Lezersrecensie
Een liefdesverklaring aan de natuur
Een vlucht regenwulpen is een van de eerste romans van Maarten ’t Hart en tevens de bekendste. De roman is in 1971 geschreven en in 1978 gepubliceerd. Het is onduidelijk waarom het boek zeven jaar in de la heeft gelegen. De schrijver heeft zich duidelijk laten inspireren door de roman Terug tot Ina Damman. De roman onderscheidt zich door de grote rol die ’t Hart de Hollandse natuur toebedeelt, een bijzonderheid omdat in veel romans vooral mensen, en soms huisdieren, een rol spelen.
De roman is een psychologisch portret van een contactgestoorde, neurotische man van middelbare leeftijd met een dwangstoornis, die zich uit in bijvoorbeeld pleinvrees. Deze Maarten probeert zijn angsten af te weren en beangstigende droombeelden te verdrijven met beelden van de natuur, zoals rietvelden in zomerzonlicht, een vlucht regenwulpen, baltsende futen, en met het beeld van het gezicht van Martha. Zij was een klasgenote op de middelbare school op wie hij verliefd was en dat altijd is gebleven. Ook ontvlucht hij soms de realiteit door naar klassieke muziek te luisteren, maar zich losmaken van zijn verleden lukt niet.
Centraal staat het onvermogen van de hoofdpersoon Maarten om contact te maken met anderen, in het bijzonder met vrouwen. Hij kent slechts verlangen naar twee vrouwen: zijn overleden moeder en Martha die zijn liefde nooit heeft beantwoord en met een ander is getrouwd. Hij meent Martha steeds in andere vrouwen te herkennen. De eenzaamheid is thuis in de afgelegen gelegen kwekerij begonnen. Vereenzaamd brengt hij zijn tijd door in de Hollandse natuur, nauwgezet de flora en vogels observerend.
De liefde van Maarten voor zijn moeder is groot. Toch voelt hij zich door haar verraden toen zijn amandelen werden geknipt. Nadat Maarten van zijn geloof is gevallen, voelt hij zich ontrouw ten opzichte van zijn moeder. Hij voelt diepe schuld over het door hem gepleegde verraad, omdat hij denkt dat God zijn moeder keelkanker had gegeven omdat in zijn keel de woorden van de psalmen waren bleven steken. Verraad en schuld zijn motieven die in een diepere laag spelen.
Maartens afkeer van intimiteit en seksualiteit wordt benadrukt door het feit dat hij als bioloog met celkweek bezig is en probeert een mens te klonen, door zijn Oedipus complex en door het afwijzen van de diensten van een tippelaarster. Dat is wel wat veel van het goede.
Maarten komt sympathiek over: zijn scherpe observatievermogen wint het van zijn neurose. De overige personages hebben weinig persoonlijkheid, wat hier functioneel is omdat dat het gevoel van isolement versterkt. Het boek kent veel bespiegelingen en weinig verhaal - pas helemaal aan het einde wordt het een beetje spannend.
Uitmuntend zijn de natuurbeschrijvingen die nooit uitmonden in dichterlijk dwepen. Opvallend is de vloeiende stijl en de enorme uitdrukkingskracht. De roman kent lange zinnen, maar dat valt niet op omdat ze zo helder en precies zijn geformuleerd. Hoewel de roman 50 jaar geleden is geschreven is het taalgebruik nergens gedateerd. Je proeft aan de rijkdom van het gebruikte Nederlands dat dit de oorspronkelijke taal is. Te prijzen is ook de wijze waarop de schrijver de thema’s geloof, liefde, isolement, natuur, leven en dood heeft verweven: ze vloeien volmaakt in elkaar over.
Het thema van de onbereikbare en onbeantwoorde liefde die de angst verdrijft is duidelijk geïnspireerd door de roman Terug tot Ina Damman van Vestdijk. Het scheldwoord vent wordt generaal, Ina wordt Martha, Marie wordt Adrienne, de afgelegen plek in het bos wordt een plek te midden van Zwitserse bergen. ’t Hart weet het verhaal nieuwe dimensies te geven door er verhalen over streng calvinisme, dwangstoornissen, leven en dood en de natuur doorheen te vlechten. Als lezer onderga je de beschrijvingen van de natuur als tijdelijke ontsnapping aan de beklemmende gebeurtenissen. Bovendien vormen ze een heerlijke vlucht uit het moderne geglobaliseerde leven met sociale media naar een leven dat zich jaar in jaar uit afgelegen en in stilte tussen de rietvelden afspeelt.
