertoont. En het tafereel eindigt met de verbaasde uitroep: “The cuttlefish was putting on a play.” Het dier speelt dus, met geen ander doel dan het vrije spel zelf. En exact dat brengt Evelyn Beaulieu enorme vreugde. Een vreugde die door zijn intensiteit nauwelijks te bevatten is, maar die door Powers toch mooi voelbaar wordt gemaakt.
Spel en vreugde om het spel is bovendien ook de motor van de tijdelijke, maar uiterst intense vriendschap tussen Rafi en Todd. Hun beider fascinatie voor het schaakspel en vooral voor Go wordt schitterend beschreven. Waarbij Go door beide vrienden zelfs wordt gezien als “the summit of contemplative philosophy”, vanwege de oneindige complexiteit en de rijkdommen aan mogelijkheden en onverwachte spelvreugdes die dat spel biedt. Veel meer nog dan bij schaken al het geval is, want Go “is to chess what singing is to sucking your teeth”.
Vooral Todd loopt dan ook vele alinea’s lang leeg over de schoonheid van het Go- spel. En ook over de computer die niet alleen, tot veler verbijstering, van de sterkste Go- spelers ter wereld wint, maar die ook nog eens verbijsterend nieuwe mogelijkheden laat zien om dit spel te spelen. Waarmee hij de “summit of contemplative philosophy” van het Go- spel van nog weer nieuwe niveaus weet te voorzien. Precies dat is voor Todd bovendien de ultieme drive om nog verder te spelen met de mogelijkheden die AI biedt. Waarbij die mogelijkheden hem veel meer interesseren dan enig einddoel, en de ultieme vreugde van het spelen met die ongedachte mogelijkheden steeds voorop staat. Voor hem en voor zijn medewerkers. En uit dat spel van al deze creatieve breinen ontstaat zijn eerder genoemde digitale platform “Playground”, dat voor hem één eindeloos door-evoluerend spel is. Net als het leven zelf. Zij het een spel dat de wereld misschien vernietigt, omdat het in de greep is geraakt van durfkapitalisten die alleen maar vanuit commerciële belangen redeneren. Of juist een spel dat misschien de wereld op totaal onvoorziene wijze zou kunnen redden, door de ongedacht creatieve oplossingsrichtingen die het al spelend ontwerpt. Maar hoe dan ook een spel dat mij als lezer enorm fascineerde, ook al snap ik geen fluit van AI.
Het is mooi en prijzenswaardig dat Powers ons in deze roman extra attent maakt op de bedreigde schoonheid van het diepzeelleven. Maar ik bewonderde vooral de enorme inventieve speelsheid ervan, en de aanstekelijke wijze waarop het spel bezongen wordt. Want uiteraard vragen de complexe milieu- en klimaatuitdagingen van nu om engagement, maar ze vragen volgens mij ook om creativiteit, oog voor schoonheid, om speelsheid en flexibiliteit van geest, om nieuwe en onconventionele oplossingsrichtingen die voortkomen uit speelse breinen. En juist dat soort aspecten staan in "Playground" sterk centraal.
Ik werd kortom enorm vrolijk door de spelvreugde van Powers’ personages. Ook de uitvoerige passages over AI boeiden mij enorm, terwijl ik toch een ongeneeslijk digibete alfa ben. En bij de vele ongelofelijke beschrijvingen van de onbekende kleurenpracht en vormenpracht in de diepzee had ik niet alleen droefenis omdat al die schoonheid zo sterk bedreigd wordt, maar vooral de neiging om rond de tafel te dansen van vreugde.
1
Reageer op deze recensie