Lezersrecensie
Mensonterend
De vrouwen van de suikerrietplantage
De zesde roman van Ildefonso Falcones, vertaald in het Nederlands door Joke Mayer en Fennie Steenhuis en voorzien van een omslag ontworpen door Marry van Baar.
Ildefonso Falcones, geboren in 1959 in Barcelona geeft leiding aan zijn advocatenkantoor en heeft daarnaast een vijftal schitterende romans geschreven, die in meer dan 30 landen zijn verschenen, waaronder misschien wel de bekendste: “De kathedraal van de Zee”
Ildefonso beschrijft in “De vrouwen van de suikerrietplantage” vanuit twee gezichtspunten de ellende van de slavernij op Cuba, waarin de familie Santadoma centraal staat.
De eerste verhaallijn:
Midden 19e eeuw worden twee zusjes, geroofd uit Afrika, met honderden anderen, naar Cuba verscheept. Kaweka van elf en haar jongere zusje Daye. Tot groot verdriet van Kaweka komt Daye onderweg te sterven. Kaweka wordt door de slavenhandelaar geschonken aan markies Juan Jose Santadoma, de eigenaar van de plantage La Merced.
De tot slaaf gemaakten, waaronder Kaweka, worden barbaars behandeld tot meerdere eer en glorie (lees rijkdom) van de markies.
Kaweka wordt regelmatig begeesterd door Yemaya, de godin van het water, die haar opzweept om te strijden voor de bevrijding van de tot slaaf gemaakten en haar geneeskundige krachten verleent. Met de hulp van de assistent (Modesto) van een geneesheer, die de bewoners van de plantages bij ziekte helpt, ontvlucht Kaweka de plantage, sluit zich aan bij de marrons en wordt aanvoerder van een kleine groep, die tegen de Spanjaarden strijdt in de hoop de tot slaaf gemaakten te bevrijden.
De tweede verhaallijn:
Lita is in 2017 werkzaam bij de bank Santadoma in Madrid. De bank is opgebouwd met de verdiensten van de plantage La Merced en de aandelen zijn voornamelijk in handen van de familie. Haar moeder Concepcion is de hulp in de huishouding van de dochter van de markies Santadoma en stamt af van de tot slaaf gemaakten. Lita en Concepcion zijn samen met het gezin van de markies naar Madrid verhuisd en Lita is op kosten van de markies opgeleid. Zij wordt betrokken bij een mogelijke overname van de bank door Amerikanen. Lita duikt in het verleden van haar moeder en komt tot het vermoeden dat haar moeder een dochter is van de zoon (Eusebio) van de oude markies en dus rechten kan hebben op de erfenis nu zijn dochter Pilar als laatste van zijn gezin is overleden. De Santadoma’s weigeren echter Concepcion als familielid te erkennen en er ontbrandt een strijd om de erfenis.
Het boek brengt de verschrikkingen van de slavernij hard en cru tot uitdrukking. Wat bij blijft is de mensonterende behandeling van mensen ten gunste van het geld. Echter met name de eerste verhaallijn had rond Kaweka wel een stukje korter gemogen. Het zou het verhaal krachtiger hebben gemaakt en de betrokkenheid van de lezer hebben verbeterd. Daartegenover had ik wat meer willen weten over de historische feiten, die de context vormt van dit verhaal.
De tweede verhaallijn kon mij niet langdurig boeien. Het verloop van het proces om tot erkenning te komen van de positie van de moeder Concepcion binnen de familie Santadoma was wat simpel geschetst. Betrokkenheid tot de karakters van moeder en dochter was moeilijk op te brengen. De afkeer van Lita hoe de Santadoma’s haar moeder hadden behandeld, had wat mij betreft wel sterker tot uitdrukking mogen komen.
(ik miste overigens wel de rol en de positie van de vader van Lita. Dit bleef helaas onbesproken.)
Als ik dit boek vergelijk met de vijf eerder geschreven romans, ben ik enigszins teleurgesteld. Als groot liefhebber van Falcones had ik meer verwacht en een scherper beeld willen krijgen van de historische gebeurtenissen eind 19e eeuw over de afschaffing van de slavernij op Cuba.
Helaas blijft mijn waardering op 3 sterren steken en hoop ik op een betere opvolging van dit boek.
