Lezersrecensie
De onthulling van Urk
In de Hebban-samenvatting staat “In Urk rekent Declercq af met de vooroordelen over Urk en laat hij een wereld zien die bijna niemand kent”, maar na sommige hoofdstukken had ik het gevoel dat die vooroordelen eerder wat werden versterkt.
In de korte inhoud van het boek (uitg.Podium) luidt het “Declercq is er in deze persoonlijke queeste in geslaagd de identiteit bloot te leggen van ’s lands schijnbaar meest gesloten en onbegrepen gemeenschap”, dat trekt er al iets beter op. Volgens de uitgeverij zou het boek bij de Urkers zelf ook ’n succes zijn geweest.
Schrijnend is het verhaal van de “Urk Skull’s Grave”, waarin het tolerante Nederland er klaarblijkelijk niet in slaagde het zelfde respect, dat het wél opbracht voor exotische volkeren (en hun religies) zoals de Eskimo’s, de Maori’s, de Aboriginals of de Ghanezen, op te hoesten voor z’n eigen mensen (over het anthropologisch onderzoek dat “…Urk heeft weggezet als een stelletje achterlijke vissers …” en de recentelijke teruggave van de schedels van in Urk gestorven mensen die op het kerkhof waren gestolen en als ’n curiosum in het Utrechts Universiteitsmuseum waren beland).
Terwijl in 2002 in de Lage Landen een storm van protest opstak tegen de Islam-uitspraken van de (later vermoorde) Wilhelmus “Pim” Fortuyn, oordeelt het Nederlandse Openbaar Ministerie in 2019 dat de oikofobe uitlatingen in de NPO1-column van E. Tromp (en niet Trump) onder de “vrijheid van meningsuiting valt” en er geen sprake is van opruiing (“Welkom in Urk, waar de kleingeestigheid hand-in-hand gaat met de inteelt (...) Het dorp heeft zelfs zijn eigen afwijking, de ziekte van Buchem. Inteelt, je wordt er nooit slimmer van, maar wel racistischer… Sommige stukken zijn zo door en door rot dat ze maar het beste teruggegeven kunnen worden aan de zee. Wat mij betreft moeten ze de dijken maar vast doorsteken bij Urk.”)
Matthias Declercq verwoordt het als : “In plaats van de eigen, verwaterende identiteit ter discussie te stellen, te zoeken naar een ander middel dan religie om de boel aan elkaar te lijmen, kijkt de buitenwereld liever neer op dit dorp. Dat is makkelijker. ‘Zie ze bezig’.”
Het boek op zich is zeer goed geschreven, je moet gewoon goed in het achterhoofd houden dat de auteur grootgebracht is bij de krant De Morgen (zijn boek is het relaas van een half jaar samenwonen met en intensief interviewen van de Urkers-gemeenschap, nadat hij zelf 10 jaar tevoren door het dorp en de mensen geïntrigeerd geraakt was tijdens zijn ultra-korte reportage over de moord op de jongen Dirk Post). In dat licht is het wat makkelijker om tussen de lijnen van bepaalde van z’n conclusies door te lezen.
Nog beter vind ik in het laatste gedeelte de analyse van de hoogleraar criminologie D. Korf : “Wat zich op Urk afspeelt geldt niet alleen voor een vissersdorp, maar geldt voor het hele land … Voor media is het evenwel heel aantrekkelijk om te focussen op Urk. Je kunt beelden van het oude dorp, …de vuurtoren …de oude haven …de oude klederdracht plaatsen naast beelden van zuipende jongeren. Dat contrast is aantrekkelijk op televisie.”
In de korte inhoud van het boek (uitg.Podium) luidt het “Declercq is er in deze persoonlijke queeste in geslaagd de identiteit bloot te leggen van ’s lands schijnbaar meest gesloten en onbegrepen gemeenschap”, dat trekt er al iets beter op. Volgens de uitgeverij zou het boek bij de Urkers zelf ook ’n succes zijn geweest.
Schrijnend is het verhaal van de “Urk Skull’s Grave”, waarin het tolerante Nederland er klaarblijkelijk niet in slaagde het zelfde respect, dat het wél opbracht voor exotische volkeren (en hun religies) zoals de Eskimo’s, de Maori’s, de Aboriginals of de Ghanezen, op te hoesten voor z’n eigen mensen (over het anthropologisch onderzoek dat “…Urk heeft weggezet als een stelletje achterlijke vissers …” en de recentelijke teruggave van de schedels van in Urk gestorven mensen die op het kerkhof waren gestolen en als ’n curiosum in het Utrechts Universiteitsmuseum waren beland).
Terwijl in 2002 in de Lage Landen een storm van protest opstak tegen de Islam-uitspraken van de (later vermoorde) Wilhelmus “Pim” Fortuyn, oordeelt het Nederlandse Openbaar Ministerie in 2019 dat de oikofobe uitlatingen in de NPO1-column van E. Tromp (en niet Trump) onder de “vrijheid van meningsuiting valt” en er geen sprake is van opruiing (“Welkom in Urk, waar de kleingeestigheid hand-in-hand gaat met de inteelt (...) Het dorp heeft zelfs zijn eigen afwijking, de ziekte van Buchem. Inteelt, je wordt er nooit slimmer van, maar wel racistischer… Sommige stukken zijn zo door en door rot dat ze maar het beste teruggegeven kunnen worden aan de zee. Wat mij betreft moeten ze de dijken maar vast doorsteken bij Urk.”)
Matthias Declercq verwoordt het als : “In plaats van de eigen, verwaterende identiteit ter discussie te stellen, te zoeken naar een ander middel dan religie om de boel aan elkaar te lijmen, kijkt de buitenwereld liever neer op dit dorp. Dat is makkelijker. ‘Zie ze bezig’.”
Het boek op zich is zeer goed geschreven, je moet gewoon goed in het achterhoofd houden dat de auteur grootgebracht is bij de krant De Morgen (zijn boek is het relaas van een half jaar samenwonen met en intensief interviewen van de Urkers-gemeenschap, nadat hij zelf 10 jaar tevoren door het dorp en de mensen geïntrigeerd geraakt was tijdens zijn ultra-korte reportage over de moord op de jongen Dirk Post). In dat licht is het wat makkelijker om tussen de lijnen van bepaalde van z’n conclusies door te lezen.
Nog beter vind ik in het laatste gedeelte de analyse van de hoogleraar criminologie D. Korf : “Wat zich op Urk afspeelt geldt niet alleen voor een vissersdorp, maar geldt voor het hele land … Voor media is het evenwel heel aantrekkelijk om te focussen op Urk. Je kunt beelden van het oude dorp, …de vuurtoren …de oude haven …de oude klederdracht plaatsen naast beelden van zuipende jongeren. Dat contrast is aantrekkelijk op televisie.”
2
Reageer op deze recensie