Op en top De Kromme
Willem van Hanegem is natuurlijk niet zomaar een oud voetballer. Door velen wordt hij na Johan Cruijff als de tweede beste Nederlandse voetballer of all time gezien, hoewel Rotterdammers geneigd zullen zijn beide voetballers op nummer een te zetten en Friezen zullen roepen: En Abe Lenstra dan?
Frans van den Nieuwenhof houdt zich als journalist al jaren met voetbal bezig en daar geeft hij in dit boek blijk van. De opzet van dit boek verschilt nogal van andere ‘biografieën’ van voetballers. In feite is Willem van Hanegem, buitenkant links geen biografie, maar is het een lange monoloog van Van Hanegem, waarin hij zijn kijk op het voetbalspel geeft. Het start bij het begin van zijn voetbalcarrière bij Velox en loopt via zijn successen met Feyenoord, zijn werk als trainer bij Feyenoord, AZ en Utrecht, zijn uitstapje naar Saoedi-Arabië tot en met zijn optreden als voetbalanalist. Hier en daar stopt de auteur er wat eigen tekst tussendoor om hetgeen Van Hanegem vertelt op elkaar aan te laten sluiten. Het boek eindigt met een discussie tussen hoofdpersoon Van Hanegem en een andere voetballer, zijn vriend Soufiane Touzani.
Van Hanegem staat erom bekend dat hij erg kritisch is; sommigen gaan zo ver zijn commentaar als negatief te beschouwen. Dit laatste is onterecht. Kritisch is hij wel; dit blijkt uit een aantal van zijn ‘boodschappen’, op welke hij herhaaldelijk terugkomt. Om er een paar te noemen: Er zijn weinig mensen die echt verstand van voetbal hebben, onder voetbalbestuurders moet men ze zeker niet zoeken. Als je vroeger niks kon, moest je in het doel staan. Nu mag je het Nederlands Elftal leiden.
Trainers hebben weinig invloed om het spel beter te maken. Vaak zorgen ze ervoor dat spelers spelvreugde wordt ontnomen door hen onzinnige opdrachten te geven. Spelers ontwikkelen zich hierdoor onvoldoende.
'Bij veel wedstrijden denk ik echt: in die speler zit meer dan hij laat zien. En dat ligt meestal niet aan die speler. Vaak zijn ze afhankelijk van hoe de trainer in elkaar zit. […] Zo krijg je het probleem dat creatieve, handige spelers het op een gegeven moment zat zijn en ermee stoppen. En wat houd je over? Allemaal spelers waar je een kwartje in gooit en die precies doen wat de trainer van ze wil zien. Niet wat ze zelf zouden willen doen, nee: die trainer, die is heilig. Dat is het meest verschrikkelijke wat je je kunt voorstellen.'
De belangrijkste taak van trainers is om de juiste combinatie van elf spelers voor een wedstrijd op te stellen en hen ervan te doordringen dat zij de beste c.q. bovenliggende partij zijn. Hier houdt het volgens Van Hanegem voor een trainer zo ongeveer op.
'Systemen bestaan niet. Ik geloof helemaal niet in systemen. Je hebt elf spelers, je trapt af en er is al geen systeem meer. Dan loopt vaak alles door elkaar. Je moet lopen waar je nodig bent. In ‘74 speelden wij toch ook niet 4-3-3? Dat liep allemaal in elkaar over. Systemen bestaan in wezen niet.'
Aan het eind van het boek is het de lezer helder dat Van Hanegem een hele duidelijke mening heeft ten aanzien van het voetbalspel. Om de vele anekdotes die de voetballer vertelt te kunnen waarderen, is het niet beslist nodig dat men hem heeft zien voetballen, maar een pluspunt is het wel.
Voor de echte voetballiefhebber is dit een interessant boek, waarin Van Hanegem het spelletje op een bijzondere manier analyseert en al degenen die eromheen staan, zoals bestuurders, trainers en pers te kijk zet.
Reageer op deze recensie