Lezersrecensie
Een onnavolgbare jongen met een onrustig hart
Een onnavolgbare jongeman wordt door innerlijke onrust van hot naar her gedreven. Toch ligt zijn ankerpunt in havenstad Hippo –al is dat op een andere manier dan hij ooit vermoedde.
Jarenlang deed de jonge Augustinus aan God noch gebod. Met zijn losbandige leven deed hij zijn moeder –een christin die er alles aan was gelegen om haar God te dienen– hete tranen huilen. Totdat ook hij de God van zijn moeder leerde kennen. Toen veranderde de welbespraakte jongeman van een zedeloze zondaar in een gedreven apologeet. De levensverandering bracht hem in Hippo, waar hij tegen wil en dank tot bisschop werd uitgeroepen, en maakte hem uiteindelijk een kerkvader. Hij schreef er tal van boeken die voor christenen over de hele wereld nog steeds een bron zijn van waarschuwingen en wijsheid.
Tegen dat decor speelt ‘De ketter van Carthago’ zich af. Het is omstreeks het jaar 430 en Hippo is een bruisende havenstad in het zuiden van het Romeinse Rijk. Na vele jaren van vervolging bloeit het christelijk geloof als nooit tevoren en alles lijkt dan ook pais en vree. Maar onder het oppervlak broeit onrust in allerlei vormen. Ver van het grote Rome hoeft de stad niet te rekenen op veel belangstelling van keizers en prefecten, waardoor de stad een perfecte prooi is voor de oprukkende Vandalen. Bovendien floreert het ketterse onkruid, dat met zijn eigen dogma’s probeert de groei van het christendom in de kiem te smoren.
Dat is niet de ideale omgeving voor Sper Niger, een vrijgevochten zoon van een alleenstaande zakenvrouw. Gedreven door een innerlijke onrust en zijn liefde voor een bevallig christelijk meisje sluit hij zich aan bij de gemeente van Augustinus, breekt hij even gemakkelijk met zijn beloften als waarmee hij ze deed, sluit hij zich aan bij donatistische ketters, doodt hij tal van onschuldige burgers en keert hij terug naar Hippo. Daar trouwt hij en krijgt hij het nodige te verduren, waarop hij weer vertrekt en nogmaals terugkeert. Die laatste terugtocht kost hem vier vingers en bijna zijn leven.
Zie daar in een notendop de dynamiek in het slotdeel van Frans Willem Verbaas’ drieluik over beeldbepalende figuren uit de kerkgeschiedenis.
Tóch is die dynamiek niet het verrassendste dat Verbaas zijn lezers in ‘De ketter van Carthago’ meegeeft. Dat is namelijk de onverwachte plotwending die het leven van kerkvader Augustinus in een heel ander daglicht zet –én die, hoe laat die zich in het boek ook ontvouwt, de hoofdlijnen in het boek bij elkaar trekt tot een zinderende climax. Hoe die zich ontwikkelt, leze de lezer zelf. Maar met ‘De ketter van Carthago’ krijgt hij een historische roman voorgeschoteld die feit en fictie op een prachtige manier weet te verweven en de lezer en passant de nodige kennis van de (kerk)geschiedenis weet bij te brengen. Met op de achtergrond voortdurend Augustinus’ adagium: onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in U o God.
Boekgegevens:
De ketter van Carthago
Frans Willem Verbaas
9789023960256
Druk: 1
december 2020
336 pagina's
Prijs: € 21,99
Jarenlang deed de jonge Augustinus aan God noch gebod. Met zijn losbandige leven deed hij zijn moeder –een christin die er alles aan was gelegen om haar God te dienen– hete tranen huilen. Totdat ook hij de God van zijn moeder leerde kennen. Toen veranderde de welbespraakte jongeman van een zedeloze zondaar in een gedreven apologeet. De levensverandering bracht hem in Hippo, waar hij tegen wil en dank tot bisschop werd uitgeroepen, en maakte hem uiteindelijk een kerkvader. Hij schreef er tal van boeken die voor christenen over de hele wereld nog steeds een bron zijn van waarschuwingen en wijsheid.
Tegen dat decor speelt ‘De ketter van Carthago’ zich af. Het is omstreeks het jaar 430 en Hippo is een bruisende havenstad in het zuiden van het Romeinse Rijk. Na vele jaren van vervolging bloeit het christelijk geloof als nooit tevoren en alles lijkt dan ook pais en vree. Maar onder het oppervlak broeit onrust in allerlei vormen. Ver van het grote Rome hoeft de stad niet te rekenen op veel belangstelling van keizers en prefecten, waardoor de stad een perfecte prooi is voor de oprukkende Vandalen. Bovendien floreert het ketterse onkruid, dat met zijn eigen dogma’s probeert de groei van het christendom in de kiem te smoren.
Dat is niet de ideale omgeving voor Sper Niger, een vrijgevochten zoon van een alleenstaande zakenvrouw. Gedreven door een innerlijke onrust en zijn liefde voor een bevallig christelijk meisje sluit hij zich aan bij de gemeente van Augustinus, breekt hij even gemakkelijk met zijn beloften als waarmee hij ze deed, sluit hij zich aan bij donatistische ketters, doodt hij tal van onschuldige burgers en keert hij terug naar Hippo. Daar trouwt hij en krijgt hij het nodige te verduren, waarop hij weer vertrekt en nogmaals terugkeert. Die laatste terugtocht kost hem vier vingers en bijna zijn leven.
Zie daar in een notendop de dynamiek in het slotdeel van Frans Willem Verbaas’ drieluik over beeldbepalende figuren uit de kerkgeschiedenis.
Tóch is die dynamiek niet het verrassendste dat Verbaas zijn lezers in ‘De ketter van Carthago’ meegeeft. Dat is namelijk de onverwachte plotwending die het leven van kerkvader Augustinus in een heel ander daglicht zet –én die, hoe laat die zich in het boek ook ontvouwt, de hoofdlijnen in het boek bij elkaar trekt tot een zinderende climax. Hoe die zich ontwikkelt, leze de lezer zelf. Maar met ‘De ketter van Carthago’ krijgt hij een historische roman voorgeschoteld die feit en fictie op een prachtige manier weet te verweven en de lezer en passant de nodige kennis van de (kerk)geschiedenis weet bij te brengen. Met op de achtergrond voortdurend Augustinus’ adagium: onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in U o God.
Boekgegevens:
De ketter van Carthago
Frans Willem Verbaas
9789023960256
Druk: 1
december 2020
336 pagina's
Prijs: € 21,99
1
Reageer op deze recensie