Lezersrecensie
Auster’s Brooklyn
Een 7-tal jaren geleden had ik me, n.a.v. de lovende reviews en reclame voor het boek, “4 3 2 1” van Paul Auster aangeschaft. Om een mij nu mysterieuze reden ben ik er toen niet in geslaagd het uit te lezen, en zie ik in mijn leeslijst een magere “matig”-kwotering staan.
“Mysterieus”, omdat “Brooklyn dwaasheid” mij veel beter bevalt. Niet zozeer omdat het wat de omvang betreft maar een 3de is van “4 3 2 1” (283 pag’s tegenover 941 pag’s ...), maar vooral omdat het voor mij veel eenvoudiger en aangenamer lezen was. Zo simpel kan het soms zijn.
Het verhaal draait rond drie mensen die, na enkele zware tegenslagen in het leven, elkander ontmoeten in New York.
Nathan Glass, min of meer de centrale hoofdpersoon die in het boek de verteller is, heeft een scheiding achter de rug, ligt overhoop met zijn dochter Rachel, en heeft daar bovenop ook nog ’s een ernstige kankerbehandeling achter de rug. Het eerste probleem kan hij niet meer oplossen, de scherven van de relatie met zijn dochter bij elkaar lijmen lijkt onbegonnen werk, en of hij van dat laatste afgeraakt valt nog af te wachten.
Zijn neef, Tom Wood, is afgegleden van een beloftevolle start aan de universiteit naar een baantje als taxichauffeur in Brooklyn. Maar daar kan hij op zekere dag aan de slag in het waardevolle antiquariaat van de senior Harry Brightman.
Deze laatste houdt echter een verleden verborgen dat, op zijn zachtst gesproken, een beetje “aangebrand” is.
Opeenvolgende gebeurtenissen in hun omgeving en (ogenschijnlijk) ver verwijderde familie brengen het trio dichter bij elkaar. Hun onderlinge relatie en de zaken die zich aandienen zullen er voor zorgen dat ze hun leven weer op de rails krijgen.
De aard van het wat filosofisch aandoende verhaal, dat eerder een aaneenschakeling van al of niet ironische anekdoten is, neigt in mijn beleving een beetje in de richting van het werk van John Irving, maar dan zonder de komische en soms hilarische noten die Irving eigen zijn.
Paul Auster schrijft ernstiger (maar luchtiger dan in “4 3 2 1”), en hier in “Brooklyn” met een vergelijkbare vlotte stijl, wat “Brooklyn” best genietbaar maakt.
Soms steekt de kwalijke gewoonte van hedendaagse Amerikaanse auteurs wel ’s de kop op om via hun personages hun politieke mening te ventileren, in dit boek is dat dan zijn (toenmalige) afkeer van George W.Bush. Als “Brooklyn” vandaag was geschreven, dan zat Tom Wood ongetwijfeld bij de televisie te fulmineren tegen Trump. Dergelijke intermezzo’s doen wat afbreuk aan de kwaliteit van het boek, maar komen gelukkig niet al te veel voor.
Op het laatste schutblad (uitgave De Arbeiderspers, 2005) staat er een mooie commentaar van een andere zeer bekende schrijver op Auster’s boeken (meer bepaald op wat zijn “New York”-trilogie wordt genoemd) : “Paul Auster spint een prachtig web van mysteries rond zaken als identiteit en verdwijning. Een schrijver wiens werk schittert door intelligentie en oorspronkelijkheid” – Don DeLillo.
[Dat zal dan de volgende auteur zijn die ik nu na Auster ga lezen]
Voor “Brooklyn” uiteindelijk 4 vrijgevige sterren.
“Mysterieus”, omdat “Brooklyn dwaasheid” mij veel beter bevalt. Niet zozeer omdat het wat de omvang betreft maar een 3de is van “4 3 2 1” (283 pag’s tegenover 941 pag’s ...), maar vooral omdat het voor mij veel eenvoudiger en aangenamer lezen was. Zo simpel kan het soms zijn.
Het verhaal draait rond drie mensen die, na enkele zware tegenslagen in het leven, elkander ontmoeten in New York.
Nathan Glass, min of meer de centrale hoofdpersoon die in het boek de verteller is, heeft een scheiding achter de rug, ligt overhoop met zijn dochter Rachel, en heeft daar bovenop ook nog ’s een ernstige kankerbehandeling achter de rug. Het eerste probleem kan hij niet meer oplossen, de scherven van de relatie met zijn dochter bij elkaar lijmen lijkt onbegonnen werk, en of hij van dat laatste afgeraakt valt nog af te wachten.
Zijn neef, Tom Wood, is afgegleden van een beloftevolle start aan de universiteit naar een baantje als taxichauffeur in Brooklyn. Maar daar kan hij op zekere dag aan de slag in het waardevolle antiquariaat van de senior Harry Brightman.
Deze laatste houdt echter een verleden verborgen dat, op zijn zachtst gesproken, een beetje “aangebrand” is.
Opeenvolgende gebeurtenissen in hun omgeving en (ogenschijnlijk) ver verwijderde familie brengen het trio dichter bij elkaar. Hun onderlinge relatie en de zaken die zich aandienen zullen er voor zorgen dat ze hun leven weer op de rails krijgen.
De aard van het wat filosofisch aandoende verhaal, dat eerder een aaneenschakeling van al of niet ironische anekdoten is, neigt in mijn beleving een beetje in de richting van het werk van John Irving, maar dan zonder de komische en soms hilarische noten die Irving eigen zijn.
Paul Auster schrijft ernstiger (maar luchtiger dan in “4 3 2 1”), en hier in “Brooklyn” met een vergelijkbare vlotte stijl, wat “Brooklyn” best genietbaar maakt.
Soms steekt de kwalijke gewoonte van hedendaagse Amerikaanse auteurs wel ’s de kop op om via hun personages hun politieke mening te ventileren, in dit boek is dat dan zijn (toenmalige) afkeer van George W.Bush. Als “Brooklyn” vandaag was geschreven, dan zat Tom Wood ongetwijfeld bij de televisie te fulmineren tegen Trump. Dergelijke intermezzo’s doen wat afbreuk aan de kwaliteit van het boek, maar komen gelukkig niet al te veel voor.
Op het laatste schutblad (uitgave De Arbeiderspers, 2005) staat er een mooie commentaar van een andere zeer bekende schrijver op Auster’s boeken (meer bepaald op wat zijn “New York”-trilogie wordt genoemd) : “Paul Auster spint een prachtig web van mysteries rond zaken als identiteit en verdwijning. Een schrijver wiens werk schittert door intelligentie en oorspronkelijkheid” – Don DeLillo.
[Dat zal dan de volgende auteur zijn die ik nu na Auster ga lezen]
Voor “Brooklyn” uiteindelijk 4 vrijgevige sterren.
1
Reageer op deze recensie