Lezersrecensie
De daad bij het woord
Als je afgaat op wat ze zeggen, zitten de meeste mensen vol goede bedoelingen. Maar meestal blijven hun daden daar ver bij achter en hebben ze weinig over voor hun principes. George Orwell is een zeldzame uitzondering op die regel: hij meent wat hij zegt omdat hij het ook doet. De ‘Dagboeken 1931-1949’ zijn een goede illustratie van zijn moed en vastberadenheid.
Orwell komt op voor de Britse onderklasse en probeert hun lot aan den lijve te ervaren. In Kent oogst hij met een groep seizoenarbeiders hop. Je krijgt er pikzwarte handen van die je alleen met modder schoon krijgt. In Wigan gaat hij met de mijnwerkers mee en schrijft als een embedded journalist over de ellende van armoede, stof en vervuiling. Het is een uitputtend geploeter diep onder de grond, waarbij de mannen geknield kolen graven en over hun schouder gooien.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog wil Orwell het nazisme van Adolf Hitler bestrijden. Hij volgt het nieuws kritisch in zijn dagboeken en speculeert over het verloop van de oorlog. Hij schrijft over de Duitse bombardementen op Londen en vertelt hoe het eraan toegaat in de schuilkelders. Niet altijd is het toenmalige nieuws voor de lezer van nu nog goed te volgen.
Orwell meldt zich aan voor het leger, maar wordt afgekeurd. Hij krijgt wel een baan bij de BBC, brengt nieuws en culturele programma’s op de radio voor India. Orwell voelt zich waardeloos. De BBC vaart bij de programmering een zigzagkoers en hij vraagt zich af hoeveel mensen ze bereiken. Hij wil vechten, niet praten.
Orwell bekijkt de wereld objectief, zoals blijkt uit het dagboek over Marokko. Hij heeft aandacht voor de landbouw en ziet bedelaars en blinden. Hij registreert en verzamelt feiten, beschrijft de armoede en het harde bestaan.
De laatste dagboeken gaan over zijn verblijf op Jura, een eiland voor de Schotse kust. Orwell was astmatisch en dacht dat de zeelucht hem goed zou doen. We lezen hoe hij zich probeert te redden met tuinieren en vissen. Hij ontdoet de grond van stenen en legt een moestuin aan, maar niet alles wil groeien. Hier schrijft Orwell ‘1984’, waarvan hij het succes nog meemaakt.
Soms doet Orwell in zijn dagboeken uitspraken die het hier en nu overstijgen, zoals: ‘Dit schijnt voor iedereen te gelden – een enorm gevoel van frustratie, van alleen maar rondhangen en stompzinnige dingen doen, niet stompzinnig omdat ze deel uitmaken van de oorlog en oorlog per definitie stompzinnig is, maar dingen die de oorlogsinspanningen niet werkelijk helpen […], maar nodig worden geacht door de enorme bureaucratische machinerie waarin we allemaal gevangenzitten’.
De dagboeken zijn prachtig uitgegeven als privé-domein 277 en bevatten foto’s en landkaarten. Het boek levert een veelzijdig beeld op van Orwells leven: iemand die werkelijk betrokken is bij de wereld en het niet bij woorden laat.
Orwell komt op voor de Britse onderklasse en probeert hun lot aan den lijve te ervaren. In Kent oogst hij met een groep seizoenarbeiders hop. Je krijgt er pikzwarte handen van die je alleen met modder schoon krijgt. In Wigan gaat hij met de mijnwerkers mee en schrijft als een embedded journalist over de ellende van armoede, stof en vervuiling. Het is een uitputtend geploeter diep onder de grond, waarbij de mannen geknield kolen graven en over hun schouder gooien.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog wil Orwell het nazisme van Adolf Hitler bestrijden. Hij volgt het nieuws kritisch in zijn dagboeken en speculeert over het verloop van de oorlog. Hij schrijft over de Duitse bombardementen op Londen en vertelt hoe het eraan toegaat in de schuilkelders. Niet altijd is het toenmalige nieuws voor de lezer van nu nog goed te volgen.
Orwell meldt zich aan voor het leger, maar wordt afgekeurd. Hij krijgt wel een baan bij de BBC, brengt nieuws en culturele programma’s op de radio voor India. Orwell voelt zich waardeloos. De BBC vaart bij de programmering een zigzagkoers en hij vraagt zich af hoeveel mensen ze bereiken. Hij wil vechten, niet praten.
Orwell bekijkt de wereld objectief, zoals blijkt uit het dagboek over Marokko. Hij heeft aandacht voor de landbouw en ziet bedelaars en blinden. Hij registreert en verzamelt feiten, beschrijft de armoede en het harde bestaan.
De laatste dagboeken gaan over zijn verblijf op Jura, een eiland voor de Schotse kust. Orwell was astmatisch en dacht dat de zeelucht hem goed zou doen. We lezen hoe hij zich probeert te redden met tuinieren en vissen. Hij ontdoet de grond van stenen en legt een moestuin aan, maar niet alles wil groeien. Hier schrijft Orwell ‘1984’, waarvan hij het succes nog meemaakt.
Soms doet Orwell in zijn dagboeken uitspraken die het hier en nu overstijgen, zoals: ‘Dit schijnt voor iedereen te gelden – een enorm gevoel van frustratie, van alleen maar rondhangen en stompzinnige dingen doen, niet stompzinnig omdat ze deel uitmaken van de oorlog en oorlog per definitie stompzinnig is, maar dingen die de oorlogsinspanningen niet werkelijk helpen […], maar nodig worden geacht door de enorme bureaucratische machinerie waarin we allemaal gevangenzitten’.
De dagboeken zijn prachtig uitgegeven als privé-domein 277 en bevatten foto’s en landkaarten. Het boek levert een veelzijdig beeld op van Orwells leven: iemand die werkelijk betrokken is bij de wereld en het niet bij woorden laat.
4
Reageer op deze recensie