Lezersrecensie
Het boek in gevecht met het scherm
Iedereen die leert lezen, kan vervolgens niet langer ‘niet lezen’, noteren de auteurs. Eh, ja, maar wie staat daar eigenlijk bij stil? Wie realiseert zich dat er eerst taal en vervolgens tekens, letters, en woorden moeten zijn voor je überhaupt kúnt lezen. En bedenk dat het schrift nog jong is: de kleitabletten met de eerste teksten zijn nauwelijks 3500 jaar oud, terwijl homo sapiens, de moderne mens, 200.000 jaar geleden ten tonele verscheen. Dat én het antwoord op de vragen: Wat is lezen eigenlijk? en vooral: Wat is de betekenis van lezen voor ons en onze samenleving? maken ‘De lezende mens’ tot een bijzonder boek. Een boeiend boek, al zijn de driehonderd pagina’s eindigend in 22 stellingen – een verwijzing naar het jaar van uitgifte? – wel wat veel van het goede. De schrijvers ontkomen dan ook niet aan enige keukentafelpraat.
Ruud Hisgen en Adriaan van der Weel plaatsen het lezen van papier op een voetstuk , waar het digitale lezen schril bij afsteekt – een beetje misplaatst, lijkt mij, al is ‘digitaal lezen’ anders dan ‘papier lezen’. Nadat zij zijn ingegaan op het lezen als fysiek proces, laten beide auteurs zien dat lezen onontbeerlijk is voor ons denken en het bestaan van de filosofie, voor onze cultuur en het bestaan van de democratie – zonder teksten ter overdenking zou onze democratie domweg niet bestaan. Met de boekdrukkunst en de ruimere geletterdheid ontstond in de 18-de, 19-de eeuw onze democratie en ontwikkelde ons denken en onze cultuur zich sneller. De auteurs staan daarnaast uitvoerig stil bij de verschillen tussen het lezen van een boek en het lezen van een scherm en bij de gevolgen van het laatste voor ons en voor onze samenleving.
Zoals velen voor hen geselen zij de ontlezing als ware het een nationale ramp. Het heeft wat weg van de vele waarschuwingen voor de verengelsing van onze taal die ten dode opgeschreven zou zijn. Toch bloeit het Nederlands als nooit te voren en evenzo blijven mensen lezen, jaar in jaar uit. Maar natuurlijk, lezen van het scherm heeft nadelige gevolgen. Het leidt tot scannen, tot vluchtig lezen, waarmee het echte lezen, het diep en kritisch door de tekst gaan, steeds meer op de achtergrond raakt en daarmee het lezen van en nadenken over langere teksten. Daar hebben zij een niet te miskennen punt. Een punt dat belangrijk is voor het behoud en de ontwikkeling van onze democratie en meer in het algemeen de ontwikkeling van onze samenleving. Dat vereist diep lezen. Maar alles moet sneller, moet meer. Niemand lijkt ook maar iets te willen missen: onze smartphone vraagt om onze voortdurende aandacht. Als we wandelen met onze partner of de de hond uitlaten, op de fiets en in de auto – zelfs op vakantie blijven velen tussendoor werken, zoals de kranten onlangs berichtten.
De duizend en een berichten, het altijd en overal werken om de continue stroom ‘nieuws’ die op onze schermen ploft, die we niet willen missen, heeft tot gevolg dat we noch de rust, noch de tijd vinden voor het noodzakelijk aandachtige, diepe lezen. Met het scannend verliezen we ons concentratievermogen en valt het kritisch lezen steeds zwaarder, haken we af ten gunste van het gezever op de sociale media en en laten ons meeslepen door fakeberichten waar velen heilig in zijn gaan geloven, zo tonen de auteurs aan. Daar hebben de schermen ons rijp voor gemaakt: we willen beknopte en simpele teksten omdat we niet meer aan kunnen. Met ‘De lezende mens. De betekenis van het boek voor ons bestaan’ schrijven Ruud Hisgen en Adriaan van der Weel niet alleen een wetenswaardig boek, zij snijden er ook een essentieel punt mee aan. Alleen al daarom is hun boek meer dan lezenswaard.
Paauw
Ruud Hisgen en Adriaan van der Weel plaatsen het lezen van papier op een voetstuk , waar het digitale lezen schril bij afsteekt – een beetje misplaatst, lijkt mij, al is ‘digitaal lezen’ anders dan ‘papier lezen’. Nadat zij zijn ingegaan op het lezen als fysiek proces, laten beide auteurs zien dat lezen onontbeerlijk is voor ons denken en het bestaan van de filosofie, voor onze cultuur en het bestaan van de democratie – zonder teksten ter overdenking zou onze democratie domweg niet bestaan. Met de boekdrukkunst en de ruimere geletterdheid ontstond in de 18-de, 19-de eeuw onze democratie en ontwikkelde ons denken en onze cultuur zich sneller. De auteurs staan daarnaast uitvoerig stil bij de verschillen tussen het lezen van een boek en het lezen van een scherm en bij de gevolgen van het laatste voor ons en voor onze samenleving.
Zoals velen voor hen geselen zij de ontlezing als ware het een nationale ramp. Het heeft wat weg van de vele waarschuwingen voor de verengelsing van onze taal die ten dode opgeschreven zou zijn. Toch bloeit het Nederlands als nooit te voren en evenzo blijven mensen lezen, jaar in jaar uit. Maar natuurlijk, lezen van het scherm heeft nadelige gevolgen. Het leidt tot scannen, tot vluchtig lezen, waarmee het echte lezen, het diep en kritisch door de tekst gaan, steeds meer op de achtergrond raakt en daarmee het lezen van en nadenken over langere teksten. Daar hebben zij een niet te miskennen punt. Een punt dat belangrijk is voor het behoud en de ontwikkeling van onze democratie en meer in het algemeen de ontwikkeling van onze samenleving. Dat vereist diep lezen. Maar alles moet sneller, moet meer. Niemand lijkt ook maar iets te willen missen: onze smartphone vraagt om onze voortdurende aandacht. Als we wandelen met onze partner of de de hond uitlaten, op de fiets en in de auto – zelfs op vakantie blijven velen tussendoor werken, zoals de kranten onlangs berichtten.
De duizend en een berichten, het altijd en overal werken om de continue stroom ‘nieuws’ die op onze schermen ploft, die we niet willen missen, heeft tot gevolg dat we noch de rust, noch de tijd vinden voor het noodzakelijk aandachtige, diepe lezen. Met het scannend verliezen we ons concentratievermogen en valt het kritisch lezen steeds zwaarder, haken we af ten gunste van het gezever op de sociale media en en laten ons meeslepen door fakeberichten waar velen heilig in zijn gaan geloven, zo tonen de auteurs aan. Daar hebben de schermen ons rijp voor gemaakt: we willen beknopte en simpele teksten omdat we niet meer aan kunnen. Met ‘De lezende mens. De betekenis van het boek voor ons bestaan’ schrijven Ruud Hisgen en Adriaan van der Weel niet alleen een wetenswaardig boek, zij snijden er ook een essentieel punt mee aan. Alleen al daarom is hun boek meer dan lezenswaard.
Paauw
1
Reageer op deze recensie