Lezersrecensie
Meer ínzicht
Uitzicht op geluk. Dagboeken 1974-1976. J. J. Voskuil.
Deel vier (nog drie te komen) van de bij deze lezer zo geliefde reeks. Tot nu toe vond ik deel één goed, deel twee beduidend minder maar deel drie zeer sterk! Helaas is dit deel 4 weer een duidelijk veel mindere aflevering. Veel van het hier beschreven leven is eigenlijk al min of meer bekend uit zijn andere boeken (Het Bureau, Bij nader Inzien, Binnen de Huid, De Moeder van Nicolien) maar nu betreft het inderdaad bijna kopieën van dat eerdere werk, waar Voskuil eerder nog zeer persoonlijke interpretaties en toelichtingen gaf waarvan ik -vergeef me- kon smullen. Echter in dit deel vier spelen het overlijden van zijn vader, de beroerte van Meertens, het dementeren van L.’s (“Nicoliens”) moeder en de toenemende verwijdering van zijn beide broers, maar meer dan echt gemopper en gezeur over alle omstandigheden en het beschrijven van (in zijn ogen) onbegrip bij de mensen wordt het in mjn belev(z)ing niet. Nog gezwegen over het enorme gemopper over de manier van reageren van L. waar Voskuil pagina’s mee vult. Ik vrees dat deze trend (de wereld gezien door de ogen van een oude, verongelijkte mopperkont) alleen maar sterker zal worden in de komende delen….nog drie! We gaan het zien.
Natuurlijk zijn er regelmatig nog juweeltjes in zijn teksten te vinden; zie bijvoorbeeld:
“Het contact met mensen maakt me triest”
“Toen ik weer thuis was, was ik ronduit gelukkig. Er gaat niets boven gedeelde eenzaamheid”
“Wie zal opschrijven wat een aardige, sympathieke, niets eisende, vriendelijke, zachtaardige, menselijke man ik ben. Je wordt triest als je je realiseert dat niemand dat zal doen, omdat niemand zo begaafd is dat hij het onder woorden kan brengen”
“Ik liet mijn gedachten gaan naar de triviale dingen waarover ik denk als ik denk”
“Als fatsoenlijk mens kun je de dingen niet zwart genoeg zien”
Deel vier (nog drie te komen) van de bij deze lezer zo geliefde reeks. Tot nu toe vond ik deel één goed, deel twee beduidend minder maar deel drie zeer sterk! Helaas is dit deel 4 weer een duidelijk veel mindere aflevering. Veel van het hier beschreven leven is eigenlijk al min of meer bekend uit zijn andere boeken (Het Bureau, Bij nader Inzien, Binnen de Huid, De Moeder van Nicolien) maar nu betreft het inderdaad bijna kopieën van dat eerdere werk, waar Voskuil eerder nog zeer persoonlijke interpretaties en toelichtingen gaf waarvan ik -vergeef me- kon smullen. Echter in dit deel vier spelen het overlijden van zijn vader, de beroerte van Meertens, het dementeren van L.’s (“Nicoliens”) moeder en de toenemende verwijdering van zijn beide broers, maar meer dan echt gemopper en gezeur over alle omstandigheden en het beschrijven van (in zijn ogen) onbegrip bij de mensen wordt het in mjn belev(z)ing niet. Nog gezwegen over het enorme gemopper over de manier van reageren van L. waar Voskuil pagina’s mee vult. Ik vrees dat deze trend (de wereld gezien door de ogen van een oude, verongelijkte mopperkont) alleen maar sterker zal worden in de komende delen….nog drie! We gaan het zien.
Natuurlijk zijn er regelmatig nog juweeltjes in zijn teksten te vinden; zie bijvoorbeeld:
“Het contact met mensen maakt me triest”
“Toen ik weer thuis was, was ik ronduit gelukkig. Er gaat niets boven gedeelde eenzaamheid”
“Wie zal opschrijven wat een aardige, sympathieke, niets eisende, vriendelijke, zachtaardige, menselijke man ik ben. Je wordt triest als je je realiseert dat niemand dat zal doen, omdat niemand zo begaafd is dat hij het onder woorden kan brengen”
“Ik liet mijn gedachten gaan naar de triviale dingen waarover ik denk als ik denk”
“Als fatsoenlijk mens kun je de dingen niet zwart genoeg zien”
2
Reageer op deze recensie