Hilarische good-read
"Zelden werd de onwil om te leven zo nauwgezet en ontroerend verwoord", meldt de achterflap van het boek. En dat is helemaal waar.
In Boek (256 blz.) van Robert van Eijden reikt de ambitie van hoofdpersoon Robert van Eijden (of hij het nou echt is maakt niet uit) niet verder dan "op een zo comfortabel mogelijke manier niet al te ongelukkig zijn." En vooral ook "geen gezeik aan mijn kop."
Robert woont in een woningbouwflat en werkt thuis als freelance tekstschrijver. De ene avond maakt hij zelf eten, de volgende avond bestelt hij. De zakjes gele sambal die hij van de Surinamer krijgt en niet lekker vindt, bewaart hij in de koelkast, waar al honderd zakjes liggen, want "weggooien is ook zowat."
Hij heeft acht jaar gestudeerd voor een baan in de automatisering en heeft daar kort in gewerkt. Met de trein ging hij erheen. 's Ochtends vroeg op het station vroeg hij zich af of Lowlands misschien begonnen was met al die mensen. Maar nee, dat was slechts de gewone spits. Na een paar dagen op het kantoor waar hij werd "vastgehouden, pardon, werkte", had hij de neiging om een oranje overall aan te trekken als statement. Ook vraagt hij zich af hoe andere mensen de dag doorkomen zonder steeds in slaap te vallen. Herkenbaar voor iedereen die net begint met werken. En misschien ook wel voor mensen die al een tijdje werken.
Toen ontdekte hij de gave van het woord. Terwijl hij een rapport aan het schrijven was met termen die precies vaag genoeg waren om de klant niets te beloven. Opeens zag hij een uitweg: een bestaan als freelance tekstschrijver thuis waarbij hij zelf zijn tijd kan indelen.
Dat bestaan heeft hij prima onder controle. Hij slaapt tot laat in de middag, werkt dan een paar uur, doet een dutje, eet wat, gaat in zijn eentje naar het café en kijkt 's nachts naar documentaires over de Tweede Wereldoorlog op Discovery op zijn flatscreen, de beste investering ooit. Of naar Comedy Central. Hij vermijdt contact met de meeste mensen, behalve met zijn vriend Paalman en de blinde buurman. Hij heeft nooit iets met mensen willen doen behalve misschien "als lid van een vuurpeloton". Des te gekker is hij op katten. Over sommige plekken zegt hij: "En er was niet eens een lieve kat om te aaien." Hij wordt bloednerveus als een meisje in een konijnenpak in het café op vrijdagavond met hem mee naar huis wil. Dat kan niet want op zaterdag leest hij de krant en dat ritueel zou anders in gevaar komen. Als de zaterdagkrant een nieuwe indeling heeft, verknipt hij de krant zo veel mogelijk terug in de oude vorm. Wanneer zijn mobiele provider twee euro korting geeft op zijn abonnement wil hij dat niet en maakt twee euro over als ze het toch doorvoeren. En zo gaat het nog even door. Je kunt je voorstellen dat wanneer de woningbouwvereniging een grootscheepse verbouwing aankondigt, waarvoor zijn appartement zal worden platgelopen door bouwvakkers, de ellende pas echt begint.
Deze roman, die trouwens een originelere titel had mogen hebben, aangezien dat bij elk hoofdstuk wel is gelukt, is hilarisch en ontroerend tegelijk. Vooral de eindscène is prachtig. Het is schrijnend om de onwil om te leven tussen de regels door te lezen. Tegelijk blijft het aan de oppervlakte. Waarom overweegt hij bijvoorbeeld nooit zelfmoord als hij zo depressief is? En maakt dat hem bang? Is hij ooit in behandeling geweest? Heeft hij medicijnen geslikt? Daar komen we niet achter. Maar nogmaals, het is hilarisch en leest heerlijk weg.
Reageer op deze recensie