Lezersrecensie
Ik Robot, maar dan anders
Met Conquistador toont Johan Klein Haneveld zich een vakkundig sciencefictionschrijver die in een degelijke stijl goed gecomponeerde verhalen schrijft over onderwerpen die er toe doen. Of eigenlijk is het maar één onderwerp: onze menselijkheid in het licht van de kosmos en de technologische vooruitgang.
Er wordt in het Nederlandse taalgebied nauwelijks sciencefiction gepubliceerd en nog minder geschreven, anders dan wat verstopt in thrillers. Wanneer voor het laatst een bundel sciencefictionverhalen is verschenen, dat wat met verhalen van bijvoorbeeld Isaac Asimov en Arthur C. Clarke ooit de kern was van het genre, ik zou het zogauw niet weten. Misschien van Tais Teng of Jaap Boekestein, of zelfs Paul Harland, al hadden die meer fantasy en zachte wetenschap, niet de echte klassieke science, De verhalen van Jan J,B, Kuipers zijn eerder mythologisch en magisch realistisch. Ik denk dat we voor een verhalenbundel als Conquistador terug moeten naar de jaren zeventig van de vorige eeuw of nog eerder, naar het werk van Reinder Blijstra wellicht.
Johan Klein Haneveld verklaarde zich meermalen een liefhebber van Asimov en Clarke, en is ook in de traditie van die auteurs dat hij, op eigen en eigentijdse wijze, sciencefictionverhalen schrijft. Conquistador doet denken aan Ik Robot van Asimov, in die zin dat Haneveld net als Asimov in verhaalvorm een natuurwetenschappelijk idee onderzoekt; niet de wetmatigheden van het robot-zijn, maar die van het mens-zijn, zoals die van belang zijn bij het naderen en overschreiden van de singulariteit zoals de wiskundige en sciencefictionschrijver Vernor Vinge die begin jatren negentig uiteenzette, het punt waarop kunstmatige intelligentie en/of verbeterde mensen hun verdere ontwikkeling in eigen hand nemen, leidend tot een wereld die voor ons onbegrijpelijk zal zijn. Natuurlijk slaagt hij er niet in die wereld te schetsen; dat is per definitie onmogelijk, en wij als lezers zouden ook helemaal niets hebben aan onbegrijpelijke teksten. Vaak ontstaat er in de verhalen een soort gestalt, waarbij de som van de delen – mensen, atomen, hele sterrenstelsels – méér is dan de optelsom van de afzonderlijke delen, maar die zich wel in een voor ons herkenbare, menselijke gedaante manifesteert. Op die manier geeft Johan Klein Haneveld mogelijke richtingen, indrukken van mogelijke toekomsten die te denken geven, relativeert hij onze menselijke beslommeringen.
Misschien dat het eerste deel van de bundel consistenter, homogener is, met slim gecomponeerde en gevarieerde verhalen, met het titelverhaal als hoogtepunt, maar ook daarna blijven de degelijke verhalen interessant en heel leesbaar.
Een mooie bundel vol met mooie sciencefictionverhalen.
En ja, ik wordt genoemd in het afsluitende Dankwoord, dus u mag mijn mening als subjectief terzijde schuiven. Maar lees dan wel eerst de verhalen, zodat u mijn ongelijk kunt onderbouwen.
(Paul van Leeuwenkamp)
Er wordt in het Nederlandse taalgebied nauwelijks sciencefiction gepubliceerd en nog minder geschreven, anders dan wat verstopt in thrillers. Wanneer voor het laatst een bundel sciencefictionverhalen is verschenen, dat wat met verhalen van bijvoorbeeld Isaac Asimov en Arthur C. Clarke ooit de kern was van het genre, ik zou het zogauw niet weten. Misschien van Tais Teng of Jaap Boekestein, of zelfs Paul Harland, al hadden die meer fantasy en zachte wetenschap, niet de echte klassieke science, De verhalen van Jan J,B, Kuipers zijn eerder mythologisch en magisch realistisch. Ik denk dat we voor een verhalenbundel als Conquistador terug moeten naar de jaren zeventig van de vorige eeuw of nog eerder, naar het werk van Reinder Blijstra wellicht.
Johan Klein Haneveld verklaarde zich meermalen een liefhebber van Asimov en Clarke, en is ook in de traditie van die auteurs dat hij, op eigen en eigentijdse wijze, sciencefictionverhalen schrijft. Conquistador doet denken aan Ik Robot van Asimov, in die zin dat Haneveld net als Asimov in verhaalvorm een natuurwetenschappelijk idee onderzoekt; niet de wetmatigheden van het robot-zijn, maar die van het mens-zijn, zoals die van belang zijn bij het naderen en overschreiden van de singulariteit zoals de wiskundige en sciencefictionschrijver Vernor Vinge die begin jatren negentig uiteenzette, het punt waarop kunstmatige intelligentie en/of verbeterde mensen hun verdere ontwikkeling in eigen hand nemen, leidend tot een wereld die voor ons onbegrijpelijk zal zijn. Natuurlijk slaagt hij er niet in die wereld te schetsen; dat is per definitie onmogelijk, en wij als lezers zouden ook helemaal niets hebben aan onbegrijpelijke teksten. Vaak ontstaat er in de verhalen een soort gestalt, waarbij de som van de delen – mensen, atomen, hele sterrenstelsels – méér is dan de optelsom van de afzonderlijke delen, maar die zich wel in een voor ons herkenbare, menselijke gedaante manifesteert. Op die manier geeft Johan Klein Haneveld mogelijke richtingen, indrukken van mogelijke toekomsten die te denken geven, relativeert hij onze menselijke beslommeringen.
Misschien dat het eerste deel van de bundel consistenter, homogener is, met slim gecomponeerde en gevarieerde verhalen, met het titelverhaal als hoogtepunt, maar ook daarna blijven de degelijke verhalen interessant en heel leesbaar.
Een mooie bundel vol met mooie sciencefictionverhalen.
En ja, ik wordt genoemd in het afsluitende Dankwoord, dus u mag mijn mening als subjectief terzijde schuiven. Maar lees dan wel eerst de verhalen, zodat u mijn ongelijk kunt onderbouwen.
(Paul van Leeuwenkamp)
2
Reageer op deze recensie