Lezersrecensie
Een ontluisterende blik in de spiegel van het verleden
De debuutroman van Hella Haasse was Oeroeg, haar laatste roman Sleuteloog. Tezamen met Heren van de thee vormen ze haar Indië-romans. Zowel in Oeroeg als in Sleuteloog vormt de kolonie de politieke context waarbinnen zich de strijd voltrekt. Sleuteloog is langer, complexer, veelzijdiger, subtieler en minder toegankelijk dan Oeroeg, en heeft niet de spanningsboog van die novelle. Oeroeg is voor een breed publiek toegankelijk, terwijl Sleuteloog meer liefhebbers van psychologische romans zal aanspreken.
Sleuteloog gaat over vriendschap en liefde tussen mensen die elk op hun eigen manier Indische Nederlander zijn. Met Sleuteloog opende Haasse opnieuw het boek Indië, nadat haar gedachten en gevoelens over haar Indische identiteit een ontwikkeling hadden doorgemaakt. In de 54 jaar na Oeroeg vroeg zij zich steeds sterker af hoe mensen uit lagere rangen de koloniale tijd hadden ervaren. In de roman staat opnieuw de identiteit centraal. Het kernthema is een vraag die Haasse zichzelf stelde: Is zij een buitenstaander in haar geboorteland, het voormalig Nederlands-Indië?
Haasse heeft een overtuigend verhaal geschreven over de band tussen twee jeugdvriendinnen, Herma en Dee. Als Herma op hoge leeftijd is gekomen schrijft ze een dagboek over haar herinneringen aan Dee. In het begin van het dagboek schrijft Herma: ‘Er staat iets donkers en ondoordringbaars tussen haar en mij waar ik liever niet aan raak.’ In een ebbehouten kist ligt een schoolschrift van Dee met aantekeningen die voor Herma zeer pijnlijk zijn. De sleutel van de kist is zoek. Zonder het te zeggen heeft Herma destijds besloten niet op zoek te gaan naar de sleutel. Net zomin als de meeste Nederlanders zich wilden verdiepen in het Indonesische volk. Overigens is op dat punt nog weinig veranderd, zoals Jan Wolkers ons zo pijnlijk onder de neus heeft gewreven in De kus.
Herma is een dochter van Nederlandse ouders en voelt zich Indisch omdat ze in Indië is geboren en getogen en opgevoed door Javaans huispersoneel, die haar de Indische omgangsvormen bijbrachten. Voor Herma voelt het alsof ze tussen twee culturen in valt. Dee is Indo-Europees: ze heeft gemengd bloed. In de jaren twintig van hun jeugd zijn Herma en Dee goede vriendinnen maar naarmate Dee zich steeds meer inlaat met communisten en nationalisten neemt ze meer afstand tot Herma. Als Herma in 1938 in Nederland gaat studeren, wordt het contact verbroken. In de jaren zestig komen ze elkaar nog in Parijs tegen, maar Dee houdt het contact af. Tegen het slot, dat rond de eeuwwisseling speelt, wordt duidelijk wat voor donkers tussen Herma en Dee stond. Ten slotte ontvangt Herma een catalogus die volgens Herma een signaal 'via een verre omweg door tijd en ruimte' van Dee is. De catalogus zet de herinneringen aan Dee op hun kop. Ze beschouwt het signaal als ontkenning van vervreemding, als bewijs van een gelijkheid.
De levenslopen van Dee en Herma en hun vriendschap worden sterk getekend door de politieke ontwikkelingen in het voormalig Nederlands-Indië en Indonesië in de twintigste eeuw. Aan de hand van haar eigen herinneringen en mededelingen van Dees tante probeert Herma haar band met Dee te reconstrueren, te achterhalen wie Dee eigenlijk was en wat er van haar is geworden. Brieven van een journalist beschrijven de politieke gebeurtenissen van destijds en schetsen zodoende het grotere verband. Ook onderzoekt ze zichzelf meedogenloos: wat haar identiteit is en wat haar huwelijk heeft beïnvloed en beschadigd.
Dee beschouwt Herma als een Nederlander en ervaart hoe Nederlanders op de Indo-Europeanen en inheemse bevolking neerkijken. Dee voelt dat Herma op haar neerkijkt, en Herma beseft zich dat pas op latere leeftijd. Herma vraagt zich af of Dee daar gelijk in had. Dee identificeert zich steeds met andere groepen in de samenleving, verandert haar naam en probeert haar sporen te verbergen. Toch slaagt Herma erin Dees transformaties in kaart te brengen. Herma komt tot de conclusie dat Dee al veel eerder afstand tot haar heeft genomen dan ze altijd had gedacht, en ook haar huwelijk was minder gelukkig dan ze altijd heeft verondersteld. Als ze deze pijnlijke waarheden onder ogen ziet, verbergt ze haar emoties en zet een proces in gang waarbij ze het verhaal over haar jeugd en haar identiteit en het verhaal over Dee bijstelt.
