Lezersrecensie
Tijd als motief in ''S nachts komen de vossen'
De verhalenbundel ’s Nachts komen de vossen van Cees Nooteboom is een laat werk uit zijn oeuvre. Misschien is dat de reden dat er in de verhalen steeds weer wordt terug gekeken en de thematiek van de verhalen vaak dood en vergankelijkheid is. Ondanks dat het een laat werk is, is Nooteboom in de bundel nog steeds zoekende. Vrijwel alle personages zijn op zoek en proberen raadsels te ontrafelen. Centraal staat een zoektocht naar grip op de tijd. Vooral de verhalen ‘Gondels’, ‘Heinz’, ‘Paula I’ en ‘Paula II’ lijken deze zelfde thematiek te hebben. De verhalen ‘Onweer’, ‘Eind september’, ‘Laatste middag’ en ‘Het verste punt’ gaan ook over een gebeurtenis in het verleden waarbij vaak iemand overleden is, maar deze verhalen lijken minder te reflecteren op manieren om met herinneringen om te gaan.
In het eerste verhaal ‘Gondels’ is een foto het uitgangspunt voor een terugblik. De verteller gaat letterlijk terug naar de plek waar de foto is genomen. Wat hij daarmee probeert te bereiken is hemzelf onduidelijk. Hij verwondert zich op een rake manier over het voorbijgaan van de tijd: ‘dat je nog steeds hetzelfde lichaam had, dat was eigenlijk het wonder. Maar het was natuurlijk niet hetzelfde lichaam. Degene van wie het was, had nog steeds dezelfde naam, dat was alles.’ (Nooteboom:12). In het verhaal worden verschillende gevoelens beschreven en wat hiermee gebeurd wanneer er tijd overheen gaat. Aan de ene kant is er liefde die geëvolueerd is en steeds verandert, maar aan de andere kant ook gevoelens als gêne die juist niet door tijd aangetast worden. Om grip te krijgen op die gevoelens gaat hij nog verder in de tijd, hij denkt aan de geschiedenis van Piero Della Francesca en de filosofie van Hegel. Deze ideeën zijn net zoals de kunst onveranderlijk en hierdoor een manier om grip te krijgen op de tijd.
In het verhaal ‘Heinz’ probeert het hoofdpersonage aan de tijd te ontsnappen. Hij probeert zichzelf en de lezer te bedriegen door objectief te kijken naar een foto waar hij zelf opstaat. Maar in de eerste paragraaf wordt het al duidelijk dat tijd niet te ontlopen is. ‘Taal is iets wat je erft, je bent het nooit helemaal zelf, als je spreekt’(Nooteboom: 41). In datgene wat je iedere dag gebruikt, taal, zit tijd al verborgen. Naast foto’s kan ook muziek als een herinnering werken. ‘Ik hoor het nu, terwijl ik schrijf. (Nooteboom:55)’ Het verhaal laat ook zien dat herinneringen nooit op zich zelf staan, maar altijd weer verweven zijn met andere verhalen en herinneringen. De verteller vestigt hier de aandacht op door heel stellig te zeggen: ‘Maar het verhaal gaat niet over Philip en Andrea. Het gaat over Heinz. (Nooteboom:47)’ Hij probeert het verhaal te vertellen maar komt toch ook weer steeds bij zichzelf uit. Zijn ‘worsteling’ lijkt te veronderstellen dat je wordt gedefinieerd door de dingen die je herinnert en dat al je herinneringen gekleurd zijn. De verteller verwijst ook steeds naar de oudheid zoals Aristoteles.
De meest interessante verhalen wat betreft thematiek is het tweeluik ‘Paula’ en ‘Paula II’. In het eerste verhaal is het uitgangspunt alweer een foto. De verteller richt zich tot de vrouw op de foto, die al overleden is. In het verhaal ‘Paula II’ antwoordt zij vanuit het perspectief van de overledene. ‘Ik leef nog maar er zijn geen omstandigheden. Het heeft lang geduurd eer ik het begreep. Hoe kun je ‘lang’ zeggen als er geen tijd is? Ik heb geen nieuwe taal gekregen, ik moet me behelpen. (Nooteboom:139)’ Ook hier worden taal en tijd verbonden, zoals dat ook al in ‘Heinz’ gebeurde. Paula beschrijft het leven als ‘spinrag’, iets kwetsbaars en iets vergankelijks. Het enige wat rest na een leven zijn herinneringen en zelfs die zijn al er alleen als er mensen zijn die het zich herinneren.
De verhalen uit ’s Nachts komen de vossen draaien steeds om dezelfde thema’s heen. De bundel kan gelezen worden naar een zoektocht en in ieder verhaal worden er nieuwe invalshoeken uitgeprobeerd. Nooteboom speelt met tijd, allereerst door vaak van herinneringen uit te gaan. Het uitgangspunt is in veel gevallen een tastbare herinnering in de vorm van een foto. Maar herinneringen zijn iets subjectiefs en vergankelijk, op welke manier kun je er grip op krijgen? Door ze in taal te gieten, lijkt Nooteboom in deze bundel te suggereren. Maar taal is tot stand gekomen door geschiedenis. En aan de andere kant is taal ook juist weer een product van de tijd. Het idee dat naar voren komt in de verhalen is dat taal een middel is, maar dat het ook ontoereikend is. Een andere manier om vat te krijgen op tijd is om juist te verwijzen naar geschiedenis. Ideeën, geschiedenissen en kunsten kunnen gezien worden als iets onveranderlijks. Iets wat ondanks de gebeurtenissen op persoonlijk vlak, die op dat moment belangrijk leken, er altijd is.
1
Reageer op deze recensie