Lezersrecensie
Debuutroman van Kurniawan bezwijkt onder zijn eigen gewicht
De roman Schoonheid is een vloek van de Indonesische journalist, grafisch ontwerper en stripschrijver Eka Kurniawan verscheen in 2002 en werd in 2016 uit het Indonesisch in het Nederlands vertaald door Maya Sutedja-Liem en Sven Aalten. Schoonheid is een vloek onderzoekt de complexe relatie tussen schoonheid en macht, de wijze waarop schoonheid levens zowel kan verfraaien als vernietigen en daarmee tegelijk een zegen én een vloek is. Dit literaire thema in combinatie met het magisch realisme doet denken aan de beroemde verhalen over oorlogen die om beeldschone vrouwen zijn gevoerd, zoals de Ilias (Trojaanse oorlog om Helena), de Javaanse Pararaton (slag om Boebat om Dyah Pitaloka) en de Japanse Verhalen van Heike (Genpei-oorlog om Shizuka Gozen). Net als deze werken uit de wereldliteratuur vermengt Schoonheid is een vloek mythologie en folklore.
Kurniawan vertelt een sage van een familie van een prostituee tegen de achtergrond van de uiterst tumultueuze Indonesische geschiedenis, globaal tussen 1940 en 1990. In de Tweede Wereldoorlog vielen er enkele miljoenen doden, tijdens de revolutie 150 duizend en tijdens de afslachting van de communisten zo’n half miljoen. De steeds terugkerende overheersing, die leidde tot onderdrukking en onvoorstelbare uitbarstingen van geweld, wordt in de bijzondere familie weerspiegeld.
De schrijver voert buiten de familie nog een groot aantal personages en verhaallijnen op. Hij verbeeldt de personages zeer levendig en vooral het hoofdpersonage Dewi Ayu is onvergetelijk, omdat zij gelaagd en bijzonder veerkrachtig is en geestelijk ongebroken blijft zelfs onder extreem gewelddadige omstandigheden. Daarmee zet hij deze prostituee, een kind van een Nederlandse man en zijn Indonesische bijvrouw, op een voetstuk.
Geregeld kritiek spuiend op de maatschappij brengt Kurniawan een satirisch verhaal dat geen moment grappig is. Sommige lezers zullen zich ergeren aan zijn soms kinderlijke toontje, dat wel past bij een verteller van een fabel. De roman is af en toe wat langdradig in zijn uitgesponnen beschrijvingen en zijn gedetailleerde achtergrondverhalen van allerlei personages. Dit gevoel van traagheid wordt versterkt door Kurniawans epische schrijfstijl waarin het lastig is enige (vervloekte) schoonheid te ontwaren.
Kurniawan snijdt naast het gruwelijke gewapend geweld veel andere zware onderwerpen aan, zoals de gewoonte van sommige Europese mannen in de koloniale tijd om een bijvrouw te hebben, gedwongen prostitutie, kindhuwelijken, verkrachtingen en kindermoord. Het maakt de roman niet vrolijk maar soms ongemakkelijk of zelfs akelig om te lezen. In de tweede helft van de roman verliest het verhaal focus en bezwijkt onder zijn eigen last, omdat het perspectief verschuift naar enkele mannelijke personages die ruim baan geven aan hun seksuele obsessies en machtswellust. Wie echter houdt van expliciete beschrijvingen van moord, seks en groepsverkrachtingen zal deze roman ongetwijfeld met genoegen lezen.
Kurniawan vertelt een sage van een familie van een prostituee tegen de achtergrond van de uiterst tumultueuze Indonesische geschiedenis, globaal tussen 1940 en 1990. In de Tweede Wereldoorlog vielen er enkele miljoenen doden, tijdens de revolutie 150 duizend en tijdens de afslachting van de communisten zo’n half miljoen. De steeds terugkerende overheersing, die leidde tot onderdrukking en onvoorstelbare uitbarstingen van geweld, wordt in de bijzondere familie weerspiegeld.
De schrijver voert buiten de familie nog een groot aantal personages en verhaallijnen op. Hij verbeeldt de personages zeer levendig en vooral het hoofdpersonage Dewi Ayu is onvergetelijk, omdat zij gelaagd en bijzonder veerkrachtig is en geestelijk ongebroken blijft zelfs onder extreem gewelddadige omstandigheden. Daarmee zet hij deze prostituee, een kind van een Nederlandse man en zijn Indonesische bijvrouw, op een voetstuk.
Geregeld kritiek spuiend op de maatschappij brengt Kurniawan een satirisch verhaal dat geen moment grappig is. Sommige lezers zullen zich ergeren aan zijn soms kinderlijke toontje, dat wel past bij een verteller van een fabel. De roman is af en toe wat langdradig in zijn uitgesponnen beschrijvingen en zijn gedetailleerde achtergrondverhalen van allerlei personages. Dit gevoel van traagheid wordt versterkt door Kurniawans epische schrijfstijl waarin het lastig is enige (vervloekte) schoonheid te ontwaren.
Kurniawan snijdt naast het gruwelijke gewapend geweld veel andere zware onderwerpen aan, zoals de gewoonte van sommige Europese mannen in de koloniale tijd om een bijvrouw te hebben, gedwongen prostitutie, kindhuwelijken, verkrachtingen en kindermoord. Het maakt de roman niet vrolijk maar soms ongemakkelijk of zelfs akelig om te lezen. In de tweede helft van de roman verliest het verhaal focus en bezwijkt onder zijn eigen last, omdat het perspectief verschuift naar enkele mannelijke personages die ruim baan geven aan hun seksuele obsessies en machtswellust. Wie echter houdt van expliciete beschrijvingen van moord, seks en groepsverkrachtingen zal deze roman ongetwijfeld met genoegen lezen.
1
Reageer op deze recensie