Relaas van een insider
Daniel Belinfante behoorde tot de Delta-groep en werkte samen met criminelen als Stanley Hillis en Mink Kok. Hij begon al in 1994 met het schrijven van dit boek, toen hij een jarenlange celstraf moest uitzitten voor wapen- en drugsbezit. De weg van de misdaad is een collectie anekdotes geworden, die veelal luchtig uit de doeken worden gedaan.
‘Zeven jaar. Dat is wat er door mijn hoofd schoot toen het arrestatieteam in augustus 1994 de voordeur openramde en de trap opstormde. Iemand schreeuwde luidkeels: ‘Politie, poltie!’ maar dat was een beetje overbodig; niemand zou het in z’n hoofd halen op die manier bij mij binnen te dringen.’
Vanzelfsprekend beschreef de auteur niet al zijn ervaringen, want dat zou ertoe kunnen leiden dat zijn leven wel eens snel beëindigd zou kunnen worden. Vaak noemt hij in zijn boek daarom geen namen, terwijl hij in andere gevallen pseudoniemen gebruikt. De schrijver beoogt hiermee dat alleen directbetrokkenen kunnen weten om wie het in werkelijkheid gaat. Enigszins tricky is dit wel, vooral daar waar hij zijn betrokkenheid bij liquidaties in de Amsterdamse onderwereld beschrijft. Het is niet onwaarschijnlijk dat goed ingevoerde misdaadjournalisten en criminologen hieruit de juiste conclusies kunnen trekken.
Wellicht is het tegen deze achtergrond ook te verklaren dat de Belinfante niet al te diep ingaat op de Delta organisatie, waarvan de auteur deel uitmaakte. De wijze waarop bijvoorbeeld drugs werden doorgevoerd, wordt in zijn boek niet duidelijk. Daarentegen wordt wel beschreven hoe het Inter-Regionale Team van de politie in de drugshandel actief was en hoe dit team met informanten werkte. De criminelen bleken al gauw door te hebben wie informant was, hetgeen betekende dat een informant ofwel uitgeschakeld werd ofwel gedwongen werd een dubbelrol te gaan spelen.
De anekdotes worden niet in chronologische volgorde verteld. Dit maakt het soms moeilijk om in te schatten wat wanneer gebeurde, en is de samenhang van hetgeen heeft plaatsgevonden niet altijd even duidelijk. De schrijver voorziet de feiten vaak van zijn overwegingen: waarom ging het zo, was het wel nodig of had hij het liever anders gezien. Belinfante hanteert een goede, makkelijk leesbare schrijfstijl, alhoewel de zinnen soms wat aan de lange kant zijn.
‘Ik ben al nooit behept geweest met remmingen op dat gebied, en wanneer je eenmaal hebt geproefd van de bijna goddelijke kracht die je in staat stelt te beslissen over het leven van een ander - wetend dat je kunt leven met de uitkomst, hoe de beslissing ook uitvalt - dan besef je weliswaar hoe kwetsbaar je zelf bent, hoe snel het over kan zijn, maar ontstaat er tegelijk een gevoel van rust, een soort losheid, omdat je weet dat er eigenlijk niet zoveel is om bang voor te zijn.’
Het is een leerzaam boek, vooral voor jongeren die denken gemakkelijk veel geld te kunnen verdienen door een carrière in de misdaad te beginnen. Lang plezier blijkt de doorsnee crimineel niet van de opbrengst van zijn activiteiten te hebben, want het verhaal maakt duidelijk dat de gemiddelde levensduur van deze beroepsgroep kort is. Wie goed leest, kan concluderen dat het merendeel van de kornuiten van de auteur voortijdig het loodje heeft gelegd.
Reageer op deze recensie