Sleuteloog is een schrijnende zoektocht naar het wezen van het individu. Het is een korte maar rijke roman waarin thema’s zoals vriendschap, liefde, bedrog, verraad, familierelaties, de stille kracht, geweld, discriminatie en verbeelding zijn verweven. Het is een roman die je doet ervaren hoe het was om je thuis te voelen in het land waar je bent geboren en opgegroeid, maar waar je toch door de maatschappij steeds als buitenstaander werd gezien omdat je ouders van elders afkomstig waren. De ontoegankelijkheid, het onbegrip over het land en de illusie er ooit volwaardig deel van uit te maken zijn hier wederom belangrijke thema’s.
Een ander belangrijk thema betreft het geheugen en het reconstrueren van het verleden. De samenhang tussen beeld en werkelijkheid wordt gesymboliseerd door de studie van Herma naar stilering van de vormen van de natuur in plaats van studie naar de natuur zelf. Herma positioneert zichzelf tussen natuur en cultuur. Zo vallen ook de beelden van de kolonie tussen feit en fictie in. Als Helma inziet dat het beeld van Dee haar eigen verzinsel was, beseft ze dat dat ook voor haar eigen gevoel van eigenwaarde geldt. Haar denkbeeldige verleden was een constructie gebaseerd op haar eenzijdige en persoonlijke herinnering.
Verdieping: autobiografische elementen
Sleuteloog is resultaat van de zoektocht van Haasse om een scherper inzicht in het koloniale verleden te krijgen om er vervolgens afstand van te kunnen nemen. In 2004 heeft ze gezegd: “Ik heb de illusie dat ik daar in Nederlands-Indië ooit werkelijk thuis was van me afgelegd, en ook de illusie dat Indië was zoals het zich aan mij persoonlijk voordeed. Ik verbeeld me niets meer.” De tegenstelling tussen Dee en Herma is duidelijk: Dee is de strijder tegen onrecht, terwijl Herma berust in haar lot. Hella Haasse is in haar leven altijd op zoek geweest naar een evenwicht tussen strijd en aanvaarding van het lot en naar een harmonie tussen binnenwereld en buitenwereld. Waar Haasse zich 50 jaar eerder passief overgaf in zintuigelijk en verbonden met de natuur leven, heeft zij vervolgens een ontwikkeling doorgemaakt naar meer zelfkennis en rationele keuzes maken.
Verdieping: een vergelijking met Oeroeg
Het gebrek aan uitwerking van het personage Oeroeg heeft Haasse in Sleuteloog ruimschoots gecompenseerd door Dee een hele familiestamboom te geven waarvan al haar familieleden een plek in de roman krijgen. Wellicht heeft dit haar schuldgevoel iets kunnen wegnemen. Alina Helsloot (Reflections in a Postcolonial Mirror, 2007) heeft Oeroeg en Sleuteloog vergeleken. De verschillen zijn eenvoudig te verklaren door de tijd waarin de twee boeken zijn geschreven: Oeroeg kwam uit ten tijde van wat toen de eerste politionele actie werd genoemd. Ik noem hier de verschillen die mij het meest opvielen.
Oeroeg focust slechts op één personage, Oeroeg, en is daarmee eenzijdig, wat overeenstemt met de koloniale kijk van de ik-figuur waarin Oeroeg zelf geen stem krijgt en daardoor een mysterie blijft. De novelle wordt daarom ook wel als koloniaal aangeduid. Tegelijkertijd bekritiseert de novelle de koloniale verhoudingen. Sleuteloog reflecteert meer op de eigen positie, eigen verantwoordelijkheid en eigen acties. Sleuteloog creëert ruimte voor de herinneringen van mensen uit verschillende culturele achtergronden. De kern is een groep mensen die met de werkelijkheid van kolonialisme proberen om te gaan.
In Oeroeg is geen ruimte voor magische elementen zoals geesten want dat past niet in het Westerse wereldbeeld, terwijl Sleuteloog wel ruimte biedt voor deze niet-Westerse geloofselementen.
Oeroeg wordt een identiteit opgeplakt. Dee is vrij om haar identiteit kiezen en te wisselen. Herma kan dat niet want zij is volbloed Hollands, ironisch genoeg zit zij gevangen. Ook Dees tante wijzigt haar naam, identiteit en religie na de soevereiniteitsoverdracht, zij poogt haar oude identiteit uit te wissen.
