Lezersrecensie
'Op de rug gezien' is een tijdloze verhalenbundel
‘Op de rug gezien’ verscheen in 1988 en is de eerste verhalenbundel van Margriet de Moor. Zij werd voor haar latere romans met verschillende prijzen bekroond. De leeftijd van de bundel is te merken aan het taalgebruik dat af en toe wat belegen overkomt. De bundel bestaat uit 7 ogenschijnlijk verschillende verhalen, waarvan de laatste ‘Come-back’ bijna een op zichzelf staande novelle is. Het genre korte verhalen lijkt een ideale oplossing voor deze drukke tijden waarin er vaak niet genoeg tijd is om een hele roman te lezen. Maar heeft de bundel de tand des tijd doorstaan?
‘Variations pathétiques’, vernoemd naar een klassiek stuk van een Franse componiste, is een klein verhaal. De belangrijkste personages zijn pianolerares Marja en haar jonge student, Edo. Na een paar lessen begint ze via het huiswerk van Edo met zijn vader te communiceren. Margriet de Moor weet heel goed in een kort verhaal de innerlijke wereld van de vrouw weer te geven. Er hangen broeierige, seksuele spanningen en verwachtingen in het verhaal, die uiteindelijk in haar hoofd veel groter blijken te zijn. Ze projecteert dezen op Edo’s vader en wanneer het dan uiteindelijk tot een ontmoeting komt leidt het tot een anti-climax.
Een heel ander soort verhaal is ‘Hij bestaat’; twee jonge mannen gaan op zoek naar dinosauriërs in de jungle van Centraal-Afrika. De problemen van jong-volwassene blijken tijdloos: ‘Toch ga ik dit geouwehoer straks wel missen. Als ik op het aanbod van die firma inga, dan natuurlijk. [..]Voor informatica is overal wel plaats.’ Nog één avontuur voor het serieuze werkleven begint. Peter die de expeditie regelt raakt steeds minder overtuigd van het bestaan van het dier, terwijl Eduard steeds meer bevlogen raakt. Als snelt blijkt het dier een gevolg van hallucinaties van een tropenziekte te zijn. Het verhaal roept associaties op met ‘The Beast in the Jungle’ van de Amerikaanse auteur Henry James. In beide verhalen is er een mysterie en is de grens tussen waar en onwaar bewust vaag gehouden. Maar de spanning die in ‘The beast of the Jungle’ wordt opgeroepen blijft hier achterwege, waardoor het verhaal minder bij blijft.
In ‘De dag van zonnegloren’ staat een bejaard stel centraal, waarvan de man dement is waardoor de vrouw voor hem moet zorgen. De thematiek roept associaties op met de verhalen van de Canadese auteur Alice Munro en ‘Hersenschimmen’ van Bernlef. De wanhoop van de vrouw is heel goed beschreven. Ze voelt zich buitengesloten in het leven van haar man, wat eigenlijk heel tragisch is. Het overlijden is in een heel heldere taal beschreven. Het besef van de dood moet nog tot de vrouw doordringen, net als bij de lezer. Het geeft het verhaal een beetje een anticlimax, vergelijkbaar met die uit de andere verhalen.
‘Op de rug gezien’ verhaal van affaire vanuit de tweede vrouw. Het gaat om een relatie tussen een student en een oudere rector. Ook hier valt het soms wel erg droge taalgebruik op. Wanneer de twee voor het eerst seks hebben wordt er opgemerkt: ‘ja hoor, eindelijk was het zover: Sonja werd door een man bemind.’ Het jonge meisje in het verhaal heeft snel moeten opgroeien door de ziekte en het overlijden van haar moeder. Het lijkt alsof Margriet de Moor hier met een cliché speelt. De rector heeft bepaald beeld van haar als naïef onschuldig meisje dat op hem blijft wachten, maar hier vergist hij zich in. In het wachten op hem begint er in het iets in het meisje te sluimeren, een verlangen naar een ander soort relatie. Wat resulteert in het verlaten van de man.
