Lezersrecensie
Een noodzakelijk boek over het klimaat
Een man, de naamloze verteller, is naar Zwitserland gekomen om de geschiedenis van de Club van Rome te onderzoeken. Als hij tijdens een wandeling in de omliggende bossen Antonin ontmoet, raakt hij geïntrigeerd door hem en zijn levenswijze. Antonin leidt een zwerversbestaan in een hut bij Winterthur. Antonin reisde in het verleden de beroemde Duitse wetenschapper Alexander von Humboldt achterna door heel Latijns-Amerika.
De Club van Rome, opgericht in 1968, kreeg in één klap bekendheid met het rapport De grenzen aan de groei dat in 1972 werd uitgebracht. Hierin werd een verband gelegd tussen economische groei en de gevolgen hiervan voor het milieu. Het rapport gaf een prognose van het grondstof- en voedselverbruik in de wereld voor de komende jaren. Daarin werd een beeld geschilderd van in een aantal decennia oprakende grondstofvoorraden.
De verhaallijnen wisselen elkaar soepel af; de geschiedenis van de Club van Rome; het leven in Winterthur van Antonin en de verteller; de reizen van Von Humboldt en Antonin. En hier tussendoor verweeft Nieuwenhuis tal van onrustbarende wetenswaardigheden over het klimaat en het onvermogen van de mensen om te handelen nu het nog kan; het verdwijnen van gletsjers, de uitputting van onze grondstoffen, exponentiële bevolkingsgroei; het zijn slechts enkele onderwerpen die hij aanstipt.
Duidelijk is dat Nieuwenhuis veel weet van flora en fauna. In het dagelijks leven is Nieuwenhuis naast schrijver dan ook wilderniscoach. De boodschap van het boek is duidelijk: we móeten naar een krimpstrategie. En Nieuwenhuis weet heel goed te bereiken dat die boodschap binnenkomt.
Het boek is razend interessant, en las regelmatig als een non-fictieboek. Veel feiten kloppen. Niet alleen over het klimaat en de Club van Rome. Von Humboldt en Bonpland hebben echt een ontdekkingsreis gemaakt door Zuid-Amerika en daarbij onder andere sidderalen onderzocht. Maar ook Jørgen Randers (1945) bijvoorbeeld, is echt een Noorse wetenschapper die medeauteur was van De grenzen aan de groei. En de fictieve verteller (Nieuwenhuis zelf?) heeft een (fictief?) interview met hem.
“‘Het zou fijn zijn,’ zei Randers, ‘als we met zijn allen wat meer helderheid zouden hebben, maar in wezen zijn we verdwaald in symboolpolitiek. Waar ik woon, bij Oslo, zijn er bijvoorbeeld veel mensen die het leuk vinden als er wolven zijn. Ze hebben nog nooit een wolf gezien, ze willen ook niet per se een wolf zien, maar ze vinden het een fijn idee als er wolven zijn, omdat daaruit zou blijken dat het goed gaat met de natuur. Als gevolg daarvan is er nu een wet die zesendertig wolven in de provincie Oslo toestaat. De schaapherders rondom Oslo hebben daar een iets andere opvatting over, als ze een wolf zien dan schieten ze hem dood. Ze gaan niet eerst kijken of het nummer zevenendertig is of niet. Ze willen gewoon niet dat de wolven hun schapen opeten. Terwijl alle ogen gericht zijn op het grote wolvendebat in Oslo blijven we olie oppompen, bossen kappen en is ons eten in plastic verpakt. Op die manier verstrijken de decennia. Ik was zevenentwintig toen we het rapport publiceerden en nu ben ik vijfenzeventig. Wat is er in de tussentijd ten goede veranderd? Voor zover er in de tussentijd iets ten goede veranderd is? Je zou kunnen zeggen dat het gat in de ozonlaag verholpen is, de zure regen is verdwenen en er zijn honderden miljoenen mensen uit de armoede gehaald, maar dat waren, in het grotere plaatje, toch niet meer dan details. We hebben het Great Barrier Reef vernietigd, we zijn de eerste gletsjers al kwijt en het aantal soorten dat sinds mijn geboorte is verdwenen, is niet te tellen. Er zijn mensen die beweren dat we moeten leren van de Inheemse volkeren, die wereldwijd een leven leiden dat minder impact op de aarde heeft en vaak ook wel in harmonie met de natuur. Inspiratie valt er zeker te vinden, maar hoe waardevol de wereldbeelden en uitgangspunten van ieder volk ook kunnen zijn, er is geen historisch precedent voor wat we nu beleven. Acht miljard mensen op de planeet en de ecologische gevolgen die dat met zich meebrengt; er is geen volk, Inheems of niet, dat op die uitdaging is voorbereid. Het is een gigantisch probleem maar tegelijkertijd ook een probleem dat zichzelf zal oplossen. De vraag is met hoeveel leed en dood die oplossing gepaard zal gaan, maar aan het einde van de eeuw bevinden we ons zonder enige twijfel in een veel rustiger gebied.’"
