De gast praat terug
Taalkundige Khalid Mourigh vertelt in De gast uit het Rifgebergte het levensverhaal van zijn opa Ali, die in 1964 naar Nederland kwam als gastarbeider. Hij wilde geld verdienen om zijn familie te ondersteunen en te investeren in zijn thuisland Marokko. Toen hij net als veel andere landgenoten besloot te blijven, werd zijn individuele verhaal ondergeschikt aan de problemen en bedreigingen die deze nieuwkomers volgens de Nederlandse bevolking veroorzaakten. In dit boek draait Mourigh deze beeldvorming om. Ja, zijn opa was onderdeel van één van de eerste groepen arbeidsmigranten uit Marokko, maar Ali was vooral een kleurrijk en opportunistisch man met een eigen interessante geschiedenis.
Om dit laatste feit naar voren te laten komen, is het boek op een slimme manier gestructureerd. Er wordt net zoveel aandacht besteed aan de tijd van Ali in Marokko als de tijd in Nederland. Het eerste deel van het boek leest alsof Ali een eenentwintigste-eeuwse reïncarnatie is van Tom Sawyer, de ondeugende hoofdpersoon uit de boeken van Mark Twain. Keer op keer probeert hij onder de strenge economische en sociale conventies van het Marokkaanse platteland uit te komen. Toch wordt het beeld van de hoofdpersoon nergens karikaturaal. Dit komt door de jeugdige onbezonnenheid waarmee Ali zich in elk nieuw avontuur stort, maar vooral omdat hij niet overal mee wegkomt. Ondanks dat hij moeite heeft met autoriteit, wordt hij regelmatig op de vingers getikt door bijvoorbeeld familieleden, dorpsgenoten of de Spaanse overheersers.
Dat Ali echt gaat leven voor de lezer heeft ook te maken met de manier waarop zijn verhaal is overgeleverd. Hij heeft zijn levensverhaal oraal doorgegeven aan zijn kleinzoon en andere familieleden, omdat hij zelf analfabeet was. De bravoure die uit sommige episoden in Marokko spreekt, is op zo’n manier opgeschreven, dat je het hem haast hoort vertellen. Een goed voorbeeld is het moment waarop Ali samen met zijn vrienden probeert te ontsnappen uit de gevangenis:
'Op een onbewaakt moment gaf Ali Mhemmed een dynamietstaaf mee. Hij smokkelde die mee de gevangenis in. ’s Nachts, toen het rustig was en de meeste gevangenen lagen te slapen, plaatsten ze samen de staaf bij het raam. Ali haalde lucifers uit zijn binnenzak, maande zijn vrienden afstand te houden en stak de lont aan. Hij deinsde terug, stak twee vingers in zijn oren net voor de staaf ontplofte. Alle gevangenen schrokken wakker.'
Dat de verhalen van Mourighs opa alleen mondeling zijn doorverteld, heeft ook een nadeel. Los van de twijfel of alles even geloofwaardig is, doet De gast uit het Rifgebergte wat fragmentarisch aan. Mourigh erkent dit in het nawoord, maar hij probeert er soms iets te gekunsteld een geheel van te maken door deze gaten op te vullen met politieke en maatschappelijke achtergronden. Deze intermezzo’s zijn nodig om de context en de keuzes die de mensen in het Rifgebergte maken te begrijpen, maar deze hoofdstukken verzanden soms in te veel detail. Zo staat het hoofdstuk over de overheersing van Spaans-Marokko vol met historische personen die kort de revue passeren. Deze hebben niet allemaal een meerwaarde voor het begrijpen van de omgeving waarin Ali is opgegroeid, waardoor het contrast met de levenslustige passages over het leven van de hoofdpersoon groot is.
Het belangrijkste dat dit boek bereikt, is het geven van een stem aan één van de gastarbeiders die naar Nederland kwamen, zeker omdat er nog steeds meer óver dan mét migranten wordt gesproken. Dit is extra bijzonder, omdat Ali zelf niet in staat was om zijn verhaal schriftelijk vast te leggen, waardoor er waardevolle informatie uit een boeiende periode uit de vaderlandse geschiedenis verloren was gegaan. Met De gast uit het Rifgebergte geeft een kleinzoon een stem aan zijn opa, maar laat hij ook het geluid horen van een groep die nog te vaak wordt aangeduid als de ‘gasten’ die langer bleven dan werd gedacht.
Reageer op deze recensie