Het minst sterke verhaal uit de bundel is ‘Robinson Crusoe’. De titel van het verhaal en de verwijzingen naar eilanden geven de oplettende lezer al de nodige hints over de twist in het verhaal. Dat de vriendin, waar hoofdpersoon Noes steeds over spreekt, imaginair blijkt te zijn komt dan ook niet als een verrassing. Wel zorgt het simpele taalgebruik van Noes af en toen voor een glimlach: ‘Het leidseplein was vol potsenmakers’. In het verhaal ‘Naar het Zuiden’ probeert een stel toenadering te zoeken tot hun jongere buurman en kunstenaar Marinus. De dreiging en de angst voor het onbekende is in de vorm van een storm erg sterk overgebracht. Het einde blijft vaag, wat een onbevredigend gevoel geeft.
Het verhaal ‘Come Back’ is bijna een novelle. Het beschrijft het bezoek van een Canadese immigrante aan haar geboorteland, Nederland. Hoewel sommige beschrijvingen erg belegen zijn, zoals wanneer ze seks hebben: ‘Heel voorkomend vouwde hij mijn tentje open’. Zijn andere beschrijvingen zoals die van een familiedag die ‘was een dikke ouderwetse familieroman’, juist weer heel erg goed gevonden. De liefde die in het verhaal beschreven wordt komt af en toe clichématig over. ‘Op de trottoirs ging men deemoedig voor ons opzij. Wanneer wij overstaken remde men af’. Bovendien wordt ze verliefd op een cardioloog die natuurlijk alles van hartzaken afweet.
Margriet de Moor weet met een aantal zinnen de gevoelens van de personages ontzettend goed weer te geven. De suggestiviteit en het broeierige in ‘Variations pathétiques’ en ‘Op de rug gezien’ zijn erg sterk. In de terugkerende thema’s van de innerlijke gevoelswereld en de angsten lijkt haar kracht te zitten. Andere verhalen blijven minder goed overeind staan door de thema’s die in andere werken beter zijn uitgewerkt en de soms droge beschrijvingen. De kracht van het korte verhaal is het spelen met ongezegde, en De Moor laat met deze bundel zien dat ze dat erg goed begrepen heeft.
‘Variations pathétiques’, vernoemd naar een klassiek stuk van een Franse componiste, is een klein verhaal. De belangrijkste personages zijn pianolerares Marja en haar jonge student, Edo. Na een paar lessen begint ze via het huiswerk van Edo met zijn vader te communiceren. Margriet de Moor weet heel goed in een kort verhaal de innerlijke wereld van de vrouw weer te geven. Er hangen broeierige, seksuele spanningen en verwachtingen in het verhaal, die uiteindelijk in haar hoofd veel groter blijken te zijn. Ze projecteert dezen op Edo’s vader en wanneer het dan uiteindelijk tot een ontmoeting komt leidt het tot een anti-climax.
Een heel ander soort verhaal is ‘Hij bestaat’; twee jonge mannen gaan op zoek naar dinosauriërs in de jungle van Centraal-Afrika. De problemen van jong-volwassene blijken tijdloos: ‘Toch ga ik dit geouwehoer straks wel missen. Als ik op het aanbod van die firma inga, dan natuurlijk. [..]Voor informatica is overal wel plaats.’ Nog één avontuur voor het serieuze werkleven begint. Peter die de expeditie regelt raakt steeds minder overtuigd van het bestaan van het dier, terwijl Eduard steeds meer bevlogen raakt. Als snelt blijkt het dier een gevolg van hallucinaties van een tropenziekte te zijn. Het verhaal roept associaties op met ‘The Beast in the Jungle’ van de Amerikaanse auteur Henry James. In beide verhalen is er een mysterie en is de grens tussen waar en onwaar bewust vaag gehouden. Maar de spanning die in ‘The beast of the Jungle’ wordt opgeroepen blijft hier achterwege, waardoor het verhaal minder bij blijft.
