Lezersrecensie
Interessante toekomstroman, maar niet over het klimaat
(Deze recensie verscheen eerder in het tijdschrift Fantastische Vertellingen)
Van Karina of de ondergang van Nederland van Wouter Godijn (Atlas Contact, 2021) verscheen binnen drie maanden een tweede druk, waarbij voor- en achterflap vol werden gezet met vier- en vijfsterrenjubel uit o.a. de Volkskrant, Trouw en NRC Handelsblad. Op voorkant: “Literair vuurwerk […] een roman waarin echt iets op het spel staat.”
Op het ogenblik is klimaatfictie in en de achterflap speelt daarop in door te openen met “De zeespiegel stijgt, Nederland wordt steeds natter”, alsof dat in deze roman het belangrijkste is. Godijn sluit daar bij aan: “Ik begin bij de zeespiegel. De hedendaagse zeespiegel (het is 2031) doet wat hij geacht werd niet te doen. Stijgen.” (blz.17). Hij laat de ik naar de zee reizen om het met eigen ogen te zien, maar daarna is het: de “stijgende zeespiegel verdween – nadat hij een dag of vijf, zes een hot item was geweest – op mysterieuze wijze uit het nieuws.” (blz. 27) En pas op bladzijde 147 komt het weer ter spraken, heel terloops.
Deze roman gaat dan ook niet over het klimaat en de klimaatcrisis, en is dus ook geen klimaatfictie. Helemaal aan het eind schrijft de ik dat ook: “En opeens dacht ik weer aan die vreemde fantasie die ik de afgelopen tijd regelmatig had gehad. Dat mijn leven door iemand werd geschreven. Dat ik, zelf schrijver, me bevond in een boek van weer een andere schrijver. Stel nu eens (voor de aardigheid) dat hij in dat boek Nederland niet liet onderlopen (gniffel) omdat hij wilde waarschuwen voor de klimaatsverandering (welnee!), dat hij alleen maar hoopte dat zijn lezers dat zouden denken. (De smiecht!) Dat ze er met z’n allen in zouden trappen, terwijl hij in werkelijkheid alleen maar boos was, omdat hij Zijn Grote Liefde was kwijtgeraakt. Zijn woede uitleefde door de hele boel onder water te zetten.” (blz. 318)
Karina of de ondergang van Nederland is een boeiende, dynamische, humorvolle, relativerende en geëngageerde roman vol zelfrelativering. Wanneer je citaten begint te noteren, blijf je bezig met overtypen. Het is literair vuurwerk, inderdaad, waarin voortdurend de werkelijkheid van de roman ter discussie staat; de ik is een schrijver maar niet de schrijver Wouter Godijn die de roman schrijft. En is het is ook een toekomstroman, maar een die, naast het verhaal over de Grote Liefde, gaat over het politieke klimaat, zoals dat wel eens wordt uitgedrukt. Hij gaat niet over stijgend water, dat is alleen maar maar dichterlijke beeldspraak.
Het verhaal zou zich afspelen in 2031, maar dat wordt niet echt de werkelijkheid. Je kunt een wel een fictieve politicus als Groverd Wild bedenken die “ons allemaal op den duur naar de verdoemenis [leidt]. Naar het einde van het o zo fragiele bouwsel dat we beschaving noemden.” (blz. 318), wanneer je dan aan Jeroen Dijsselbloem (!) denkt, vergelijkt met Marron, Xi of Poetin, “er waren een heleboel enge mannen om uit te kiezen” (blz. 318), dan zit je in 2021, niet in 2031. Toch ervaar je het als lezer wel als een toekomstroman, maar dan wel een toekomstroman over wat er nu aan het gebeuren is: “Het was gebeurd: Nederland, het vredige landje waar nooit iers gebeurde, het poppenhuislandje van de boerenkool, van de kwaakmannetjes en de kwaakvrouwtjes, de Leegputtens, de Jorritsma’s, de Ruttes, de Balkenendes, de Bussemakers en de Dijsselbloemen, het land dat sinds de Tweede Wereldoorlog had gesudderd en gesudderd, als een stoofpot die hoelang hij ook sudderde nooit echt gaar zou worden, was veranderd in Marron Country. Of Poetin-land. Nederland was nu zo’n land waar mensen die er standpunten op na hielden die de regering onwelgevallig waren, spoorloos verdwenen.” (blz. 205) Waarbij de Leegputtens verwijst naar zijn roman Hoe ik een beroemde Nederlander werd uit 2013.
De “ondergang van Nederland” uit de titel is dus de ondergang van het Nederland zoals we dat kennen, een sociaal politieke verandering. Eigenlijk is dit weer zo’n autobiografische sciencefiction, hetgeen niet wegneemt dat het wel degelijk ook sciencefiction is, een extrapolatie van huidige ontwikkelingen naar een nabije toekomst.
Een boeiende, leuke en interessante toekomstroman, niet over het klimaat, alleen maar over het politieke klimaat, waarvan ik mij afvraag of deze de liefhebber van sciencefiction zal aanspreken.
