Lezersrecensie
De troost van helder pessimisme
De Duitse filosofie heeft de reputatie duister te zijn: hoe duisterder, hoe dieper. Het was al zo in de tijd van Arthur Schopenhauer (1788-1860) die zich er hevig tegen verzette. Hij vond dat zijn Duitse collega’s, zoals Hegel, Fichte en Schelling, met begrippen goochelden en daardoor verwarring stichtten. Schopenhauer zocht helderheid en die vond hij in de Franse filosofie, zoals bij Montaigne.
Het kwam hem duur te staan. Hij kreeg geen aanstelling aan een universiteit en zijn werk werd nauwelijks verkocht. Hij bezocht en schreef Goethe, maar die had belangrijke zaken aan zijn hoofd en zag de jongeman niet staan. Gelukkig stelde de erfenis van zijn vader Schopenhauer in staat zich al vroeg aan de filosofie te wijden en zijn meesterwerk ‘De wereld als wil en voorstelling’ te schrijven. Hij zag zijn kapitaal als garantie voor zijn vrijheid.
We leven volgens Schopenhauer in een sadistisch universum. Levende wezens hebben een wil, het is hun levenskracht, de drift te leven, te overleven en zich voort te planten. Maar de wil van de een botst met de wil van de ander en dit geldt zowel tussen individuen en groepen als tussen mens en dier. De wereld is volgens hem een permanente strijd van allen tegen allen en de wil is de bron van alle ellende.
Helaas maakt ons bewustzijn de zaken er niet beter op. Om te beginnen is ons bewustzijn begrensd. Zo wijst Schopenhauer er in navolging van Kant op dat wat we waarnemen bepaald is door onze zintuigen. Het verstand ordent onze indrukken in ruimte, tijd en causaliteit. We zijn daardoor niet tot objectieve kennis in staat.
Schopenhauer interesseerde zich voor dieren en insecten: ze nemen anders waar dan wij en komen tot een andere voorstelling van de wereld. Hij had medelijden met de mol die in de ondergrondse duisternis niets anders doet dan graven. Wat levert de inspanning om te leven het dier op?
In de liefde komen wil en voorstelling met elkaar in botsing. De wil is hier de drang tot voortplanting, het is zelfs niet onze eigen wil, maar die van de volgende generatie. Ondertussen droomt onze voorstelling over het geluk dat ons met de ander ten deel zou vallen, terwijl we in werkelijkheid niet bij elkaar passen. Vandaar dat onze kennissen vaak niet begrijpen waarom we op iemand verliefd worden. Vandaar dat zoveel liefdes mislukken en ons ongelukkig maken.
Tussen mensen zijn er grote verschillen in bewustzijn. Ons bewustzijn is afhankelijk van ons verstand, maar dat staat volledig ten dienste van de wil. Ons verstand is geen instrument om over de wereld te denken, maar om de wil te helpen doelen te bereiken. Ons verstand is dus vertroebeld door de wil: we zijn niet in staat objectief naar iets te kijken, maar denken aan ons belang erbij en hoe we het kunnen krijgen.
Met zo’n beperkt en begrensd verstand is zingeving wel het allerlaatste wat we in de wereld kunnen ontdekken. Schopenhauer ziet het bewustzijn als een gegeven, het omgeeft je als een huid waaruit je niet kunt ontsnappen. Hierdoor leeft iedereen in een eigen wereld en is de kans op onbegrip en misverstand groot.
Hoe kunnen we aan de wil ontkomen? Schopenhauer ziet maar één mogelijkheid: zoveel mogelijk opgaan in de voorstelling. Kies voor ascese, verlang niet te veel. Kies geen actief leven vol daad en drang, ga op in een passief leven vol beschouwing. Vooral de kunst zag hij als een uitweg. Als we ons verliezen in iets moois, zijn we heel even in staat onze belangen opzij te zetten en krijgt niet de wil, maar de beschouwing vrij spel. De muziek zag hij als de ideale bevrijding, muziek is de wil zelf en balsem voor de ziel.
Schopenhauer schrijft helder en indringend, je kunt zijn gedachten moeiteloos volgen. Zijn stijl vol vergelijkingen is een lust om te lezen. Voor een filosoof schreef hij als een literator en hij weet zijn wereldbeeld met grote overtuigingskracht uiteen te zetten. Geen wonder dat Schopenhauer grote invloed had op schrijvers als Hermans en Reve. Zijn invloed gaat door tot de dag van vandaag. Houellebecq bewondert Schopenhauer, schreef een essay over hem en de roman ‘De wereld als markt en strijd’.
