Te veel thema's in een moeizame vertelling
"Goedemorgen, Nederland. Ik ben een oude man die een uur geleden op uw grond is overleden en nu niet in uw grond begraven wil worden."
Zo begint Zeg maar dat we niet thuis zijn van Rashid Novaire (1979). Een pratende overledene die vanuit zijn koelcel in het mortuarium zijn uitvaartverzorger toespreekt in schuingedrukte passages… Inderdaad, er wordt een flink beroep gedaan op de willing suspension of disbelief van de lezer. Helemaal als de overledene zegt: "Sommige mensen geloven dat ongeboren kinderen hun ouders kiezen. […] Wat weinig mensen weten en wat ik zelf ook niet wist is dat de doden op hun beurt ook zelf een uitvaartondernemer kiezen. (Ik kies jou. Ik vind je aardig)." En dan is er ook nog de zoon van de overleden man die beweert e-mails van zijn vader te ontvangen. Geschreven na zijn dood.
Het boek is ingedeeld in zeven hoofdstukken: de zeven dagen die de overledene in zijn Nederlandse koelcel ligt. Het was zijn laatste wens om begraven te worden in thuisland Iran. Maar hij heeft bij zijn aankomst als vluchteling in Nederland ‘een witte leugen’ verteld, namelijk dat hij uit Irak kwam – daarmee kreeg hij eenvoudiger een verblijfsvergunning - en nu is het niet duidelijk waar het lichaam naar toe moet, met alle problemen bij de ambassades van dien.
Milan, al jaren werkzaam bij uitvaartmaatschappij Noorderzon (haha), is de uitverkoren uitvaartverzorger. Eigenlijk heeft hij net die week opgezegd want hij wil voor zichzelf beginnen met ‘bedjasjes’. Die houden mensen warm als ze zitten te lezen in bed met het dekbed alleen over de benen. Milan is opgevoed door zijn moeder en haar vriendin. Het stel had vaak ruzie, de vriendin ging regelmatig bijna weg, waarop zijn moeder haar hart bij Milan uitstortte. Milan zelf is biseksueel en heeft grote moeite zich aan iemand over te geven.
Tussendoor regelt Milan ook nog de uitvaart van een jong lid van een motorclub. Op de crematie krijgt hij door de moeder van de verongelukte jongen een Aldi-tas in zijn handen gedrukt met heel veel geld erin. Milan besluit het te houden als startkapitaal voor zijn bedjasjesimperium, maar er zijn natuurlijk mensen op zoek naar het geld…
De dagen tikken voorbij en het lukt niet met het regelen van de repatriëring van de man uit Iran/Irak. Als crematie van de islamitische overledene dreigt, neemt het lichaam de benen. U leest het goed. De dode verdwijnt met de Noorderzon. "Ja. Het lukt. Ik ben uit mijn koelcel weggekomen." Een potsierlijk einde van een moeizaam verhaal. Moeizaam omdat de auteur te veel wil. Te veel thema’s. Vluchtelingenproblematiek, botsing van culturen, lesbisch ouderschap, biseksualiteit, overgave aan de liefde, leven na de dood, de geschiedenis van de Feyli-Koerden die en passant voorbij komt…
En de titel? Geen idee waar die op slaat. Misschien iets van de ‘Hollandmensen’? Net als dat bij Nederlanders de koektrommel dichtgaat na één koekje? Maar had het dan in ieder geval een plek in het verhaal gegeven. De titel wordt nu niet geduid en is daarmee nóg een moeizaam element in dit boek.
Reageer op deze recensie