Lezersrecensie
Wonderwaan nummer 50
(Deze bespreking verscheen eerder in Fantastische Vertellingen)
Wonderwaan, dat zijn Jaap Boekestein, Marcel Orie & Roelof Goudriaan. Dat is zo vanaf het begin, toen de drie Holland SF-redacteuren de verhalen in dat tijdschrift in een los verhalenkatern onderbrachten en dat katern Wonderwaan doopten. Dat los maken was alleen fysiek, want dertien jaar lang gingen Holland SF en Wonderwaan als een soort van tweelingtijdschrift door het leven, beide uitgegeven door het NCSF, beide gelijktijdig bij de abonnee arriverend. Maar Jaap, Marcel en Roelof richtten zich steeds meer op hun verhalentijdschrift, als was het een volledig zelfstandige business unit. Wonderwaan was een tijdschrift van het NCSF, maar het lag ook in het verlengde van Roelof’s uitgeverij Verschijnsel. En toen de tijd met zijn woelingen Holland SF even van het toneel liet verdwijnen (even, want het tijdschrift is kleurrijk terug), besloten de drie redacteuren tot doorstart en maakten zij van Wonderwaan Wonderwaan, want vanaf nummer 49 is het geen tijdschrift op A4 meer, maar een pocket op A5. En behalve een ISSN heeft het nu dus ook een ISBN. Nummer 50? Jawel, maar ook nummer 2.
De speciale Wonderwaan-site (http://wonderwaan.info/) geeft het volgende als mission statement: “Met eigenzinnige thema’s, van Apocalyps tot ziltpunk, en met even eigenzinnige redacteuren zwepen we schrijvers op om het beste van zichzelf met ons te delen.” Gelukkig zijn ze bij invulling van die thema’s genuanceerd, waardoor deze themanummers voldoende variatie en voor de lezer dus leesavontuur bieden.
Zo begint nummer 50, met als thema “bevroren tranen”, met een sciencefiction van Guido Eekhaut waarin de tranen onzichtbaar en toch tastbaar in de weemoed van de verteller zitten, die op onze wereld achterblijft, terwijl zijn geliefden met de hulp van Breinen lichtjaren van hem verwijderd raken. Daarna zijn het bij Tais Teng de tranen van onvervuld verlangen in een fantasy van sjamanen en sneeuwspookmeisjes, op de relativerende spot die we van hem kennen. Daarna probeert de hoofdpersoon van Emanuel Claessens in een surrealistische wereld met echo’s van Carel Willink het slot van een overgeleverd verhaal te schrijven. Dan een kort gedicht waarin Joy Ruijmgaart tranen droogt. Stefanie Alexandra Mulder stopt haar tranen in de ons vertrouwde wereld onder het ijs en laat zien tot welke horror dat kan leiden. Ook Jan J.B. Kuipers biedt ons een ijzig verhaal, maar zijn wereld is onbepaald, zoals dat zo vaak bij hem het geval is; het kan in onze hedendaagse wereld zijn, ergens in Lapland, of ver weg in de toekomst, of in een andere dimensie. Maar in ieder geval gaat het over ons mensen en wat ons zo eigen is, namelijk verlies en verlatenheid en machteloosheid. Om te janken, ja. Martijn Kregting stopt zijn tranen in “Een moment, bevroren in tijd”, maar het is wel een moment waar hij met zijn paranormale thriller steeds terug komt. De klassieke Lovecraftiaanse horror van Mark J. Ruyffelaert. De tranen van de Wenende Frayate, en het lijk van inquisiteur Dulaye zijn zo Boekesteiniaans als Jaap Boekekestein maar kan zijn, een gedicht van Mike Jansen. Een hedendaagse sciencefiction van mijzelf, mede gebaseerd op mijn studie van chimpansees en het boek van Frans de Waal. Opnieuw even Tais Teng met “een winterlied voor trol en langeleik”, om dan af te sluiten met Angeline B. Adams & Remco van Straten, die vooral in het Engels schrijven en publiceren.
Diverse vormen van sciencefiction, fantasy, horror, surrealisme of magisch realisme… Een diversiteit die nog wordt vergroot door de verschillen in toon, dictie en sfeer die de auteurs eigen is.
Ik ben niet zo’n liefhebber van een voorgeschreven thema, vind dat vaak te beperkend, zowel voor de schrijver als de lezer, maar Wonderwaan laat zien dat het wel kan. En ja, het stimuleert tot nieuw werk. Het blijkt zelfs mogelijk om vanuit de verschillende thema’s één werk te laten groeien, zoals Guido Eekhaut met Tormance aantoonde, een korte roman waarvan enkele hoofdstukken eerder in verschillende afleveringen van Wonderwaan verschenen.
