De veranderlijke stad
Al duizenden jaren hebben mensen een haat-liefdeverhouding met steden. Ze worden in de populaire cultuur bezongen en bewierookt, maar individuen worden ook door het stadsleven overrompeld en soms zelfs verpletterd. De Britse historicus Ben Wilson deelt in Londen zijn dagelijkse leefomgeving met miljoenen andere mensen en is gefascineerd door de aantrekkingskracht van de stad. In Metropolis, vertaald door George Pape, duikt hij in de geschiedenis van verschillende wereldsteden. De centrale vraag die in het boek bovendrijft is: wat maakt steden zo succesvol?
Op een chronologische manier passeren wereldsteden als Uruk, Babylon, Athene, Bagdad, Amsterdam, New York en Lagos de revue. Ondanks dat Metropolis op een klassieke manier is gestructureerd, vliegt de auteur zijn onderwerp toch op een originele manier aan. De nadruk ligt niet op de architectonische inrichting van de omgeving, maar op het bindmiddel dat steden op een bepaald moment in de geschiedenis zo succesvol maakt. Op een uiterst leesbare manier komen daardoor uiteenlopende onderwerpen als handel, koffiehuizen, flaneren, maar ook liefde, seks en baden aan bod.
In de hoofdstukken staan een specifieke stad en onderwerp centraal, maar Wilson legt ook interessante dwarsverbanden. De badcultuur van het oude Rome is vaker uitgelicht, maar het is vooral interessant als hij dit verbindt met het belang van de aanleg van openluchtzwembaden en parken in het twintigste-eeuwse New York. Net als bij de Romeinen gaven ze mensen, en vooral tieners, voor het eerst een eigen ruimte. Zowel badhuizen uit het begin van de jaartelling, als deze zwembaden, werden daardoor het kloppend hart van een bruisend gemeenschapsleven. Met deze vergelijkingen omzeilt Wilson de valkuil van herhaling. Hij behoudt voortdurend het overzicht over de ontwikkeling door de eeuwen heen, waardoor hij opmerkelijke overeenkomsten of verschillen opmerkt. Hierdoor blijft Metropolis boeiend en afwisselend, maar vormen de verschillende steden en onderwerpen toch een geheel.
Wat de auteur zelf als de grootste kracht van de stad ziet, is het voortdurende aanpassingsvermogen. Het samenklonteren van mensen voedt creativiteit en flexibiliteit, wat leidt tot inventiviteit en groei. Steden springen razendsnel op veranderingen in of lopen er zelfs op vooruit. Door deze benadering komt de schaduwkant van het leven in de stad niet altijd goed naar voren. Wilson gelooft dat inwoners ook voor negatieve invloeden een oplossing vinden, zelfs voor mondiale problemen als klimaatverandering. Een ander voorbeeld van dit enthousiasme is dat de sloppenwijken in het hedendaagse Lagos of Mumbai worden benoemd, maar dat de ellendige leefomstandigheden haast teniet worden gedaan door er direct een positief element tegenin te brengen.
‘Het symbool van Lagos’ sloppenwijken, Makoko, met zijn houten keten op palen in de vervuilde lagune, ziet er vreselijk uit en wordt steeds weer gebruikt als illustratie bij artikelen over grootsteedse dystopia. Minder bekend is dat het ook de plek is van een lucratieve houttransportmarkt en van tal van houtzagerijen. Makoko ligt op het water en dat heeft een reden: om profijt te trekken van een zakelijke kans.’
Ondanks dat het enthousiasme van de ondertitel, de grootste uitvinding van de mensheid, soms iets teveel doorschemert, is Metropolis een leesbaar en vlot boek. Wilson verliest door zijn overzicht nergens de grip op zijn onderwerp. Door de nadruk te leggen op het aanpassingsvermogen van de stad is het ook een hoopvolle geschiedenis. De veerkracht van de stadsbewoners hebben we ook de komende decennia nodig, want zoals Wilson zelf afsluit:
‘Wanneer de energievoorraden minder en de steden heter en onaangenamer worden, zullen zij degenen zijn die, als ze de kans krijgen, oplossingen bedenken.’
Reageer op deze recensie