Lezersrecensie
Eerste liefde
In de autobiografische roman ‘Kartonnen dozen’ blikt Tom Lanoye terug op zijn jeugd. Hij heeft zijn geschiedenis opgeborgen in vier kartonnen dozen die in de vier hoofdstukken van de roman tevoorschijn komt. Het is een liefdesgeschiedenis, zoals Lanoye in de eerste zin al aankondigt: ‘Dit is het verhaal van een banale liefde en haar verterende kracht’.
De eerste doos is een kartonnen koffer die hij meenam op reis naar de Ardennen met de Christelijke Mutualiteit. Iedereen krijgt zo’n koffer, zodat iedereen gelijk is. Het is een beeld dat veel Belgen zullen herkennen, velen zijn met het ziekenfonds op reis geweest. Het roept bij Tom zijn kinderjaren op.
Hij is de jongste van vijf kinderen en is een kind tussen vier vrouwen: zijn moeder, zijn oudste zus, zijn peetmoeder en een familievriendin. Op zijn tiende maakt Tom zijn eerste reis naar de Ardennen en krijgt hij oog voor jongens. Naast hem in de slaapzaal ligt Z. Ze praten en ontdekken dat ze in dezelfde straat wonen. Ze lijken veel op elkaar: beide zijn vrij klein en hebben donker haar. Alleen heeft Tom krulletjes en een brilletje, terwijl Z. atletisch is gebouwd. Tom voelt zich door die gelijkenis tot hem aangetrokken, maar de jongens verliezen elkaar thuis uit het oog.
De tweede doos is een doos voor damesschoenen met een paar souvenirs. Van weinig betekenis op het eerste gezicht, maar toch bevat de doos ‘het mysterie van de maatschappij’. Tom vertelt over de middelbare school, hij is een haantje-de-voorste. Hij komt naast Z. te zitten en dit blijft de hele schooltijd zo. Ze zijn bevriend en fietsen samen van en naar school. Tom is verliefd: hij kijkt als Z. turnt, neemt de beelden in zich op, fantaseert en masturbeert erop los. Zijn honger is onstilbaar. Opnieuw zijn ze samen op vakantie, ze gaan nu met het ziekenfonds naar Zwitserland. Ze zijn beide 14, ze spelen en kussen elkaar, maar Tom zegt niets uit angst voor een afwijzing.
De derde doos zijn archiefdozen met cursussen van zijn latere studiejaren. Tom noemt leraren van wie hij onder de indruk was. Zijn leraar Nederlands prijst hem voor een opstel waarin hij zijn verliefdheid verhuld ter sprake brengt. In de examenklas weet Tom de directie over te halen naar Griekenland te gaan in plaats van Italië. Hij belandt met Z. in een tweepersoonskamer en ze praten over seks. Tom denkt daarom dat Z. wel wil en de volgende nacht slapen ze samen. Ze kussen, strelen en bijten, maar Z. krijgt geen erectie en moet niets van orale seks hebben. Hij vraagt de volgende dag een andere kamer en ze praten niet meer met elkaar. Pas op de laatste schooldag zegt Z. niet op jongens te vallen en laat hij Tom met een gebroken hart achter.
Toch blijft Tom verlangen naar Z. Hij meldt zich aan bij de turnvereniging van Z. om hem te kunnen blijven zien. Het maakt zijn verlangen alleen maar groter en Tom besluit als hij 17 is om Z. nog een laatste keer te zien voor een afscheidskus, maar hij krijgt die niet. In zijn latere leven weet hij zich niet over zijn eerste liefde heen te zetten en bekent in een brief aan Z. nog vaak aan hem te denken.
De vierde doos maakt alle kartonnen dozen overbodig. Het is het boek dat de lezer in handen houdt en dat zoveel rijker aan inhoud is dan een paar dozen en een handvol prullaria.
Lanoye beschrijft expressief en theatraal als hij is het drama van zijn leven: hoe een onbeantwoorde jeugdliefde zijn levensloop bepaalt. Zo werpt de roman licht op zijn homoseksualiteit. Tom groeit als jongen op tussen vier vrouwen, is misschien zelf vervrouwelijkt, vreest daarvoor en verlangt naar een gelijke, een jongen. Niet voor niets lijken Tom en Z. op elkaar en trekken elkaar aan. Zelfs Lanoye’s schrijverschap is terug te voeren op de jeugdliefde: op zijn fantasieën over onstilbare verlangens en zijn poging ze te verwoorden. Bovenal is ‘Kartonnen dozen’ een schrijnende roman over coming of age: juist omdat zijn verlangen nooit vervuld is, blijft hij verlangen naar wat nooit geweest is, maar er had moeten zijn.
