In het spoor van de Trans-Siberië Express
De Pools-Belgische Maja Wolny laat zich voor al haar boeken inspireren door een reis. De tocht die aan de basis staat van Terugkeer uit het noorden begon in 2016, toen ze in de Russische plaats Irkoetsk aan boord stapte van de Trans-Siberië Express. Haar ervaringen van deze barre tocht gebruikte ze voor dit verhaal, waarin de mythische spoorlijn een hoofdrol speelt.
De roman bestaat uit verschillende verhaallijnen, waarvan de eerste zich afspeelt in het heden. De Poolse Olga gaat in Moskou aan boord van de Trans-Siberië Express, waar ze bevriend raakt met twee medepassagiers. De reis verloopt voorspoedig, totdat het noodloot toeslaat en de drie toeristen op elkaar zijn aangewezen om te overleven in het Siberische landschap.
Voor het tweede perspectief reizen we een eeuw terug. De Poolse ingenieur Michał Forys reist aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog af naar Siberië, waar hij een belangrijk rol speelt bij de bouw van een spoorbrug over een rivier. Polen maakte op dat moment deel uit van het Russische rijk en Michał wordt door zijn collega’s met argwaan bekeken. De Russen zijn bang dat de Polen in opstand komen en met de bolsjewieken zullen samenspannen om het tsaristische regime om ver te werpen.
In een relatief compact boek behandelt Wolny verschillende grote onderwerpen. Zo speelt de geschiedenis van Oost-Europa en Rusland een belangrijke rol, de manier waarop het verleden het lot van de personages in het heden beïnvloedt, maar sluimeren er ook persoonlijke problemen op de achtergrond. Al snel wordt duidelijk dat ze allemaal op de vlucht zijn, al is niet direct duidelijk wat er precies aan de hand is. De spanning wordt aan het begin opgebouwd, waardoor de roman even iets weg heeft van een thriller. Zo zegt Olga bijvoorbeeld:
‘Op de toekomst hebt ik nog invloed, ik kan het bloeden des levens stelpen, en als ik mezelf niet kan redden, dan toch de herinnering aan wie ik ooit was.’
De personages willen niet alleen in het reine komen met zichzelf, maar ze zijn ook door de tijd heen met elkaar verbonden. In de meeste hoofdstukken volg je Olga of Michał, maar gaandeweg worden daar de oogpunten van andere personages aan toegevoegd, waaronder die van een zeventiende-eeuwse Poolse edelman en van Josef Stalin. De auteur vraagt nog meer van de lezer als ook binnen de hoofdstukken het vertelperspectief verspringt. Het ene moment wordt het verhaal van Olga beschreven in de ik-vorm, waarna in de volgende alinea iemand anders haar vanaf een afstand lijkt gade te slaan.
‘Olga Forys valt in slaap, ze droomt dat ze vliegt boven land dat is doorsneden door blauwe draadjes, boven groene bochels van bebost hoogland en wolkendons.’
Door het vakmanschap van Wolny raak je nergens het spoor kwijt en is het altijd duidelijk wie er aan het woord is. De verwarring ontstaat niet door de perspectiefwisselingen, maar door wat de auteur in het boek probeert te doen. Ze heeft een metafysische manier van schrijven, waardoor je niet kunt vertrouwen op de zintuigelijke waarneming van de personages. Dit speelt vooral in de verhaallijn van Olga een rol, waarin meerdere malen wordt aangehaald dat de verschillende personages eigenlijk al dood zijn, maar dit zelf nog niet weten. Mede door deze insteek is Terugkeer uit het noorden een roman waar je je hoofd bij moet houden, maar voor deze inspanning krijg je wel een interessant inkijkje in de Pools-Russische geschiedenis terug.
Reageer op deze recensie