De zesde roman van Ildefonso Falcones, vertaald in het Nederlands door Joke Mayer en Fennie Steenhuis en voorzien van een omslag ontworpen door Marry van Baar.
Ildefonso Falcones, geboren in 1959 in Barcelona geeft leiding aan zijn advocatenkantoor en heeft daarnaast een vijftal schitterende romans geschreven, die in meer dan 30 landen zijn verschenen, waaronder misschien wel de bekendste: “De kathedraal van de Zee”
Ildefonso beschrijft in “De vrouwen van de suikerrietplantage” vanuit twee gezichtspunten de ellende van de slavernij op Cuba, waarin de familie Santadoma centraal staat.
De eerste verhaallijn:
Midden 19e eeuw worden twee zusjes, geroofd uit Afrika, met honderden anderen, naar Cuba verscheept. Kaweka van elf en haar jongere zusje Daye. Tot groot verdriet van Kaweka komt Daye onderweg te sterven. Kaweka wordt door de slavenhandelaar geschonken aan markies Juan Jose Santadoma, de eigenaar van de plantage La Merced.
De tot slaaf gemaakten, waaronder Kaweka, worden barbaars behandeld tot meerdere eer en glorie (lees rijkdom) van de markies.
Kaweka wordt regelmatig begeesterd door Yemaya, de godin van het water, die haar opzweept om te strijden voor de bevrijding van de tot slaaf gemaakten en haar geneeskundige krachten verleent. Met de hulp van de assistent (Modesto) van een geneesheer, die de bewoners van de plantages bij ziekte helpt, ontvlucht Kaweka de plantage, sluit zich aan bij de marrons en wordt aanvoerder van een kleine groep, die tegen de Spanjaarden strijdt in de hoop de tot slaaf gemaakten te bevrijden.
De tweede verhaallijn:
Lita is in 2017 werkzaam bij de bank Santadoma in Madrid. De bank is opgebouwd met de verdiensten van de plantage La Merced en de aandelen zijn voornamelijk in handen van de familie. Haar moeder Concepcion is de hulp in de huishouding van de dochter van de markies Santadoma en stamt af van de tot slaaf gemaakten. Lita en Concepcion zijn samen met het gezin van de markies naar Madrid verhuisd en Lita is op kosten van de markies opgeleid. Zij wordt betrokken bij een mogelijke overname van de bank door Amerikanen. Lita duikt in het verleden van haar moeder en komt tot het vermoeden dat haar moeder een dochter is van de zoon (Eusebio) van de oude markies en dus rechten kan hebben op de erfenis nu zijn dochter Pilar als laatste van zijn gezin is overleden. De Santadoma’s weigeren echter Concepcion als familielid te erkennen en er ontbrandt een strijd om de erfenis.
Het boek brengt de verschrikkingen van de slavernij hard en cru tot uitdrukking. Wat bij blijft is de mensonterende behandeling van mensen ten gunste van het geld. Echter met name de eerste verhaallijn had rond Kaweka wel een stukje korter gemogen. Het zou het verhaal krachtiger hebben gemaakt en de betrokkenheid van de lezer hebben verbeterd. Daartegenover had ik wat meer willen weten over de historische feiten, die de context vormt van dit verhaal.
De tweede verhaallijn kon mij niet langdurig boeien. Het verloop van het proces om tot erkenning te komen van de positie van de moeder Concepcion binnen de familie Santadoma was wat simpel geschetst. Betrokkenheid tot de karakters van moeder en dochter was moeilijk op te brengen. De afkeer van Lita hoe de Santadoma’s haar moeder hadden behandeld, had wat mij betreft wel sterker tot uitdrukking mogen komen.
(ik miste overigens wel de rol en de positie van de vader van Lita. Dit bleef helaas onbesproken.)
Als ik dit boek vergelijk met de vijf eerder geschreven romans, ben ik enigszins teleurgesteld. Als groot liefhebber van Falcones had ik meer verwacht en een scherper beeld willen krijgen van de historische gebeurtenissen eind 19e eeuw over de afschaffing van de slavernij op Cuba.
Helaas blijft mijn waardering op 3 sterren steken en hoop ik op een betere opvolging van dit boek.
1
Reageer op deze recensie