In ‘De dag van zonnegloren’ staat een bejaard stel centraal, waarvan de man dement is waardoor de vrouw voor hem moet zorgen. De thematiek roept associaties op met de verhalen van de Canadese auteur Alice Munro en ‘Hersenschimmen’ van Bernlef. De wanhoop van de vrouw is heel goed beschreven. Ze voelt zich buitengesloten in het leven van haar man, wat eigenlijk heel tragisch is. Het overlijden is in een heel heldere taal beschreven. Het besef van de dood moet nog tot de vrouw doordringen, net als bij de lezer. Het geeft het verhaal een beetje een anticlimax, vergelijkbaar met die uit de andere verhalen.
‘Op de rug gezien’ verhaal van affaire vanuit de tweede vrouw. Het gaat om een relatie tussen een student en een oudere rector. Ook hier valt het soms wel erg droge taalgebruik op. Wanneer de twee voor het eerst seks hebben wordt er opgemerkt: ‘ja hoor, eindelijk was het zover: Sonja werd door een man bemind.’ Het jonge meisje in het verhaal heeft snel moeten opgroeien door de ziekte en het overlijden van haar moeder. Het lijkt alsof Margriet de Moor hier met een cliché speelt. De rector heeft bepaald beeld van haar als naïef onschuldig meisje dat op hem blijft wachten, maar hier vergist hij zich in. In het wachten op hem begint er in het iets in het meisje te sluimeren, een verlangen naar een ander soort relatie. Wat resulteert in het verlaten van de man.
Het minst sterke verhaal uit de bundel is ‘Robinson Crusoe’. De titel van het verhaal en de verwijzingen naar eilanden geven de oplettende lezer al de nodige hints over de twist in het verhaal. Dat de vriendin, waar hoofdpersoon Noes steeds over spreekt, imaginair blijkt te zijn komt dan ook niet als een verrassing. Wel zorgt het simpele taalgebruik van Noes af en toen voor een glimlach: ‘Het leidseplein was vol potsenmakers’. In het verhaal ‘Naar het Zuiden’ probeert een stel toenadering te zoeken tot hun jongere buurman en kunstenaar Marinus. De dreiging en de angst voor het onbekende is in de vorm van een storm erg sterk overgebracht. Het einde blijft vaag, wat een onbevredigend gevoel geeft.
Het verhaal ‘Come Back’ is bijna een novelle. Het beschrijft het bezoek van een Canadese immigrante aan haar geboorteland, Nederland. Hoewel sommige beschrijvingen erg belegen zijn, zoals wanneer ze seks hebben: ‘Heel voorkomend vouwde hij mijn tentje open’. Zijn andere beschrijvingen zoals die van een familiedag die ‘was een dikke ouderwetse familieroman’, juist weer heel erg goed gevonden. De liefde die in het verhaal beschreven wordt komt af en toe clichématig over. ‘Op de trottoirs ging men deemoedig voor ons opzij. Wanneer wij overstaken remde men af’. Bovendien wordt ze verliefd op een cardioloog die natuurlijk alles van hartzaken afweet.
Margriet de Moor weet met een aantal zinnen de gevoelens van de personages ontzettend goed weer te geven. De suggestiviteit en het broeierige in ‘Variations pathétiques’ en ‘Op de rug gezien’ zijn erg sterk. In de terugkerende thema’s van de innerlijke gevoelswereld en de angsten lijkt haar kracht te zitten. Andere verhalen blijven minder goed overeind staan door de thema’s die in andere werken beter zijn uitgewerkt en de soms droge beschrijvingen. De kracht van het korte verhaal is het spelen met ongezegde, en De Moor laat met deze bundel zien dat ze dat erg goed begrepen heeft.
1
Reageer op deze recensie