Aristocratie op de hak
Benieuwd hoe Downton Abbey zou zijn afgelopen als het laatste seizoen zich niet in 1925 maar in 2008 had afgespeeld? Had de geliefde familie Crawley hun huis en levensstijl kunnen behouden? In House of Trelawney voert Hannah Rothschild een fictionele aristocratische familie op en onderzoekt vergelijkbare vragen. Het resultaat is een vlijmscherpe satire op de Britse klassenmaatschappij.
Centraal staat de familie Trelawney die al achthonderd jaar in het bezit zijn van een imposant landgoed in Cornwall, in het zuidwesten van Engeland. Ze hebben eerder tegenslagen gehad, maar na de financiële crisis van 2008 staan ze aan de rand van de afgrond. Het huis valt letterlijk uit elkaar en de bewoners eten al maandenlang alleen voordeelpakken gehakt uit de discountsupermarkt. Toch weet vooral Jane, de vrouw van de huidige graaf, niet van opgegeven. Deze generatie is toch niet diegene die de handdoek in de ring gooit, waardoor er na honderden jaren een einde komt aan de dynastie van de adellijke familie?
Je volgt deze strijd vanuit het oogpunt van verschillende familieleden. Aan het begin van het verhaal duurt het daardoor even voordat je iedereen goed leert kennen. Er is een veelvoud aan personages, maar het interessante is dat zij niet allemaal direct betrokken zijn bij het runnen van het landgoed. Blaze, de dochter van de graaf, is bijvoorbeeld op haar achttiende naar Londen vetrokken en heeft een glansrijke carrière in de financiële wereld. Haar tante Tuffy woont nog wel in het huis, maar zij heeft zich ontpopt tot een wetenschapper van wereldfaam, gespecialiseerd in insecten. Soms komen ook (oud)-bedienden uit het dorp aan het woord, zij hebben jarenlang klaargestaan voor de familie of doen dat nog steeds. Deze buitenstaanders hebben de meest eerlijke blik op de huidige staat van Trelawney, maar laten ook iets doorschemeren over de vroegere verhoudingen.
‘When I was a girl we had to curtsy when the Earl’s carriage passed by. My dad had to take off his cloth cap. In church, we stood up when the Trelawneys came in. My whole family worked for them, my nan and great-nan too. Perhaps that’s why I scrub their baths; serving’s as much in my blood as bossing is in theirs.’
Rothschild neemt vooral de personages op de hak die niet willen toegeven dat de huidige maatschappij (en daarmee ook de rol van de aristocratie) is veranderd. Hun excentrieke trekken worden uitvergroot, met als humoristisch hoogtepunt de moeder van de huidige graaf: Clarissa. Zij gaat door met haar leven alsof ze nog steeds omringt is door tientallen personeelsleden en is blind voor de abominabele staat van haar eigen appartement, waar de meubels zijn versleten en de gordijnen nog net niet naar beneden vallen.
Ondanks dat bepaalde karaktertrekken van Clarissa meer worden benadrukt dan anderen, wordt ze nooit een karikatuur. Dit komt omdat we een deel van het verhaal ook vanuit haar oogpunt volgen, waaruit blijkt dat toch ook zij niet blind is voor de realiteit, maar vooral voor de buitenwereld de schijn ophoudt. Dit is precies de kracht van deze roman. Rothschild neemt de tijd om haar personages uit te werken, waarbij je meer te weten komt over hun gevoelswereld, maar ook over de leefomstandigheden en familieverhoudingen van voor 2008. Je haalt dus niet simpelweg je wenkbrauwen op bij hun rare trekjes, maar begrijpt waarom ze zich prettig voelen in een bepaalde rol.
Deze aandacht voor karakterontwikkeling verslapt iets aan het einde van het boek, waardoor de keuzes die de personages maken gehaast overkomen. Alle losse eindjes worden iets te vlot afgewikkeld, waardoor je in een sneltreinvaart afscheid moet nemen van de familie. Toch blijft de dynamiek tussen de personages overeind. House of Trelawney is daardoor de moeite waard voor liefhebbers van verhalen over landhuizen, maar tegelijkertijd krijg je ook een interessant inkijkje in een Britse levensstijl die langzaam verdwijnt.
Reageer op deze recensie