Geloven is toegestaan, maar niet noodzakelijk
Met Deel 6 Judit, Daniël, Suzanna en Ester van De Bijbel voor ongelovigen, zijn we aan het einde gekomen van het Oude Testament. Ook in dit deel neemt Guus Kuijer (1942) ons mee in de wereld van de Oud Testamentische Oudheid en hij doet dit wederom op magistraal geloofwaardige wijze. Naast de Bijbel heeft Kuijer ook gebruik gemaakt van de apocriefe boeken, prachtige vertellingen die door wankele betrouwbaarheid of hoog fantastisch gehalte de officiële canon niet hebben gehaald en derhalve veelal in de vergetelheid zijn geraakt. Voor deze alternatieve Bijbelvertelling waren ze echter van onschatbare waarde.
Voor de liefhebber is ieder deel weer een juweeltje. Was het bij Deel 1 nog even wennen en even aftasten (tegen hoeveel heilige huisjes gaat Kuijer aantrappen); daarvan is allang geen sprake meer. We weten het nu allemaal: Kuijer herschrijft de Bijbel met liefde. Misschien niet vanuit een liefde voor God maar zeker vanuit een liefde voor de verhalen omtrent OLH. En ze zijn mooi en respectvol opgeschreven.
Met het verhaal van Saar opent ook dit deel weer vol heerlijke herkenbaarheid. Meteen horen we die vertrouwde vertelstem die we in de vorige delen zijn gaan koesteren. Deze keer is het de slavin Saar die haar verhaal vertelt. Ze houdt er niet van om Saartje genoemd te worden en ze houdt er ook niet van dat er ongevraagd van haar lichaam bezit wordt genomen. Meer zegt ze niet. Ze houdt wel van haar meesteres Judit, die haar overigens ook Saartje noemt. Judit verzint een list om zich op geniale wijze van de vijand te ontdoen. Het lukt, zij het voor even. Judit verdwijnt uit het leven van Saar. Dan wordt het leven een stuk saaier. Meer zegt ze niet.
Kuijer trakteert ons zo af en toe op een vleugje feminisme van de bovenste plank:
" Judit zegt: ‘Laat dit een les voor je zijn, Saartje. Je moet mannen laten wachten. Altijd. Bij elke gelegenheid.’
‘Waarom?’ vraag ik (= Saar)
‘Omdat mijn moeder me dit heeft geleerd: als mannen moeten wachten loopt hun verstand leeg.’ "
In de volgende verhalen is een verteller aan het woord. Zijn naam is Mordechai, voor wie ook in de Bijbelse variant van het verhaal Ester een hoofdrol is weggelegd. Met de stem van deze verteller verlaat Kuijer de subtiliteit en gooit hij alle registers open. Vooral in de vertelling over ene Suzanna gaat de schrijver helemaal los. Suzanna is mooi. Heel erg mooi en heeft daardoor de wellust van twee oude mannen opgewekt. Als zij haar niet kunnen verleiden of zelfs verkrachten, willen zij maar een ding: haar leven.
Want zo zegt de verteller Mordechai: “Dit is een stokoude traditie: de begeerlijke vrouw die geen seks wil moet dood omdat ze de begeerte heeft gewekt.” Suzanna wordt veroordeeld tot dood door steniging maar dit is natuurlijk niet het einde van deze bijzondere vertelling, waarin het woord seks in al haar varianten de revue passeert. Kuijer is ook in dit afsluitende deel van het Oude Testament weer op dreef. Humor, ernst en een vingertje richting het huidige asielbeleid wisselen elkaar af. En ondertussen wanen we ons in Judea, waar weldra Christus wordt geboren. Bent u ook zo benieuwd wat Kuijer daarvan gaat brouwen?
Reageer op deze recensie