Aanstekelijke reisgids door Duitsland
Zijn fascinatie voor Duitsland begon door de verhalen van zijn vader, die de Tweede Wereldoorlog doorbracht in Berlijn. Hoe vaker Lo van Driel het land bezocht, hoe meer hij over de historie wilde weten. In Duitse passages geeft hij een inkijkje in twee eeuwen Duitse geschiedenis, waarmee de auteur zich ontpopt tot een reisleider met een schat aan kennis en interessante verhalen.
‘Dat is het mooie van tochten door Duitsland, dat er altijd iets serieus te bezoeken valt, een historische locatie van het kwaad, een schuldig landschap, een plek om niet te vergeten, om te vergeten.’
Met deze ene zin vat Van Driel zijn interesse voor het land en de rode draad van het boek perfect samen. Elk gebouw, historische plek of culturele uiting in Duitsland is volgens hem omgegeven door geschiedenis. In het boek staan drieënveertig van deze inkijkjes op het verleden, waarbij kort een persoon of plek wordt beschreven. Dit gaat van bekende namen (zoals de filosoof Goethe of de architect Albert Speer) tot vergeten schrijvers uit de DDR (zoals Inge Müller).
De criteria om als persoon, onderwerp of verschijnsel in het boek te worden opgenomen, zijn niet helemaal duidelijk. Dit is tegelijkertijd de charme van Duitse passages, want Van Driel wil geen volledig overzicht van twee eeuwen Duitse cultuur geven. De gekozen verhalen zijn allemaal ontstaan vanuit een persoonlijke interesse. Aan de basis staan herschreven stukken uit de Provinciale Zeeuwse Courant, maar hij grijpt ook terug op notities uit kleine, zwarte boekjes die hij heeft bijgehouden tijdens zijn vele reizen of opmerkingen in de marges van boeken. Door deze persoonlijke keuze stoort het niet dat de gevoelens van de auteur regelmatig een rol in de verhalen spelen, bijvoorbeeld bij een bezoek aan een voormalige Stasi-gevangenis.
‘Het moet er een keer van komen. Ik had het lang voor me uitgeschoven. Je weet toch wel wat je te zien krijgt als je de Stasi-gevangenis in het noordoosten van Berlijn, in Hohenschönhausen, met een bezoek gaat vereren.’
Naast individuele personen of plekken wordt er ook regelmatig een link gelegd naar de invloed van de ontwikkelingen in Duitsland op de rest van Europa. Dit geldt natuurlijk voor de gebeurtenissen uit de twintigste eeuw, maar veel verhalen zoomen juist in op een ‘kleine’ of ‘onbekende’ gebeurtenis. Zo kwamen Duitse kunstenaars elkaar in de zomer van 1936 tegen in Oostende. De meesten waren hun land ontvlucht, omdat het risico om opgepakt te worden inmiddels te groot was. Naast aandacht voor specifieke kunstenaars die in de Belgische badplaats verbleven, zoals schrijvers Irmgard Keun en Joseph Roth, wordt ook de invloed van dit verplichte verblijf in het buitenland op hun werk zichtbaar. Ook was de kunstenaarskolonie een wijze les voor de cafés en hotels in de badplaats. Sommige personen waren berucht om hun overmatige drankgebruik, en veel rekeningen bleven onbetaald. Toen Keun en Roth een jaar later in Oostende terugkeerden, kregen ze nergens krediet en wisten ze niet hoe snel ze naar Parijs moesten vertrekken.
Door de veelvoud aan verhalen biedt Duitse passages vooral een goede introductie op een turbulentie periode in de Duitse (cultuur)geschiedenis. Als je al meer kennis over ons buurland hebt, valt er ook genoeg nieuwe informatie uit het boek te halen; vooral door de vele boektitels, straatnamen en personen die worden genoemd. Houd tijdens het lezen dan ook pen, papier en Wikipedia bij de hand, want net als de auteur word je naarmate het boek vordert steeds enthousiaster over al het mooist wat de Duitse cultuur ons te bieden heeft.
Reageer op deze recensie