De Club van Rome, opgericht in 1968, kreeg in één klap bekendheid met het rapport De grenzen aan de groei dat in 1972 werd uitgebracht. Hierin werd een verband gelegd tussen economische groei en de gevolgen hiervan voor het milieu. Het rapport gaf een prognose van het grondstof- en voedselverbruik in de wereld voor de komende jaren. Daarin werd een beeld geschilderd van in een aantal decennia oprakende grondstofvoorraden.
De verhaallijnen wisselen elkaar soepel af; de geschiedenis van de Club van Rome; het leven in Winterthur van Antonin en de verteller; de reizen van Von Humboldt en Antonin. En hier tussendoor verweeft Nieuwenhuis tal van onrustbarende wetenswaardigheden over het klimaat en het onvermogen van de mensen om te handelen nu het nog kan; het verdwijnen van gletsjers, de uitputting van onze grondstoffen, exponentiële bevolkingsgroei; het zijn slechts enkele onderwerpen die hij aanstipt.
Duidelijk is dat Nieuwenhuis veel weet van flora en fauna. In het dagelijks leven is Nieuwenhuis naast schrijver dan ook wilderniscoach. De boodschap van het boek is duidelijk: we móeten naar een krimpstrategie. En Nieuwenhuis weet heel goed te bereiken dat die boodschap binnenkomt.
Het boek is razend interessant, en las regelmatig als een non-fictieboek. Veel feiten kloppen. Niet alleen over het klimaat en de Club van Rome. Von Humboldt en Bonpland hebben echt een ontdekkingsreis gemaakt door Zuid-Amerika en daarbij onder andere sidderalen onderzocht. Maar ook Jørgen Randers (1945) bijvoorbeeld, is echt een Noorse wetenschapper die medeauteur was van De grenzen aan de groei. En de fictieve verteller (Nieuwenhuis zelf?) heeft een (fictief?) interview met hem.
“‘Het zou fijn zijn,’ zei Randers, ‘als we met zijn allen wat meer helderheid zouden hebben, maar in wezen zijn we verdwaald in symboolpolitiek. Waar ik woon, bij Oslo, zijn er bijvoorbeeld veel mensen die het leuk vinden als er wolven zijn. Ze hebben nog nooit een wolf gezien, ze willen ook niet per se een wolf zien, maar ze vinden het een fijn idee als er wolven zijn, omdat daaruit zou blijken dat het goed gaat met de natuur. Als gevolg daarvan is er nu een wet die zesendertig wolven in de provincie Oslo toestaat. De schaapherders rondom Oslo hebben daar een iets andere opvatting over, als ze een wolf zien dan schieten ze hem dood. Ze gaan niet eerst kijken of het nummer zevenendertig is of niet. Ze willen gewoon niet dat de wolven hun schapen opeten. Terwijl alle ogen gericht zijn op het grote wolvendebat in Oslo blijven we olie oppompen, bossen kappen en is ons eten in plastic verpakt. Op die manier verstrijken de decennia. Ik was zevenentwintig toen we het rapport publiceerden en nu ben ik vijfenzeventig. Wat is er in de tussentijd ten goede veranderd? Voor zover er in de tussentijd iets ten goede veranderd is? Je zou kunnen zeggen dat het gat in de ozonlaag verholpen is, de zure regen is verdwenen en er zijn honderden miljoenen mensen uit de armoede gehaald, maar dat waren, in het grotere plaatje, toch niet meer dan details. We hebben het Great Barrier Reef vernietigd, we zijn de eerste gletsjers al kwijt en het aantal soorten dat sinds mijn geboorte is verdwenen, is niet te tellen. Er zijn mensen die beweren dat we moeten leren van de Inheemse volkeren, die wereldwijd een leven leiden dat minder impact op de aarde heeft en vaak ook wel in harmonie met de natuur. Inspiratie valt er zeker te vinden, maar hoe waardevol de wereldbeelden en uitgangspunten van ieder volk ook kunnen zijn, er is geen historisch precedent voor wat we nu beleven. Acht miljard mensen op de planeet en de ecologische gevolgen die dat met zich meebrengt; er is geen volk, Inheems of niet, dat op die uitdaging is voorbereid. Het is een gigantisch probleem maar tegelijkertijd ook een probleem dat zichzelf zal oplossen. De vraag is met hoeveel leed en dood die oplossing gepaard zal gaan, maar aan het einde van de eeuw bevinden we ons zonder enige twijfel in een veel rustiger gebied.’"
1
Reageer op deze recensie