Lezersrecensie
Tirza maakt ons aan het lachen en zet aan tot nadenken
Het lijkt of steeds meer mensen vervreemd raken en op zoek zijn naar hun identiteit. Ze voelen zich vervreemd van zichzelf, hun gezin, hun werk, de wereld om hen heen; of van de veranderende maatschappelijke normen, die eerder nog houvast leken te bieden. Vervreemding is het thema van de absurdistische roman Tirza van Arnon Grunberg, die ons uitnodigt de onvoorspelbaarheid en de zinloosheid van het leven zonder angst of illusies maar juist met humor en nederigheid te omarmen.
Het verhaal draait om Jörgen Hofmeester, een overbodige kneus met een midlifecrisis, die ondanks zijn armzalige bestaan in de chicste wijk van Amsterdam woont. Omdat het hem zelf niet lukte maatschappelijk uit te blinken moesten zijn twee dochters dat maar doen. Zijn idylle brokkelt echter steeds verder af, want zijn vrouw heeft hem verlaten, zijn oudste dochter is vertrokken, zijn beleggingen zijn verdampt en zijn carrière is voorbij. Hofmeester blijft niets anders over dan zich vast te klampen aan zijn hoogbegaafde jongste dochter Tirza, die hij zonnekoningin noemt. Hij overlaadt haar met kennis en overstelpt haar met onbegrensde bescherming. Als Tirza na het behalen van haar gymnasiumdiploma met haar vriend naar Afrika wil, ervaart hij dat als een persoonlijke nederlaag. Na dit verlies van zijn laatste houvast ontspoort hij. Hij is dwangmatig om Tirza bezorgd en raakt de controle over zijn leven kwijt, wat het beest in hem losmaakt. Stukje bij beetje geeft de beleefde en correcte burgerman zich over aan seksuele uitspattingen en wreedheden en vervalt uiteindelijk in waanzin.
Hofmeester is zich bewust van zijn neiging om altijd de controle te behouden, een neiging die zowel dwangmatig als zinloos is, want het is een illusie dat we greep op de wereld om ons heen hebben. Om de hedendaagse maatschappij te duiden en opduikende gevaren te kunnen bezweren volgen Hofmeesters gedachten dwangmatig vaste patronen en valt hij steeds terug op alledaags taalgebruik en algemeenheden die bij het burgerlijke conformisme passen. De onmogelijkheid tot communicatie wordt voelbaar in de dialogen die meer het karakter hebben van monologen die kortstondig synchroon lopen.
Een verstoorde vrijpartij van Tirza en haar vriend brengt hem in een toestand die doet denken aan een psychose, al kan het ook zijn dat hij verdoofd is door zijn overmatige alcoholgebruik. Hofmeester leidt daarna steeds meer aan zelfbedrog en verdringt de gebeurtenissen. De dwanggedachten blijken uiteindelijk een ongekende vernietigingskracht te hebben. Grunberg weet ons hiermee tot nadenken aan te zetten over onze angsten en illusies en ook over de vernietigingskracht die we in onszelf dragen en door gebeurtenissen die buiten onze invloedssfeer liggen kan worden opgeroepen.
Hofmeester bevindt zich steeds meer in surrealistische situaties, waarmee Grunberg duidelijk maakt dat de wereld zich niets van Hofmeester aantrekt. Grunberg geeft weinig prijs over de achtergrond van Hofmeester en geeft hem opvallende eigenschappen, waardoor hij geen mens van vlees en bloed is maar een archetype van de hedendaagse, zelfvoldane en behoudende burgerman uit de middenklasse.
De zwartgallige humor in de roman vloeit vooral voort uit de sterke tegenstelling tussen Hofmeesters zoektocht naar zingeving en de omgeving die zich daar helemaal niets van aantrekt. Humor is de manier waarop we de absurditeit van het leven tegemoet dienen te treden.
Grunberg heeft Tirza vakkundig geconstrueerd en weet de ontwikkeling en innerlijke strijd van Hofmeester en de spanning uitstekend te doseren. Tirza vangt de tijdgeest kort na 9/11 en leest ongemakkelijk omdat de roman ons wijst op de absurditeit van ons streven naar rijkdom en op onze illusie dat onze kinderen allemaal prinsjes en prinsesjes zijn. Tirza is een indringende roman die ons aanspoort de absurditeit van het leven niet te ontvluchten door vast te houden aan illusies, maar juist de absurditeit van het leven met een lach en zonder vrees te omarmen.
