Venetiaanse kroniek
Dit is alweer de zevenentwintigste roman van Donna Leon met als hoofdpersoon commissaris Guido Brunetti. Brunetti krijgt twee problemen op zijn bord. Zijn baas Giuseppe Patta vertelt hem dat er geruchten zijn dat iemand van het bureau vertrouwelijke informatie heeft gelekt en wellicht ook heeft geroddeld over Patta's rechterhand, Scarpa. Even later komt een collega van Brunetti’s vrouw Paola bij hem op bezoek. Deze Elisa Crosera verdenkt haar 15-jarige zoon Sandro ervan drugs te gebruiken. Ze vraagt Brunetti om degene, die aan de leerlingen van de privéschool waarop haar zoon zit drugs verkoopt, te arresteren.
Ongeveer een week later wordt Brunetti 's nachts door zijn collega Claudia Griffoni gewekt. Een man is bewusteloos aan de voet van een brug gevonden. Het blijkt de echtgenoot van Elisa Crosera te zijn, de vrouw die zich zorgen maakte over haar zoon.
Het verhaal is een prachtige kroniek van het Venetiaanse leven met zijn bruggen, grachten, smalle straatjes, pittoreske kathedralen, waterbussen, toeristen, wijn en lekker eten. De auteur weet dit alles zowel modern alsook tijdloos te beschrijven. En hoewel er niet al te veel tempo in het verhaal zit, zijn de sfeerbeschrijvingen zo fraai dat de lezer geboeid blijft. Leon combineert politiek, filosofie, geschiedenis en gastronomie en knoopt er een mysterie aan vast dat Brunetti op zijn vertrouwde manier weet te doorgronden. Het mysterie is bepaald niet schokkend, waarbij Leon haar kenmerkende morele dubbelzinnigheid hanteert door de dader als een sympathiek persoon te typeren.
Brunetti bewijst tegelijk psycholoog, maatschappelijk werker alsook politiefunctionaris te kunnen zijn. Hij is een attente, medelevende en weloverwogen man, die oog heeft voor menselijk gedrag. Hij heeft een passie voor de klassiekers, hetgeen hem ertoe brengt Antigone van Sophocles te lezen. Hij heeft zijn fouten, maar ook sterke punten. Een workaholic is hij niet. Hij kan genieten van zijn werkdag, van een wandeling en van het lezen van de krant; hij neemt de tijd voor zijn lunch en vindt het geen probleem om op zijn tijd uit het raam te staren. Interessant zijn de gespannen relatie met zijn directe baas Patta en de scènes thuis, waarbij hij zo nu en dan een klein meningsverschil heeft met zijn vrouw Paola over hun twee tieners.
Leon is goed in het typeren van personages, ook al zijn het terloops optredende personen, zoals een voedingsassistente die met Brunetti in het ziekenhuis bij de man in coma zit:
‘Het was een stevige vrouw, in een uniform gepropt dat haar te krap leek geworden. Een losse lok grijzend haar was weggeglipt vanonder de transparante plastic muts die veel weghad van een douchemuts; haar handen waren rood en ruw. Ze glimlachte. Sint-Augustinus had het mis, realiseerde Brunetti zich: het was niet zo dat genade alleen kon komen door gebed; het kwam net zo natuurlijk en overvloedig als het zonlicht.’
Brunetti's collega's geven roering op het werk en dan vooral collega-onderzoeker Claudia Griffoni, en Elettra Zorzi, een burgermedewerkster die bekend staat om haar vindingrijkheid als whizz-woman en om haar garderobe!
De structuur van de roman is zoals gebruikelijk: er moet een misdaad opgelost worden, maar hetgeen eromheen gebeurt is wel zo belangrijk: de Venetiaanse samenleving en omgeving, Brunetti's thuissituatie met zijn vrouw en kinderen, de vaardigheden van Elettra en de corruptie van de Italiaanse bureaucratie. Het gaat er niet om de lezer te laten raden naar wie de dader is. Het ontbreekt aan misleidende aanwijzingen en dramatische twists. Tegelijk met Brunetti komt de lezer te weten hoe de zaak in elkaar steekt. Conclusie: het is gewoon genieten van een niet veel om het lijf hebbend, maar goed geschreven verhaal.
Reageer op deze recensie