Beestachtig goed
De dieren van het duister van Piers Torday is alweer het tweede deel van de 'De laatste wilde dieren'- trilogie die is bekroond met de Guardian Children’s Fiction Prize. En om een lang verhaal kort te maken: Dit deel is – zo mogelijk – nog beter dan het toch al meesterlijke eerste deel.
In De dieren van het duister denkt Kester dat hij na zijn hachelijke avontuur van De laatste wilde dieren even op adem kan komen: samen met Polly heeft hij de wilde dieren gered, zijn vader gevonden en heeft het enig werkende medicijn naar de overgebleven beesten gebracht. Met z’n allen wonen ze in zijn ouderlijk huis en komen net een beetje op krachten als het nieuwe avontuur begint.
Er landt en helikopter met daarin meneer Stone, een hele gemene vijand die op zoek is naar een bloem. Een iris. Kester weet helemaal niet wat meneer Stone bedoelt, maar al snel blijkt dat Polly hier meer van weet. Zij heeft haar ouders echter beloofd nooit over de irissen te spreken, en dat doet ze ook niet, zelfs niet met Kester die haar beste vriend is geworden. Meneer Stone is niet de enige die de bloemen zoekt. Die nacht wordt Kesters huis binnengevallen door een horde bewapende kinderen die de iris “het belangrijkste voorwerp op aarde” noemen. Wat of wie is Iris? Aan Polly kan hij het niet vragen, want zij is verdwenen. Samen met de wolf en de generaal (de kakkerlak) gaat hij op pad om te ontdekken dat er een samenleving onder de grond is ontstaan, die van allerlei plannen smeedt...
Ook in dit deel leert Kester nieuwe vrienden en gevaarlijke vijanden kennen. Lukt het hem om ook de dieren van het duister te redden? Er is maar een manier om daar achter te komen...
Waarom is dit zo’n buitengewoon goed kinderboek? Het is allereerst een origineel verhaal dat ongelofelijk spannend is en goed en vooral levendig is geschreven in een mooie en toch zeer begrijpelijke kindertaal. Maar het is meer dan dat, want veel boeken bevatten deze elementen. Toch steekt dit boek er bovenuit. Het is net als bij koken: lekkere ingrediënten zijn de basis voor een goed gerecht maar alleen de meesterkok brouwt er een maaltje van waarbij je smullend je vingers aflikt. Dit boek is geschreven door een vijfsterrenkok. En dat komt doordat Torday de kunst van de rust als geen ander verstaat. Ondanks de vaart van het avontuur neemt hij de tijd om het verhaal aan je te vertellen. In het begin van dit avontuur vertelt Kester je op zijn geheel eigen wijze wat we in het vorige boek ook alweer allemaal hebben meegemaakt. Hij vertelt je waar hij nu woont en hoe hij gezellig hij het heeft met zijn vader, Polly en de wilde dieren. Ook als het verhaal dan heel spannend van start gaat en Polly er ineens vandoor is gegaan, neemt Torday de tijd om Kester te laten aarzelen. Wil hij blijven om voor de dieren te zorgen of gaat hij achter Polly aan? Hierdoor kan de lezer even op adem komen om het bloedstollende begin te verwerken én de keuze te maken dat hij samen met Kester op avontuur wil gaan. Ook als de reis heel spannend is, bouwt Torday steeds deze rustmomenten in. Door deze manier van story-telling kun je lekker wegdromen in deze bizarre wereld. De jonge lezer loopt actief met Kester mee en voelt zich onderdeel van het avontuur.
Het omslag is net als bij deel 1 wederom van een parelachtige schoonheid. Eenvoudig en al lezend ontdek je steeds een nieuw detail, waardoor het leeft. De kaart binnenin vertelt het hele verhaal in een notendop. Heerlijk. Laat de prijzen ook voor dit deel maar komen. Kester is er klaar voor. Op naar deel 3!
Reageer op deze recensie