De roman is een psychologisch portret van een contactgestoorde, neurotische man van middelbare leeftijd met een dwangstoornis, die zich uit in bijvoorbeeld pleinvrees. Deze Maarten probeert zijn angsten af te weren en beangstigende droombeelden te verdrijven met beelden van de natuur, zoals rietvelden in zomerzonlicht, een vlucht regenwulpen, baltsende futen, en met het beeld van het gezicht van Martha. Zij was een klasgenote op de middelbare school op wie hij verliefd was en dat altijd is gebleven. Ook ontvlucht hij soms de realiteit door naar klassieke muziek te luisteren, maar zich losmaken van zijn verleden lukt niet.
Centraal staat het onvermogen van de hoofdpersoon Maarten om contact te maken met anderen, in het bijzonder met vrouwen. Hij kent slechts verlangen naar twee vrouwen: zijn overleden moeder en Martha die zijn liefde nooit heeft beantwoord en met een ander is getrouwd. Hij meent Martha steeds in andere vrouwen te herkennen. De eenzaamheid is thuis in de afgelegen gelegen kwekerij begonnen. Vereenzaamd brengt hij zijn tijd door in de Hollandse natuur, nauwgezet de flora en vogels observerend.
De liefde van Maarten voor zijn moeder is groot. Toch voelt hij zich door haar verraden toen zijn amandelen werden geknipt. Nadat Maarten van zijn geloof is gevallen, voelt hij zich ontrouw ten opzichte van zijn moeder. Hij voelt diepe schuld over het door hem gepleegde verraad, omdat hij denkt dat God zijn moeder keelkanker had gegeven omdat in zijn keel de woorden van de psalmen waren bleven steken. Verraad en schuld zijn motieven die in een diepere laag spelen.
Maartens afkeer van intimiteit en seksualiteit wordt benadrukt door het feit dat hij als bioloog met celkweek bezig is en probeert een mens te klonen, door zijn Oedipus complex en door het afwijzen van de diensten van een tippelaarster. Dat is wel wat veel van het goede.
Maarten komt sympathiek over: zijn scherpe observatievermogen wint het van zijn neurose. De overige personages hebben weinig persoonlijkheid, wat hier functioneel is omdat dat het gevoel van isolement versterkt. Het boek kent veel bespiegelingen en weinig verhaal - pas helemaal aan het einde wordt het een beetje spannend.
Uitmuntend zijn de natuurbeschrijvingen die nooit uitmonden in dichterlijk dwepen. Opvallend is de vloeiende stijl en de enorme uitdrukkingskracht. De roman kent lange zinnen, maar dat valt niet op omdat ze zo helder en precies zijn geformuleerd. Hoewel de roman 50 jaar geleden is geschreven is het taalgebruik nergens gedateerd. Je proeft aan de rijkdom van het gebruikte Nederlands dat dit de oorspronkelijke taal is. Te prijzen is ook de wijze waarop de schrijver de thema’s geloof, liefde, isolement, natuur, leven en dood heeft verweven: ze vloeien volmaakt in elkaar over.
Het thema van de onbereikbare en onbeantwoorde liefde die de angst verdrijft is duidelijk geïnspireerd door de roman Terug tot Ina Damman van Vestdijk. Het scheldwoord vent wordt generaal, Ina wordt Martha, Marie wordt Adrienne, de afgelegen plek in het bos wordt een plek te midden van Zwitserse bergen. ’t Hart weet het verhaal nieuwe dimensies te geven door er verhalen over streng calvinisme, dwangstoornissen, leven en dood en de natuur doorheen te vlechten. Als lezer onderga je de beschrijvingen van de natuur als tijdelijke ontsnapping aan de beklemmende gebeurtenissen. Bovendien vormen ze een heerlijke vlucht uit het moderne geglobaliseerde leven met sociale media naar een leven dat zich jaar in jaar uit afgelegen en in stilte tussen de rietvelden afspeelt.
4
Reageer op deze recensie