Stijliconische flitsroman
Tien jaar geleden debuteerde Basje Boer (1980) zeer succesvol met haar verhalenbundel Kiestoon. Haar korte verhalen verschenen in onder meer de Revisor, Hollands Maandblad, Das Magazin en de Gids. Daarna werd het stil rond de auteur, maar Boer kan gelukkig meer dan alleen maar schrijven, veel meer. Zij studeerde fotografie aan de Rietveld Academie en werkt als filmredacteur, muzikant en beeldend kunstenaar. Bermuda zet Boer na tien jaar weer terug op de kaart van het Nederlandse schrijverslandschap en zij is van plan om nooit meer te verdwijnen.
Volgens uitgeverij Nijgh & Van Ditmar is Bermuda 'een beklemmende, poëtische coming of age-roman, een mystiek relaas waarin de fictie het meermaals lijkt te winnen van de werkelijkheid'. Lees hier de voorpublicatie en oordeel zelf of Bermuda door alle literaire bomen heen een leesbaar bos is gebleven of is verworden tot een ondoordringbaar woud vol kronkelige hersenspinsels.
Het boek volgt het leven van Meis. Het is geen volgen 'op de voet', nee, we bevinden ons veelal in het hoofd van Meis. Wij zijn haar gedachtes, haar ogen en haar voelsensoren.
Het verhaal begint als Meis haar leven verknalt. Er ontploft geen bom en er gebeurt geen ramp of iets in die dramatische geest, toch zal het leven van Meis nooit meer hetzelfde zijn nadat zij zich door een gênante bedank-speech van haar beste vriendin Elfriede vervreemdt. Het lijkt alsof Meis tot dat bewuste moment heeft geleefd als een afgeleide van haar mooie, slimme sociale vriendin Elfriede. Nu aan die vriendschap een einde is gekomen, heeft Meis geen houvast meer en glijdt af. Zij is zoekende en de lezer baant zich samen met Meis een weg door haar moeizame leven.
Het gaat niet goed met Meis. Krampachtig houdt ze zich vast aan talloze lijstjes en allerlei kleine details die haar kleurloze leven omringen, bang dat als ze haar lijstjes niet bijhoudt ze het leven in haar totaliteit loslaat.
Als je niet beter zou weten zou je als lezer denken dat je in een literaire chicklit bent beland vol met dagelijkse beslommeringen van een desperate jonge vrouw die iets van haar leven probeert te maken. Niets is minder waar. De fragmentarische, filmische vertelling van haar leven wordt nergens oppervlakkig maar ook nergens luchtig. Het is zwaar en deze sfeer wordt nog eens verstrekt door de afstandelijkheid waarmee het is geschreven. Het is duidelijk dat Boer gewend is aan het schrijven van korte verhalen, waar het zoeken naar vernieuwende schrijfvormen de kwaliteit van de inhoud versterkt. Als spelen met taal wordt verheven tot een soort kunstvorm, kan dit een kort verhaal boven het maaiveld verheffen waardoor het naar grote hoogtes stijgt. Boer weet dit. Zij beheerst dit en ontstijgt hiermee het alledaagse.
Boer speelt constant met stijlvormen, afwijkende bladspiegel en taalgebruik. Tempo, gedachtes en de afstand van de vertel-camera; alles wisselt in een razend tempo. Soms kijkt Meis in een rustig tempo naar een film om het volgende ogenblik gehaast (lees: dwangmatig neurotisch) haar boodschappenlijstje in de Albert Heijn af te werken. Haar blikveld verruimt en vernauwt en wij kijken mee. Hierdoor is ieder hoofdstuk verrassend. Het leest als een benauwende verademing: de sfeer is soms beklemmend; soms zit je in haar dagboek, soms in haar roman en soms vlieg je rond in Meis’ gedachtes.
Is het mooi? Dat is aan de lezer zelf. Als je op zoek bent naar een chronologisch verhaal over een desperate jonge vrouw die de controle over haar leven probeert te hervinden, ben je niet aan het juiste adres, maar als je op zoek bent naar een filmische droom waarbij de taal de leidraad is voor schoonheid, dan is dit het juiste boek.
Reageer op deze recensie