Van Karina of de ondergang van Nederland van Wouter Godijn (Atlas Contact, 2021) verscheen binnen drie maanden een tweede druk, waarbij voor- en achterflap vol werden gezet met vier- en vijfsterrenjubel uit o.a. de Volkskrant, Trouw en NRC Handelsblad. Op voorkant: “Literair vuurwerk […] een roman waarin echt iets op het spel staat.”
Op het ogenblik is klimaatfictie in en de achterflap speelt daarop in door te openen met “De zeespiegel stijgt, Nederland wordt steeds natter”, alsof dat in deze roman het belangrijkste is. Godijn sluit daar bij aan: “Ik begin bij de zeespiegel. De hedendaagse zeespiegel (het is 2031) doet wat hij geacht werd niet te doen. Stijgen.” (blz.17). Hij laat de ik naar de zee reizen om het met eigen ogen te zien, maar daarna is het: de “stijgende zeespiegel verdween – nadat hij een dag of vijf, zes een hot item was geweest – op mysterieuze wijze uit het nieuws.” (blz. 27) En pas op bladzijde 147 komt het weer ter spraken, heel terloops.
Deze roman gaat dan ook niet over het klimaat en de klimaatcrisis, en is dus ook geen klimaatfictie. Helemaal aan het eind schrijft de ik dat ook: “En opeens dacht ik weer aan die vreemde fantasie die ik de afgelopen tijd regelmatig had gehad. Dat mijn leven door iemand werd geschreven. Dat ik, zelf schrijver, me bevond in een boek van weer een andere schrijver. Stel nu eens (voor de aardigheid) dat hij in dat boek Nederland niet liet onderlopen (gniffel) omdat hij wilde waarschuwen voor de klimaatsverandering (welnee!), dat hij alleen maar hoopte dat zijn lezers dat zouden denken. (De smiecht!) Dat ze er met z’n allen in zouden trappen, terwijl hij in werkelijkheid alleen maar boos was, omdat hij Zijn Grote Liefde was kwijtgeraakt. Zijn woede uitleefde door de hele boel onder water te zetten.” (blz. 318)
Karina of de ondergang van Nederland is een boeiende, dynamische, humorvolle, relativerende en geëngageerde roman vol zelfrelativering. Wanneer je citaten begint te noteren, blijf je bezig met overtypen. Het is literair vuurwerk, inderdaad, waarin voortdurend de werkelijkheid van de roman ter discussie staat; de ik is een schrijver maar niet de schrijver Wouter Godijn die de roman schrijft. En is het is ook een toekomstroman, maar een die, naast het verhaal over de Grote Liefde, gaat over het politieke klimaat, zoals dat wel eens wordt uitgedrukt. Hij gaat niet over stijgend water, dat is alleen maar maar dichterlijke beeldspraak.
Het verhaal zou zich afspelen in 2031, maar dat wordt niet echt de werkelijkheid. Je kunt een wel een fictieve politicus als Groverd Wild bedenken die “ons allemaal op den duur naar de verdoemenis [leidt]. Naar het einde van het o zo fragiele bouwsel dat we beschaving noemden.” (blz. 318), wanneer je dan aan Jeroen Dijsselbloem (!) denkt, vergelijkt met Marron, Xi of Poetin, “er waren een heleboel enge mannen om uit te kiezen” (blz. 318), dan zit je in 2021, niet in 2031. Toch ervaar je het als lezer wel als een toekomstroman, maar dan wel een toekomstroman over wat er nu aan het gebeuren is: “Het was gebeurd: Nederland, het vredige landje waar nooit iers gebeurde, het poppenhuislandje van de boerenkool, van de kwaakmannetjes en de kwaakvrouwtjes, de Leegputtens, de Jorritsma’s, de Ruttes, de Balkenendes, de Bussemakers en de Dijsselbloemen, het land dat sinds de Tweede Wereldoorlog had gesudderd en gesudderd, als een stoofpot die hoelang hij ook sudderde nooit echt gaar zou worden, was veranderd in Marron Country. Of Poetin-land. Nederland was nu zo’n land waar mensen die er standpunten op na hielden die de regering onwelgevallig waren, spoorloos verdwenen.” (blz. 205) Waarbij de Leegputtens verwijst naar zijn roman Hoe ik een beroemde Nederlander werd uit 2013.
De “ondergang van Nederland” uit de titel is dus de ondergang van het Nederland zoals we dat kennen, een sociaal politieke verandering. Eigenlijk is dit weer zo’n autobiografische sciencefiction, hetgeen niet wegneemt dat het wel degelijk ook sciencefiction is, een extrapolatie van huidige ontwikkelingen naar een nabije toekomst.
Een boeiende, leuke en interessante toekomstroman, niet over het klimaat, alleen maar over het politieke klimaat, waarvan ik mij afvraag of deze de liefhebber van sciencefiction zal aanspreken.
1
Reageer op deze recensie