Op de Wonderwaan-site stelt het uitgevende driemanschap de volgende vraag: “Waarom publiceren toonaangevende schrijvers als Tais Teng, Mark J. Ruyffelaert en Jan J.B. Kuipers al dertien jaar lang zo graag in Wonderwaan? Waarom is het enige Nederlandse verhaal dat ooit de Hugo Award heeft gewonnen, in zijn oorspronkelijk Nederlandse versie in Wonderwaan verschenen?” Ze stellen daarna dat je die vragen “misschien het beste kan beantwoorden door Wonderwaan te lezen.”
Daarmee geven ze in ieder geval wel aan wat altijd de basis is: het moet gelezen worden. Toen Wonderwaan naar alle leden van het NCSF werd verstuurd, was er in ieder geval een min of meer vast lezerspubliek. Bovendien was het tijdschrift via Roelof gelieerd aan zijn uitgeverij Verschijnsel, die garant stond voor mooie, nette uitgaven. Twee aspecten de voor een schrijver interessant zijn. En natuurlijk de kwaliteit van de verhalen, samen met de diversiteit, die door het kleurrijke, toch wat onwaarschijnlijke driemanschap in stand wordt gehouden. Want ze zijn literair toch heel verschillend. Jaap Boekestein, de vlotte verteller die het liefst met een zwaard in de hand de barbaren tegemoet stormt om schone maagden te bevrijden. De literator Marcel Orie, met zijn carnavaleske, kleurrijk broeiende werelden. En dan Roelof Goudriaan, die pas de laatste jaren als schrijver naar voren treedt, maar die vele decennia met veel liefde voor en kennis van de genres actief was als organisator, redacteur en vooral ook uitgever van prachtige boeken van Paul Harland, Mike Jansen, Tais Teng en gaat u maar door. Met Wonderwaan bieden zij hun ervaring en liefde voor het fantastische aan, helemaal of zo goed als voor niets. Wij als lezers kunnen het alleen maar blijven volgen.
De eerste twee nummers van het nieuwe Wonderwaan tonen dat volgen nog steeds de moeite waard is. Behalve de bekende auteurs die overal opduiken als Tais Teng, Mike Jansen, Jan J.B. Kuipers, Guido Eekhaut en Jaap Boekestein zelf, en ervaren auteurs die misschien wat minder productief zijn als Martijn Kregting, Mark J. Ruyfellart en Remco van Straten, zijn er ook nieuwe auteurs als Emanuel Claessens, Stefanie Alexandra Mulder en, ja, ook hij, Roelof Goudriaan.
Kom lezers! Wij hoeven niets anders te doen dan naar http://wonderwaan.info/ gaan, dan voor niets of voor bijna niets ons een Wonderwaan toe te eigenen, en dan gewoon lezen, lezen, lezen.
Wonderwaan, dat zijn Jaap Boekestein, Marcel Orie & Roelof Goudriaan. Dat is zo vanaf het begin, toen de drie Holland SF-redacteuren de verhalen in dat tijdschrift in een los verhalenkatern onderbrachten en dat katern Wonderwaan doopten. Dat los maken was alleen fysiek, want dertien jaar lang gingen Holland SF en Wonderwaan als een soort van tweelingtijdschrift door het leven, beide uitgegeven door het NCSF, beide gelijktijdig bij de abonnee arriverend. Maar Jaap, Marcel en Roelof richtten zich steeds meer op hun verhalentijdschrift, als was het een volledig zelfstandige business unit. Wonderwaan was een tijdschrift van het NCSF, maar het lag ook in het verlengde van Roelof’s uitgeverij Verschijnsel. En toen de tijd met zijn woelingen Holland SF even van het toneel liet verdwijnen (even, want het tijdschrift is kleurrijk terug), besloten de drie redacteuren tot doorstart en maakten zij van Wonderwaan Wonderwaan, want vanaf nummer 49 is het geen tijdschrift op A4 meer, maar een pocket op A5. En behalve een ISSN heeft het nu dus ook een ISBN. Nummer 50? Jawel, maar ook nummer 2.
De speciale Wonderwaan-site (http://wonderwaan.info/) geeft het volgende als mission statement: “Met eigenzinnige thema’s, van Apocalyps tot ziltpunk, en met even eigenzinnige redacteuren zwepen we schrijvers op om het beste van zichzelf met ons te delen.” Gelukkig zijn ze bij invulling van die thema’s genuanceerd, waardoor deze themanummers voldoende variatie en voor de lezer dus leesavontuur bieden.