Vreemd genoeg maakt de lectuur van Schopenhauer je niet depressief, je bent juist monter. Bij hem krijgt somberheid zo’n helderheid dat neerslachtigheid als sneeuw voor de zon verdwijnt. Schopenhauer bevrijdt ons van illusies en geeft troost, hij noemt de zaken zoals ze zijn en neemt geen blad voor de mond.
Het kwam hem duur te staan. Hij kreeg geen aanstelling aan een universiteit en zijn werk werd nauwelijks verkocht. Hij bezocht en schreef Goethe, maar die had belangrijke zaken aan zijn hoofd en zag de jongeman niet staan. Gelukkig stelde de erfenis van zijn vader Schopenhauer in staat zich al vroeg aan de filosofie te wijden en zijn meesterwerk ‘De wereld als wil en voorstelling’ te schrijven. Hij zag zijn kapitaal als garantie voor zijn vrijheid.
We leven volgens Schopenhauer in een sadistisch universum. Levende wezens hebben een wil, het is hun levenskracht, de drift te leven, te overleven en zich voort te planten. Maar de wil van de een botst met de wil van de ander en dit geldt zowel tussen individuen en groepen als tussen mens en dier. De wereld is volgens hem een permanente strijd van allen tegen allen en de wil is de bron van alle ellende.
Helaas maakt ons bewustzijn de zaken er niet beter op. Om te beginnen is ons bewustzijn begrensd. Zo wijst Schopenhauer er in navolging van Kant op dat wat we waarnemen bepaald is door onze zintuigen. Het verstand ordent onze indrukken in ruimte, tijd en causaliteit. We zijn daardoor niet tot objectieve kennis in staat.
Schopenhauer interesseerde zich voor dieren en insecten: ze nemen anders waar dan wij en komen tot een andere voorstelling van de wereld. Hij had medelijden met de mol die in de ondergrondse duisternis niets anders doet dan graven. Wat levert de inspanning om te leven het dier op?
In de liefde komen wil en voorstelling met elkaar in botsing. De wil is hier de drang tot voortplanting, het is zelfs niet onze eigen wil, maar die van de volgende generatie. Ondertussen droomt onze voorstelling over het geluk dat ons met de ander ten deel zou vallen, terwijl we in werkelijkheid niet bij elkaar passen. Vandaar dat onze kennissen vaak niet begrijpen waarom we op iemand verliefd worden. Vandaar dat zoveel liefdes mislukken en ons ongelukkig maken.
Tussen mensen zijn er grote verschillen in bewustzijn. Ons bewustzijn is afhankelijk van ons verstand, maar dat staat volledig ten dienste van de wil. Ons verstand is geen instrument om over de wereld te denken, maar om de wil te helpen doelen te bereiken. Ons verstand is dus vertroebeld door de wil: we zijn niet in staat objectief naar iets te kijken, maar denken aan ons belang erbij en hoe we het kunnen krijgen.
Met zo’n beperkt en begrensd verstand is zingeving wel het allerlaatste wat we in de wereld kunnen ontdekken. Schopenhauer ziet het bewustzijn als een gegeven, het omgeeft je als een huid waaruit je niet kunt ontsnappen. Hierdoor leeft iedereen in een eigen wereld en is de kans op onbegrip en misverstand groot.
Hoe kunnen we aan de wil ontkomen? Schopenhauer ziet maar één mogelijkheid: zoveel mogelijk opgaan in de voorstelling. Kies voor ascese, verlang niet te veel. Kies geen actief leven vol daad en drang, ga op in een passief leven vol beschouwing. Vooral de kunst zag hij als een uitweg. Als we ons verliezen in iets moois, zijn we heel even in staat onze belangen opzij te zetten en krijgt niet de wil, maar de beschouwing vrij spel. De muziek zag hij als de ideale bevrijding, muziek is de wil zelf en balsem voor de ziel.
Schopenhauer schrijft helder en indringend, je kunt zijn gedachten moeiteloos volgen. Zijn stijl vol vergelijkingen is een lust om te lezen. Voor een filosoof schreef hij als een literator en hij weet zijn wereldbeeld met grote overtuigingskracht uiteen te zetten. Geen wonder dat Schopenhauer grote invloed had op schrijvers als Hermans en Reve. Zijn invloed gaat door tot de dag van vandaag. Houellebecq bewondert Schopenhauer, schreef een essay over hem en de roman ‘De wereld als markt en strijd’.
Vreemd genoeg maakt de lectuur van Schopenhauer je niet depressief, je bent juist monter. Bij hem krijgt somberheid zo’n helderheid dat neerslachtigheid als sneeuw voor de zon verdwijnt. Schopenhauer bevrijdt ons van illusies en geeft troost, hij noemt de zaken zoals ze zijn en neemt geen blad voor de mond.
2
8
Reageer op deze recensie