Lezersrecensie
De broeierige wereld van de straat
"De waarheid is vaak zo lijp, dat het fictie lijkt. Vooral voor mensen die geloven dat het leven eerlijk is."
Niet geschikt voor publicatie vertelt het verhaal van Tyrelle, een kind uit de achterbuurten van Amsterdam, uit een gezin vol psychische problemen en kinderen die vermalen worden in de kaken van hulpverlenende instanties. Don, een onderwereld-figuur van de oude stempel, leidt Tye op en fungeert als surrogaatvader. Maar zelfs in deze relatie zit wat voorwaardelijks.
“Na een minuutje zei hij de woorden die Tye nooit meer zou vergeten.
‘Ik weet dat je gewend bent om te pakken wat je kan pakken, omdat je nooit weet wanneer het weer op, weg en voorbij is. Wanneer het van je afgepakt wordt. Wanneer je het verliest.’
Tye’s hoofd was omhooggeschoten, verbluft keek hij Don aan.
‘Maar je bent niet in de bajes of op straat, kleine vriend. Niet meer in die klote-tehuizen. Niet meer bij pleegouders die ons soort mensen niet snappen. Dit is het, Tye: hier, ik, wij. Dit is niet alleen je huis, maar ook je eerste en laatste thuis. Onze heilige plek. Wij kakken niet in ons eigen nest en wij naaien mekaar niet. Je bent als mijn eigen bloed, terwijl ik nooit geen kinderen wou, maar jou wel. Dus dat betekent dat ik dan ook het recht heb om je leven te nemen als ik dat nodig vind. En geloof me: ik dóé het als ik dat nodig vind. Hoeveel ik ook van je hou. Je zal niet de eerste zijn.’”
La Rose groeide zelf op in de volkswijken en werkte onder andere als jeugdwerker. Het is te merken dat zij door en door weet waar zij over schrijft, van de straat- én de hulpverlenerskant. Het is geen mooie wereld. Er is voor de survivors weinig moois om naar te kijken en dat kleurt hun kijk op de wereld. Goed wordt slecht en slecht wordt goed en La Rose weet dat perfect te verwoorden in de taal van de straat. Het boek is zonder genade, seksistisch en vol geweld. De eerste hoofdstukken moest ik wennen aan het overvloedige gebruik van straattaal. De verklarende woordenlijst achterin is geen overbodige luxe. Maar dan neemt het verhaal je mee in een perfect beschreven zwarte wereld. Het taalgebruik is net zo rauw als de wereld om Tyrelle heen. En heel knap vind ik dat het taalgebruik aangepast is aan de gebruikers: penoze, hulpverleners, de straatjongens...
‘Iedereen is een ster. Het is aan de maker, ik dus, om de sterren op de plek te zetten waar ze het hardste stralen,’ legde Don uit aan een verongelijkt kijkende Kast. ‘Ook jij bent een sterretje. Ken iedereen wat jij kan?’ vroeg Don op onderwijzende toon.
‘Ja?’ gokte Kast.
‘Natuurlijk niet!’ riep Don verontwaardigd.
‘Oké,’ antwoordde Kast met een aarzelend lachje.
‘Nou moet jij eens goed luisteren.’ Don sloeg zijn arm vaderlijk om de schouders van de 130 kilo wegende reus. ‘Hoe jij gewoon, zo, hatsikidee, ergens binnenstapt, mensen sloopt én weet mee te krijgen waarvoor je kwam… Nou, geloof mij, daar kan zo’n deurwaarder met zijn stropdassie nog wat van leren. Die ken dat niet, wat jij kan.’
Niet geschikt voor publicatie vertelt het verhaal van Tyrelle, een kind uit de achterbuurten van Amsterdam, uit een gezin vol psychische problemen en kinderen die vermalen worden in de kaken van hulpverlenende instanties. Don, een onderwereld-figuur van de oude stempel, leidt Tye op en fungeert als surrogaatvader. Maar zelfs in deze relatie zit wat voorwaardelijks.
“Na een minuutje zei hij de woorden die Tye nooit meer zou vergeten.
‘Ik weet dat je gewend bent om te pakken wat je kan pakken, omdat je nooit weet wanneer het weer op, weg en voorbij is. Wanneer het van je afgepakt wordt. Wanneer je het verliest.’
Tye’s hoofd was omhooggeschoten, verbluft keek hij Don aan.
‘Maar je bent niet in de bajes of op straat, kleine vriend. Niet meer in die klote-tehuizen. Niet meer bij pleegouders die ons soort mensen niet snappen. Dit is het, Tye: hier, ik, wij. Dit is niet alleen je huis, maar ook je eerste en laatste thuis. Onze heilige plek. Wij kakken niet in ons eigen nest en wij naaien mekaar niet. Je bent als mijn eigen bloed, terwijl ik nooit geen kinderen wou, maar jou wel. Dus dat betekent dat ik dan ook het recht heb om je leven te nemen als ik dat nodig vind. En geloof me: ik dóé het als ik dat nodig vind. Hoeveel ik ook van je hou. Je zal niet de eerste zijn.’”
La Rose groeide zelf op in de volkswijken en werkte onder andere als jeugdwerker. Het is te merken dat zij door en door weet waar zij over schrijft, van de straat- én de hulpverlenerskant. Het is geen mooie wereld. Er is voor de survivors weinig moois om naar te kijken en dat kleurt hun kijk op de wereld. Goed wordt slecht en slecht wordt goed en La Rose weet dat perfect te verwoorden in de taal van de straat. Het boek is zonder genade, seksistisch en vol geweld. De eerste hoofdstukken moest ik wennen aan het overvloedige gebruik van straattaal. De verklarende woordenlijst achterin is geen overbodige luxe. Maar dan neemt het verhaal je mee in een perfect beschreven zwarte wereld. Het taalgebruik is net zo rauw als de wereld om Tyrelle heen. En heel knap vind ik dat het taalgebruik aangepast is aan de gebruikers: penoze, hulpverleners, de straatjongens...
‘Iedereen is een ster. Het is aan de maker, ik dus, om de sterren op de plek te zetten waar ze het hardste stralen,’ legde Don uit aan een verongelijkt kijkende Kast. ‘Ook jij bent een sterretje. Ken iedereen wat jij kan?’ vroeg Don op onderwijzende toon.
‘Ja?’ gokte Kast.
‘Natuurlijk niet!’ riep Don verontwaardigd.
‘Oké,’ antwoordde Kast met een aarzelend lachje.
‘Nou moet jij eens goed luisteren.’ Don sloeg zijn arm vaderlijk om de schouders van de 130 kilo wegende reus. ‘Hoe jij gewoon, zo, hatsikidee, ergens binnenstapt, mensen sloopt én weet mee te krijgen waarvoor je kwam… Nou, geloof mij, daar kan zo’n deurwaarder met zijn stropdassie nog wat van leren. Die ken dat niet, wat jij kan.’
1
1
Reageer op deze recensie