De eerste doos is een kartonnen koffer die hij meenam op reis naar de Ardennen met de Christelijke Mutualiteit. Iedereen krijgt zo’n koffer, zodat iedereen gelijk is. Het is een beeld dat veel Belgen zullen herkennen, velen zijn met het ziekenfonds op reis geweest. Het roept bij Tom zijn kinderjaren op.
Hij is de jongste van vijf kinderen en is een kind tussen vier vrouwen: zijn moeder, zijn oudste zus, zijn peetmoeder en een familievriendin. Op zijn tiende maakt Tom zijn eerste reis naar de Ardennen en krijgt hij oog voor jongens. Naast hem in de slaapzaal ligt Z. Ze praten en ontdekken dat ze in dezelfde straat wonen. Ze lijken veel op elkaar: beide zijn vrij klein en hebben donker haar. Alleen heeft Tom krulletjes en een brilletje, terwijl Z. atletisch is gebouwd. Tom voelt zich door die gelijkenis tot hem aangetrokken, maar de jongens verliezen elkaar thuis uit het oog.
De tweede doos is een doos voor damesschoenen met een paar souvenirs. Van weinig betekenis op het eerste gezicht, maar toch bevat de doos ‘het mysterie van de maatschappij’. Tom vertelt over de middelbare school, hij is een haantje-de-voorste. Hij komt naast Z. te zitten en dit blijft de hele schooltijd zo. Ze zijn bevriend en fietsen samen van en naar school. Tom is verliefd: hij kijkt als Z. turnt, neemt de beelden in zich op, fantaseert en masturbeert erop los. Zijn honger is onstilbaar. Opnieuw zijn ze samen op vakantie, ze gaan nu met het ziekenfonds naar Zwitserland. Ze zijn beide 14, ze spelen en kussen elkaar, maar Tom zegt niets uit angst voor een afwijzing.
De derde doos zijn archiefdozen met cursussen van zijn latere studiejaren. Tom noemt leraren van wie hij onder de indruk was. Zijn leraar Nederlands prijst hem voor een opstel waarin hij zijn verliefdheid verhuld ter sprake brengt. In de examenklas weet Tom de directie over te halen naar Griekenland te gaan in plaats van Italië. Hij belandt met Z. in een tweepersoonskamer en ze praten over seks. Tom denkt daarom dat Z. wel wil en de volgende nacht slapen ze samen. Ze kussen, strelen en bijten, maar Z. krijgt geen erectie en moet niets van orale seks hebben. Hij vraagt de volgende dag een andere kamer en ze praten niet meer met elkaar. Pas op de laatste schooldag zegt Z. niet op jongens te vallen en laat hij Tom met een gebroken hart achter.
Toch blijft Tom verlangen naar Z. Hij meldt zich aan bij de turnvereniging van Z. om hem te kunnen blijven zien. Het maakt zijn verlangen alleen maar groter en Tom besluit als hij 17 is om Z. nog een laatste keer te zien voor een afscheidskus, maar hij krijgt die niet. In zijn latere leven weet hij zich niet over zijn eerste liefde heen te zetten en bekent in een brief aan Z. nog vaak aan hem te denken.
De vierde doos maakt alle kartonnen dozen overbodig. Het is het boek dat de lezer in handen houdt en dat zoveel rijker aan inhoud is dan een paar dozen en een handvol prullaria.
Lanoye beschrijft expressief en theatraal als hij is het drama van zijn leven: hoe een onbeantwoorde jeugdliefde zijn levensloop bepaalt. Zo werpt de roman licht op zijn homoseksualiteit. Tom groeit als jongen op tussen vier vrouwen, is misschien zelf vervrouwelijkt, vreest daarvoor en verlangt naar een gelijke, een jongen. Niet voor niets lijken Tom en Z. op elkaar en trekken elkaar aan. Zelfs Lanoye’s schrijverschap is terug te voeren op de jeugdliefde: op zijn fantasieën over onstilbare verlangens en zijn poging ze te verwoorden. Bovenal is ‘Kartonnen dozen’ een schrijnende roman over coming of age: juist omdat zijn verlangen nooit vervuld is, blijft hij verlangen naar wat nooit geweest is, maar er had moeten zijn.
4
Reageer op deze recensie