Het verhaal draait om Jörgen Hofmeester, een overbodige kneus met een midlifecrisis, die ondanks zijn armzalige bestaan in de chicste wijk van Amsterdam woont. Omdat het hem zelf niet lukte maatschappelijk uit te blinken moesten zijn twee dochters dat maar doen. Zijn idylle brokkelt echter steeds verder af, want zijn vrouw heeft hem verlaten, zijn oudste dochter is vertrokken, zijn beleggingen zijn verdampt en zijn carrière is voorbij. Hofmeester blijft niets anders over dan zich vast te klampen aan zijn hoogbegaafde jongste dochter Tirza, die hij zonnekoningin noemt. Hij overlaadt haar met kennis en overstelpt haar met onbegrensde bescherming. Als Tirza na het behalen van haar gymnasiumdiploma met haar vriend naar Afrika wil, ervaart hij dat als een persoonlijke nederlaag. Na dit verlies van zijn laatste houvast ontspoort hij. Hij is dwangmatig om Tirza bezorgd en raakt de controle over zijn leven kwijt, wat het beest in hem losmaakt. Stukje bij beetje geeft de beleefde en correcte burgerman zich over aan seksuele uitspattingen en wreedheden en vervalt uiteindelijk in waanzin.
Hofmeester is zich bewust van zijn neiging om altijd de controle te behouden, een neiging die zowel dwangmatig als zinloos is, want het is een illusie dat we greep op de wereld om ons heen hebben. Om de hedendaagse maatschappij te duiden en opduikende gevaren te kunnen bezweren volgen Hofmeesters gedachten dwangmatig vaste patronen en valt hij steeds terug op alledaags taalgebruik en algemeenheden die bij het burgerlijke conformisme passen. De onmogelijkheid tot communicatie wordt voelbaar in de dialogen die meer het karakter hebben van monologen die kortstondig synchroon lopen.
Een verstoorde vrijpartij van Tirza en haar vriend brengt hem in een toestand die doet denken aan een psychose, al kan het ook zijn dat hij verdoofd is door zijn overmatige alcoholgebruik. Hofmeester leidt daarna steeds meer aan zelfbedrog en verdringt de gebeurtenissen. De dwanggedachten blijken uiteindelijk een ongekende vernietigingskracht te hebben. Grunberg weet ons hiermee tot nadenken aan te zetten over onze angsten en illusies en ook over de vernietigingskracht die we in onszelf dragen en door gebeurtenissen die buiten onze invloedssfeer liggen kan worden opgeroepen.
Hofmeester bevindt zich steeds meer in surrealistische situaties, waarmee Grunberg duidelijk maakt dat de wereld zich niets van Hofmeester aantrekt. Grunberg geeft weinig prijs over de achtergrond van Hofmeester en geeft hem opvallende eigenschappen, waardoor hij geen mens van vlees en bloed is maar een archetype van de hedendaagse, zelfvoldane en behoudende burgerman uit de middenklasse.
De zwartgallige humor in de roman vloeit vooral voort uit de sterke tegenstelling tussen Hofmeesters zoektocht naar zingeving en de omgeving die zich daar helemaal niets van aantrekt. Humor is de manier waarop we de absurditeit van het leven tegemoet dienen te treden.
Grunberg heeft Tirza vakkundig geconstrueerd en weet de ontwikkeling en innerlijke strijd van Hofmeester en de spanning uitstekend te doseren. Tirza vangt de tijdgeest kort na 9/11 en leest ongemakkelijk omdat de roman ons wijst op de absurditeit van ons streven naar rijkdom en op onze illusie dat onze kinderen allemaal prinsjes en prinsesjes zijn. Tirza is een indringende roman die ons aanspoort de absurditeit van het leven niet te ontvluchten door vast te houden aan illusies, maar juist de absurditeit van het leven met een lach en zonder vrees te omarmen.
2
Reageer op deze recensie