Lezersrecensie
Onderlinge verhoudingen
Lykele Muus kiest voor zijn tweede roman een gewaagde insteek. In ´We doen wat we kunnen´ draait het niet om het ongeluk van dochters Madelon en Elisa, maar over hoe het voorval de relatie tussen de bevriende ouderkoppels op scherp zet.
Door de focus te leggen op de volwassenen, speelt de auteur met de verwachtingen van de lezer. Er zijn onmetelijk veel boeken geschreven waarin ouders moeten omgaan met het verlies van een kind, of in dit geval, twee dochters die vechten voor hun leven na een ongeval. Muus blijft, in tegenstelling tot andere auteurs, knap weg van de emotie die dit teweeg brengt. Het verhaal bevat dan ook bijna geen beschrijvingen van de hulpeloze ouderkoppels Esther en Danny of Tom en Gwen die vertwijfeld aan het bed van hun kind staan, maar de radeloosheid blijkt uit andere dingen. Hun relatie tot de andere verandert, waarbij zowel hun vriendschap als de eigen liefdesrelatie in een ander licht komt te staan.
Om dit beklemmende gevoel te creëren, spelen observatie en reflectie een hoofdrol. Hoe verhoud je je tot de ander? En is dit verandert door het ongeluk of waren er al eerder barstjes in de relatie te zien? Hier vliegt Muus af en toe uit de bocht, vooral door de vele metaforen die hij gebruikt om emotie of uiterlijkheden bij zijn personages te benadrukken. ´Taco en het grommende beest worden één, de glimmende zweetpareltjes op zijn blote rug vormen minirivieren tussen zijn schouderbladen, die klap na klap opvangen.´ Het zwaartepunt van deze omschrijvingen ligt in het eerste kwart van het verhaal, waardoor het even duurt voordat de personages echt gaan leven en ze meer worden dan deze uiterlijke beschrijvingen.
Naast de karakterontwikkeling wordt het ook nooit helemaal duidelijk wat de basis van de vriendschap tussen Esther, Danny, Tom en Gwen is. Is het de vriendschap die de dochters nagenoeg toevallig sluiten in de zandbak en later op het Zeeuwse strand? Of is er wel degelijk onderlinge affecties tussen de bevriende stellen? ´Niet voor niets beseft Danny hoe dol hij eigenlijk is op deze man, ondanks, of juist dankzij hun verschillen. Zijn affectie voor Tom is iets wat hij steeds weer vergeet en wat hij zich net zo vaak herinnert...In zijn bijzijn voelt Danny zich altijd op zijn gemak en dat is een kwaliteit die je niet moet onderschatten.´
Deze genegenheid, in heden of verleden, komt weinig naar voren. Het wordt daarom moeilijk om mee te leven met de veranderingen tussen de personages die veroorzaakt worden door dit medisch dilemma, omdat de basis waarop de vriendschap is gebaseerd ontbreekt. Uitspraken als ´het lot heeft vrienden veranderd in vijanden´ veranderen daardoor in betekenisloze uitingen.
Muus heeft met de insteek van zijn ´We doen wat we kunnen´ goud in handen, omdat hij niet kiest voor het inspelen op de emotie van de lezer. Door deze keuze komen de personages niet helemaal tot leven en daardoor is het lastig om een connectie te voelen met de strubbelingen die ze in de roman doormaken. Dapper is deze keuze wel!
Door de focus te leggen op de volwassenen, speelt de auteur met de verwachtingen van de lezer. Er zijn onmetelijk veel boeken geschreven waarin ouders moeten omgaan met het verlies van een kind, of in dit geval, twee dochters die vechten voor hun leven na een ongeval. Muus blijft, in tegenstelling tot andere auteurs, knap weg van de emotie die dit teweeg brengt. Het verhaal bevat dan ook bijna geen beschrijvingen van de hulpeloze ouderkoppels Esther en Danny of Tom en Gwen die vertwijfeld aan het bed van hun kind staan, maar de radeloosheid blijkt uit andere dingen. Hun relatie tot de andere verandert, waarbij zowel hun vriendschap als de eigen liefdesrelatie in een ander licht komt te staan.
Om dit beklemmende gevoel te creëren, spelen observatie en reflectie een hoofdrol. Hoe verhoud je je tot de ander? En is dit verandert door het ongeluk of waren er al eerder barstjes in de relatie te zien? Hier vliegt Muus af en toe uit de bocht, vooral door de vele metaforen die hij gebruikt om emotie of uiterlijkheden bij zijn personages te benadrukken. ´Taco en het grommende beest worden één, de glimmende zweetpareltjes op zijn blote rug vormen minirivieren tussen zijn schouderbladen, die klap na klap opvangen.´ Het zwaartepunt van deze omschrijvingen ligt in het eerste kwart van het verhaal, waardoor het even duurt voordat de personages echt gaan leven en ze meer worden dan deze uiterlijke beschrijvingen.
Naast de karakterontwikkeling wordt het ook nooit helemaal duidelijk wat de basis van de vriendschap tussen Esther, Danny, Tom en Gwen is. Is het de vriendschap die de dochters nagenoeg toevallig sluiten in de zandbak en later op het Zeeuwse strand? Of is er wel degelijk onderlinge affecties tussen de bevriende stellen? ´Niet voor niets beseft Danny hoe dol hij eigenlijk is op deze man, ondanks, of juist dankzij hun verschillen. Zijn affectie voor Tom is iets wat hij steeds weer vergeet en wat hij zich net zo vaak herinnert...In zijn bijzijn voelt Danny zich altijd op zijn gemak en dat is een kwaliteit die je niet moet onderschatten.´
Deze genegenheid, in heden of verleden, komt weinig naar voren. Het wordt daarom moeilijk om mee te leven met de veranderingen tussen de personages die veroorzaakt worden door dit medisch dilemma, omdat de basis waarop de vriendschap is gebaseerd ontbreekt. Uitspraken als ´het lot heeft vrienden veranderd in vijanden´ veranderen daardoor in betekenisloze uitingen.
Muus heeft met de insteek van zijn ´We doen wat we kunnen´ goud in handen, omdat hij niet kiest voor het inspelen op de emotie van de lezer. Door deze keuze komen de personages niet helemaal tot leven en daardoor is het lastig om een connectie te voelen met de strubbelingen die ze in de roman doormaken. Dapper is deze keuze wel!
1
Reageer op deze recensie