Waar etniciteit in Oeroeg als feit geldt, schildert Haasse in Sleuteloog de indeling naar etniciteit af als een fictieve sociale constructie. De personages worstelen hun hele leven met het etiket dat steeds weer op ze wordt geplakt. Deze worsteling mondt uit in een gevoel van nergens deel van uitmaken, worden buitengesloten: “Ben ik voorgoed een vreemde in het land van mijn geboorte, op de grond, vanwaar ik niet verplant wil zijn?”
Sleuteloog gaat over vriendschap en liefde tussen mensen die elk op hun eigen manier Indische Nederlander zijn. Met Sleuteloog opende Haasse opnieuw het boek Indië, nadat haar gedachten en gevoelens over haar Indische identiteit een ontwikkeling hadden doorgemaakt. In de 54 jaar na Oeroeg vroeg zij zich steeds sterker af hoe mensen uit lagere rangen de koloniale tijd hadden ervaren. In de roman staat opnieuw de identiteit centraal. Het kernthema is een vraag die Haasse zichzelf stelde: Is zij een buitenstaander in haar geboorteland, het voormalig Nederlands-Indië?
Haasse heeft een overtuigend verhaal geschreven over de band tussen twee jeugdvriendinnen, Herma en Dee. Als Herma op hoge leeftijd is gekomen schrijft ze een dagboek over haar herinneringen aan Dee. In het begin van het dagboek schrijft Herma: ‘Er staat iets donkers en ondoordringbaars tussen haar en mij waar ik liever niet aan raak.’ In een ebbehouten kist ligt een schoolschrift van Dee met aantekeningen die voor Herma zeer pijnlijk zijn. De sleutel van de kist is zoek. Zonder het te zeggen heeft Herma destijds besloten niet op zoek te gaan naar de sleutel. Net zomin als de meeste Nederlanders zich wilden verdiepen in het Indonesische volk. Overigens is op dat punt nog weinig veranderd, zoals Jan Wolkers ons zo pijnlijk onder de neus heeft gewreven in De kus.
Herma is een dochter van Nederlandse ouders en voelt zich Indisch omdat ze in Indië is geboren en getogen en opgevoed door Javaans huispersoneel, die haar de Indische omgangsvormen bijbrachten. Voor Herma voelt het alsof ze tussen twee culturen in valt. Dee is Indo-Europees: ze heeft gemengd bloed. In de jaren twintig van hun jeugd zijn Herma en Dee goede vriendinnen maar naarmate Dee zich steeds meer inlaat met communisten en nationalisten neemt ze meer afstand tot Herma. Als Herma in 1938 in Nederland gaat studeren, wordt het contact verbroken. In de jaren zestig komen ze elkaar nog in Parijs tegen, maar Dee houdt het contact af. Tegen het slot, dat rond de eeuwwisseling speelt, wordt duidelijk wat voor donkers tussen Herma en Dee stond. Ten slotte ontvangt Herma een catalogus die volgens Herma een signaal 'via een verre omweg door tijd en ruimte' van Dee is. De catalogus zet de herinneringen aan Dee op hun kop. Ze beschouwt het signaal als ontkenning van vervreemding, als bewijs van een gelijkheid.
De levenslopen van Dee en Herma en hun vriendschap worden sterk getekend door de politieke ontwikkelingen in het voormalig Nederlands-Indië en Indonesië in de twintigste eeuw. Aan de hand van haar eigen herinneringen en mededelingen van Dees tante probeert Herma haar band met Dee te reconstrueren, te achterhalen wie Dee eigenlijk was en wat er van haar is geworden. Brieven van een journalist beschrijven de politieke gebeurtenissen van destijds en schetsen zodoende het grotere verband. Ook onderzoekt ze zichzelf meedogenloos: wat haar identiteit is en wat haar huwelijk heeft beïnvloed en beschadigd.
Dee beschouwt Herma als een Nederlander en ervaart hoe Nederlanders op de Indo-Europeanen en inheemse bevolking neerkijken. Dee voelt dat Herma op haar neerkijkt, en Herma beseft zich dat pas op latere leeftijd. Herma vraagt zich af of Dee daar gelijk in had. Dee identificeert zich steeds met andere groepen in de samenleving, verandert haar naam en probeert haar sporen te verbergen. Toch slaagt Herma erin Dees transformaties in kaart te brengen. Herma komt tot de conclusie dat Dee al veel eerder afstand tot haar heeft genomen dan ze altijd had gedacht, en ook haar huwelijk was minder gelukkig dan ze altijd heeft verondersteld. Als ze deze pijnlijke waarheden onder ogen ziet, verbergt ze haar emoties en zet een proces in gang waarbij ze het verhaal over haar jeugd en haar identiteit en het verhaal over Dee bijstelt.
