De dood in de ogen kijken
Bijna tien jaar moesten liefhebbers van Pascal Mercier wachten op een nieuw boek. Het gewicht van de woorden heeft veel vertrouwde elementen die we kennen uit zijn bestseller Nachttrein naar Lissabon, want ook in dit nieuwe boek spelen taal en filosofie een hoofdrol.
Simon Leyland is vertaler en heeft onlangs gehoord dat hij niet meer lang te leven heeft. Artsen hebben een hersentumor ontdekt, waarbij ze zijn levensverwachting op enkele maanden schatten. In de weken die volgen, neemt hij enkele ingrijpende beslissingen. Hij verkoopt de uitgeverij die hij tien jaar heeft geleid en keert vanuit Triëst terug naar Londen. In de Engelse stad kreeg zijn leven vorm; niet alleen als beginnend vertaler, maar ook als echtgenoot en vader. Hij trekt in het huis dat hij recent van zijn oom heeft geërfd.
Enkele weken later krijgt hij het bericht dat zijn röntgenfoto’s zijn verwisseld met die van een andere man. Medisch mankeert Leyland helemaal niets, maar het naderende levenseinde heeft hem wel aan het denken gezet. Hoe gaat hij als zestiger de rest van zijn leven vormgeven? En hoe vindt hij zichzelf opnieuw uit, nu ook de mensen in zijn omgeving zich hebben neergelegd bij het naderende afscheid?
In rustig tempo verkent Mercier deze twee grote levensvragen en wordt er een keur aan bijfiguren geïntroduceerd. In de gesprekken met zijn kinderen en vrienden komt hij langzaam tot inzicht hoe hij zijn leven in wil richten, maar probeert hij hen ook op allerlei manieren te helpen. Daarnaast denkt Leyland ook vaak terug aan zijn overleden vrouw Livia. De brieven die hij na haar dood schreef, zijn prachtige reflecties op thema’s als taal, herinnering en autoriteit.
Ook in deze tumultueuze tijd pakt hij vaak de pen op en ordent hij op deze manier zijn gedachten, maar eveneens brengt hij haar op te hoogte van zijn leven en dat van hun kinderen. Over een vriend die hem verrast door zijn veelzijdigheid schrijft hij bijvoorbeeld:
‘Wij mensen zijn dus absoluut niet uit één stuk gegoten, we zitten vol gaten en spleten en leven mentaal vaak op verschillende niveaus, klimmen omhoog en vallen weer naar beneden.’
Naarmate de roman vordert, bevatten de meest recente brieven aan Livia minder nieuwe informatie, want vaak zijn de gebeurtenissen al in eerdere hoofdstukken uit de doeken gedaan. De herhaling laat vooral niets aan de fantasie van de lezer over, omdat er simpelweg nog eens wordt verteld wat er net is gebeurd. Ook neemt het gefilosofeer (in zowel de brieven als in de gesprekken met andere personages) soms te erg de overhand, wat de leesbaarheid niet altijd ten goede komt. Een goed voorbeeld is de metafoor die Leyland gebruikt als hij na zijn diagnose peinst over de angst van het vergeten:
‘Ons leven is één lange, kronkelige aaneenschakeling van drijvende eilanden der herinnering die omspoeld worden door het vergeten, we springen van het ene eiland naar het andere, heen en terug, en we zijn virtuozen in het verdoezelen van de hiaten in de verhalen die ons en de anderen op een zo alomvattende en creatieve manier doen geloven dat we vaste grond van de onafgebroken herinnering onder onze voeten hebben.’
Deze inzichten en prachtige volzinnen zijn niet genoeg om je het hele boek door te blijven boeien, want door de verkeerde diagnose verandert Leyland te veel in een Messias, die vooral het goede wil doen voor de mensen in zijn omgeving. Misschien had Mercier er beter aan gedaan om de foto’s niet te verwisselen, want hoe een persoon zich echt voelt na het krijgen van zo’n doodsvonnis verdwijnt nu te snel naar de achtergrond. Ondanks dat het verhaal soms voelt als een goednieuwsshow, zijn de inzichten van de auteur op het gebied van taal en filosofie nog steeds onovertroffen.
Veel lezers zullen alleen al voor het vakmanschap op schrijfgebied geen moeite hebben om nog tien jaar te wachten op een volgend boek van de Zwitserse auteur.
Reageer op deze recensie