Zo begint nummer 50, met als thema “bevroren tranen”, met een sciencefiction van Guido Eekhaut waarin de tranen onzichtbaar en toch tastbaar in de weemoed van de verteller zitten, die op onze wereld achterblijft, terwijl zijn geliefden met de hulp van Breinen lichtjaren van hem verwijderd raken. Daarna zijn het bij Tais Teng de tranen van onvervuld verlangen in een fantasy van sjamanen en sneeuwspookmeisjes, op de relativerende spot die we van hem kennen. Daarna probeert de hoofdpersoon van Emanuel Claessens in een surrealistische wereld met echo’s van Carel Willink het slot van een overgeleverd verhaal te schrijven. Dan een kort gedicht waarin Joy Ruijmgaart tranen droogt. Stefanie Alexandra Mulder stopt haar tranen in de ons vertrouwde wereld onder het ijs en laat zien tot welke horror dat kan leiden. Ook Jan J.B. Kuipers biedt ons een ijzig verhaal, maar zijn wereld is onbepaald, zoals dat zo vaak bij hem het geval is; het kan in onze hedendaagse wereld zijn, ergens in Lapland, of ver weg in de toekomst, of in een andere dimensie. Maar in ieder geval gaat het over ons mensen en wat ons zo eigen is, namelijk verlies en verlatenheid en machteloosheid. Om te janken, ja. Martijn Kregting stopt zijn tranen in “Een moment, bevroren in tijd”, maar het is wel een moment waar hij met zijn paranormale thriller steeds terug komt. De klassieke Lovecraftiaanse horror van Mark J. Ruyffelaert. De tranen van de Wenende Frayate, en het lijk van inquisiteur Dulaye zijn zo Boekesteiniaans als Jaap Boekekestein maar kan zijn, een gedicht van Mike Jansen. Een hedendaagse sciencefiction van mijzelf, mede gebaseerd op mijn studie van chimpansees en het boek van Frans de Waal. Opnieuw even Tais Teng met “een winterlied voor trol en langeleik”, om dan af te sluiten met Angeline B. Adams & Remco van Straten, die vooral in het Engels schrijven en publiceren.
Diverse vormen van sciencefiction, fantasy, horror, surrealisme of magisch realisme… Een diversiteit die nog wordt vergroot door de verschillen in toon, dictie en sfeer die de auteurs eigen is.
Ik ben niet zo’n liefhebber van een voorgeschreven thema, vind dat vaak te beperkend, zowel voor de schrijver als de lezer, maar Wonderwaan laat zien dat het wel kan. En ja, het stimuleert tot nieuw werk. Het blijkt zelfs mogelijk om vanuit de verschillende thema’s één werk te laten groeien, zoals Guido Eekhaut met Tormance aantoonde, een korte roman waarvan enkele hoofdstukken eerder in verschillende afleveringen van Wonderwaan verschenen.
Op de Wonderwaan-site stelt het uitgevende driemanschap de volgende vraag: “Waarom publiceren toonaangevende schrijvers als Tais Teng, Mark J. Ruyffelaert en Jan J.B. Kuipers al dertien jaar lang zo graag in Wonderwaan? Waarom is het enige Nederlandse verhaal dat ooit de Hugo Award heeft gewonnen, in zijn oorspronkelijk Nederlandse versie in Wonderwaan verschenen?” Ze stellen daarna dat je die vragen “misschien het beste kan beantwoorden door Wonderwaan te lezen.”
Daarmee geven ze in ieder geval wel aan wat altijd de basis is: het moet gelezen worden. Toen Wonderwaan naar alle leden van het NCSF werd verstuurd, was er in ieder geval een min of meer vast lezerspubliek. Bovendien was het tijdschrift via Roelof gelieerd aan zijn uitgeverij Verschijnsel, die garant stond voor mooie, nette uitgaven. Twee aspecten de voor een schrijver interessant zijn. En natuurlijk de kwaliteit van de verhalen, samen met de diversiteit, die door het kleurrijke, toch wat onwaarschijnlijke driemanschap in stand wordt gehouden. Want ze zijn literair toch heel verschillend. Jaap Boekestein, de vlotte verteller die het liefst met een zwaard in de hand de barbaren tegemoet stormt om schone maagden te bevrijden. De literator Marcel Orie, met zijn carnavaleske, kleurrijk broeiende werelden. En dan Roelof Goudriaan, die pas de laatste jaren als schrijver naar voren treedt, maar die vele decennia met veel liefde voor en kennis van de genres actief was als organisator, redacteur en vooral ook uitgever van prachtige boeken van Paul Harland, Mike Jansen, Tais Teng en gaat u maar door. Met Wonderwaan bieden zij hun ervaring en liefde voor het fantastische aan, helemaal of zo goed als voor niets. Wij als lezers kunnen het alleen maar blijven volgen.
De eerste twee nummers van het nieuwe Wonderwaan tonen dat volgen nog steeds de moeite waard is. Behalve de bekende auteurs die overal opduiken als Tais Teng, Mike Jansen, Jan J.B. Kuipers, Guido Eekhaut en Jaap Boekestein zelf, en ervaren auteurs die misschien wat minder productief zijn als Martijn Kregting, Mark J. Ruyfellart en Remco van Straten, zijn er ook nieuwe auteurs als Emanuel Claessens, Stefanie Alexandra Mulder en, ja, ook hij, Roelof Goudriaan.
Kom lezers! Wij hoeven niets anders te doen dan naar http://wonderwaan.info/ gaan, dan voor niets of voor bijna niets ons een Wonderwaan toe te eigenen, en dan gewoon lezen, lezen, lezen.
1
Reageer op deze recensie