Sleuteloog is een schrijnende zoektocht naar het wezen van het individu. Het is een korte maar rijke roman waarin thema’s zoals vriendschap, liefde, bedrog, verraad, familierelaties, de stille kracht, geweld, discriminatie en verbeelding zijn verweven. Het is een roman die je doet ervaren hoe het was om je thuis te voelen in het land waar je bent geboren en opgegroeid, maar waar je toch door de maatschappij steeds als buitenstaander werd gezien omdat je ouders van elders afkomstig waren. De ontoegankelijkheid, het onbegrip over het land en de illusie er ooit volwaardig deel van uit te maken zijn hier wederom belangrijke thema’s.
Een ander belangrijk thema betreft het geheugen en het reconstrueren van het verleden. De samenhang tussen beeld en werkelijkheid wordt gesymboliseerd door de studie van Herma naar stilering van de vormen van de natuur in plaats van studie naar de natuur zelf. Herma positioneert zichzelf tussen natuur en cultuur. Zo vallen ook de beelden van de kolonie tussen feit en fictie in. Als Helma inziet dat het beeld van Dee haar eigen verzinsel was, beseft ze dat dat ook voor haar eigen gevoel van eigenwaarde geldt. Haar denkbeeldige verleden was een constructie gebaseerd op haar eenzijdige en persoonlijke herinnering.
Verdieping: autobiografische elementen
Sleuteloog is resultaat van de zoektocht van Haasse om een scherper inzicht in het koloniale verleden te krijgen om er vervolgens afstand van te kunnen nemen. In 2004 heeft ze gezegd: “Ik heb de illusie dat ik daar in Nederlands-Indië ooit werkelijk thuis was van me afgelegd, en ook de illusie dat Indië was zoals het zich aan mij persoonlijk voordeed. Ik verbeeld me niets meer.” De tegenstelling tussen Dee en Herma is duidelijk: Dee is de strijder tegen onrecht, terwijl Herma berust in haar lot. Hella Haasse is in haar leven altijd op zoek geweest naar een evenwicht tussen strijd en aanvaarding van het lot en naar een harmonie tussen binnenwereld en buitenwereld. Waar Haasse zich 50 jaar eerder passief overgaf in zintuigelijk en verbonden met de natuur leven, heeft zij vervolgens een ontwikkeling doorgemaakt naar meer zelfkennis en rationele keuzes maken.
Verdieping: een vergelijking met Oeroeg
Het gebrek aan uitwerking van het personage Oeroeg heeft Haasse in Sleuteloog ruimschoots gecompenseerd door Dee een hele familiestamboom te geven waarvan al haar familieleden een plek in de roman krijgen. Wellicht heeft dit haar schuldgevoel iets kunnen wegnemen. Alina Helsloot (Reflections in a Postcolonial Mirror, 2007) heeft Oeroeg en Sleuteloog vergeleken. De verschillen zijn eenvoudig te verklaren door de tijd waarin de twee boeken zijn geschreven: Oeroeg kwam uit ten tijde van wat toen de eerste politionele actie werd genoemd. Ik noem hier de verschillen die mij het meest opvielen.
Oeroeg focust slechts op één personage, Oeroeg, en is daarmee eenzijdig, wat overeenstemt met de koloniale kijk van de ik-figuur waarin Oeroeg zelf geen stem krijgt en daardoor een mysterie blijft. De novelle wordt daarom ook wel als koloniaal aangeduid. Tegelijkertijd bekritiseert de novelle de koloniale verhoudingen. Sleuteloog reflecteert meer op de eigen positie, eigen verantwoordelijkheid en eigen acties. Sleuteloog creëert ruimte voor de herinneringen van mensen uit verschillende culturele achtergronden. De kern is een groep mensen die met de werkelijkheid van kolonialisme proberen om te gaan.
In Oeroeg is geen ruimte voor magische elementen zoals geesten want dat past niet in het Westerse wereldbeeld, terwijl Sleuteloog wel ruimte biedt voor deze niet-Westerse geloofselementen.
Oeroeg wordt een identiteit opgeplakt. Dee is vrij om haar identiteit kiezen en te wisselen. Herma kan dat niet want zij is volbloed Hollands, ironisch genoeg zit zij gevangen. Ook Dees tante wijzigt haar naam, identiteit en religie na de soevereiniteitsoverdracht, zij poogt haar oude identiteit uit te wissen.
Waar etniciteit in Oeroeg als feit geldt, schildert Haasse in Sleuteloog de indeling naar etniciteit af als een fictieve sociale constructie. De personages worstelen hun hele leven met het etiket dat steeds weer op ze wordt geplakt. Deze worsteling mondt uit in een gevoel van nergens deel van uitmaken, worden buitengesloten: “Ben ik voorgoed een vreemde in het land van mijn geboorte, op de grond, vanwaar ik niet verplant wil zijn?”
2
5
Reageer op deze recensie