Hebban recensie
Een veelheid aan oneindige werelden
Op zondagochtend luister ik vaak naar Vroege Vogels op NPO Radio 1. Naast het gekwetter van Janine is er gelukkig ook Govert Schilling, een wetenschapsjournalist die de gave heeft om ingewikkelde materie op een begrijpelijke manier uit te leggen. De geestdriftige manier waarop hij vertelt over de landing van de ruimtesonde Philae (12 november 2014) maakt me nieuwsgierig. Nieuwsgierig naar de ruimte, die grote zwarte materie waar ik ‘s avonds vaak naar kijk. Zou er leven zijn daar? Zijn wij als planeet uniek? Kán er leven bestaan ‘daarbuiten’?
In dezelfde periode is Planetenjagers. Op zoek naar buitenaards leven uitgebracht. Auteur Lucas Ellerbroek beschrijft daarin de geschiedenis van de zoektocht naar buitenaards leven. Ellerbroek is sterrenkundige en tijdens zijn promotieonderzoek (hij promoveerde op 14 maart 2014) kwam hij regelmatig in contact met onderzoekers die antwoord zochten op de vraag of er (al) leven is op exoplaneten (een planeet die rond een zon, een andere dan de onze, draait). Zijn boek lijkt een ode aan al die mannen en vrouwen die tegen de stroom in roeiden (onderzoek naar buitenaards leven was namelijk niet heel erg wetenschappelijk) en nu vaak werken aan de meest prestigieuze onderzoeksinstituten ter wereld.
Met zijn toegankelijke schrijfstijl laat Ellerbroek ons kennis maken met de planetenjagers en de omgeving waarin zij leefden. Hij start met Bruno Giordano in de 16e eeuw, stapt af en toe richting de Klassieke Oudheid en neemt ons verder mee op reis in een wereld die in eerste instantie niets moet hebben van denkbeelden dat er daarbuiten leven zou zijn. Echt enthousiast word ik van hoofdstuk 11, De planetenkermis. Daarin beschrijft Ellerbroek de zesde editie van Protostars and Planets. Dé conferentie voor sterrenkundigen die onderzoek doen naar het ontstaan van sterren en planeten. In 2013 vond die plaats in Heidelberg. Eens in de 6 jaar komen een kleine duizend sterrenkundigen samen om de resultaten van hun onderzoek te presenteren. Die presentaties worden samengevat op posters en hangen door het hele gebouw. Hij weet het zo beeldend te beschrijven dat ik hem door het gebouw zie lopen, aandachtig de posters in zich opnemend, hier en daar een praatje makend met de poster-eigenaar.
‘Een Princeton-studente staat trots voor haar eigen poster
over exomanen: manen rond exoplaneten. Een maan die draait
om een planeet, die weer draait om een verre ster. Ze zijn nog
niet ontdekt, maar niemand twijfelt aan hun bestaan – de meeste
planeten in ons zonnestelsel hebben immers ook manen. Ze
heeft een enthousiast woordje klaar als ik haar vraag waarom
we naar exomanen op zoek moeten gaan: ‘Als we één ding hebben
geleerd, is het dat we nooit op onze intuïtie moeten afgaan
als het om nieuwe ontdekkingen gaat. We weten niet wat de
zoektocht naar nieuwe manen ons gaat opleveren. Misschien is
het wel veel fijner om op een maan te leven dan op een planeet.’
Daarna legt hij uit dat die gedachte nog niet eens zo gek is, ook al is het op manen erg koud. En vertelt vervolgens over het Vostokmeer, een ondergronds meer bij de Zuidpool. Het is al miljoenen jaren bedekt met een kilometers dikke laag ijs. De onderkant van de ijslaag is gesmolten, wellicht door de hitte van vulkanisch materiaal onder de aardkorst en de bovenlaag is ijzig koud; negentig graden onder nul. Russische onderzoekers voeren sinds 2012 boringen uit en halen kleine hoeveelheden water uit het meer naar boven. En ... het krioelt van het leven. Conclusie: het leven op aarde kan overleven onder extreme omstandigheden. Als lezer raak je steeds enthousiaster, want misschien is iets soortgelijks ook voorgekomen op planeten in andere zonnestelsels! Maar dan komt Manuel Güdel op het toneel, een Oostenrijkse professor. Hij is de laatste spreker van de conferentie in Heidelberg en in een uurtje geeft hij een overzicht van de voorwaarden die het leven op aarde mogelijk maken. Het gaat Güdel niet om het ontstaan van het leven maar om de begincondities die bewoonbaarheid van de planeet bepalen. Ellerbroek relativeert zijn eigen optimisme tijdens de conferentie en beseft dat terugkijkend op de geschiedenis van de aarde ‘een hoop schakelaartjes toevallig de goede kant’ uitstonden. En dat heeft wellicht de ontwikkeling van het leven hier mogelijk gemaakt.
Een positief antwoord op de vraag of er leven is ‘daarbuiten’ geeft Ellerbroek niet. Wel laat hij ons kennis maken met de wereld van planetenjagers en slaagt hij er op grandioze wijze in om de nieuwsgierigheid van de lezer te prikkelen.
Als ik een berichtje lees dat op 19 november 2014 de landingsmodule Philae organische moleculen heeft gevonden, een vondst die mogelijk de theorie ondersteunt dat kometen bezorgers van de bouwstenen voor het leven op aarde zijn, miljarden jaren geleden, dan denk ik even aan een aantal mensen uit Ellerbroeks boek ... de planetenjagers.
1
Reageer op deze recensie