Meer dan 6,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Wat een geschiedenis!

11 maart 2021
Wat een geschiedenis!
Niet gekleurd, niet verdraaid, geen persoonlijke opvattingen. Sec.
David van Reybroeck beschrijft - na vijf jaar studie, onderzoek, interviews - in dit boek de strijd voor onafhankelijkheid. De onafhankelijkheid van Nederlands-Indië, het gebied in de Indische Archipel dat door Nederland was gekoloniseerd.

Het begon allemaal in de zeventiende eeuw met de handelsonderneming de V.O.C., de Vereenigde Oost-Indische Compagnie, die met hun schepen op ‘de Oost’ voeren - een zeilreis van zo’n negen maanden - voor handel in met name kruiden en textiel. Ze kwamen niet verder dan de kuststroken voor havens, pakhuizen e.d.; verder bemoeiden ze zich niet met het binnenland. Maar naarmate de handel zich uitbreidde wilden de binnenlandse vorsten en hoofden ook hun deel: de V.O.C. verwierf zich binnenlandse politieke en economische macht.
Na twee eeuwen ging deze eerste multinational failliet. De handel was nog goed, maar oorlogen met Portugal, Spanje en Engeland (zij vochten om de handelsposten daar), wanbeheer en niet te vergeten corruptie zorgden voor een te grote schuldenlast - de aandeelhouders hadden hun verdiende kapitaal al in de ‘Gouden Bocht’ geïnvesteerd. De Nederlandse Staat nam met dank aan de belastingbetaler de schuld van 219 miljoen gulden over en koloniseerde het gebied: in Batavia zetelde de Hoge Regering met aan het hoofd de Gouverneur Generaal als hoogste ambtenaar, benoemd door koning Lodewijk Napoleon.

Om de opbrengsten uit de kolonie te optimaliseren bedacht in 1830 de toenmalige Gouverneur Generaal, Johannes van den Bosch, het Cultuurstelsel. Dit eufemisme hield niets anders in dan het verplicht leveren van arbeid en producten door de inlanders voor Nederland en de binnenlandse vorsten. Succesvol was het: het bracht een derde van de begroting van de Nederlandse Staat op! Maar de inlanders leden honger, werden uitgebuit en verpauperden; Multatuli schreef er in 1859 een boek over: Max Havelaar.

Vanaf 1920 kwam de roep om meer zelfstandigheid - als een vreedzame weg naar onafhankelijkheid. In 1927 stichtte Soekarno de PNI, de Partai Nasional Indonesia, en hield veel politieke lezingen om de bewustwording van de inlanders te stimuleren. Het nationalisme was echter al ontstaan in 1922 in Leiden, door Soebardjo en Hatta - ze studeerden beiden in Nederland - de naam van de Indische Vereeniging werd veranderd in Indonesische Vereeniging en later nog in de eigen taal Perhimpoenan Indonesia met het ledenblad Indonesia Merdeka (Indonesië vrij). Samen met Pratomo, Sjahrir en anderen probeerden ze op vreedzame wijze te onderhandelen met Nederland. Nederland traineerde de zaak, stelden commissies in, droegen het over aan een volgende regering enz., maar de meest simpele samenvatting van het Nederlandse antwoord in al die jaren was altijd nee.

Na de Tweede Wereldoorlog, waarbij Japan Indonesië drieënhalf jaar had bezet nam Nederland het mandaat van de Engelsen over in 1946, maar Soekarno en de zijnen wilden een vreedzame transitie naar de soevereine staat Indonesia. De pemoedas echter waren hun geduld verloren, ze wilden de Hollanders beslist niet terug en zaaiden dood en verderf met hun guerrilla’s: de Bersiap was begonnen. Frankrijk, Engeland, de V.S., Australië, alle westerse landen vonden dat Nederland moest dekoloniseren.
Na lang onderhandelen was er eind 1946 het Akkoord van Linggajatti - Koningin Wilhelmina vond het een ingewikkeld akkoord en hoopte maar dat het landsbelang er niet door werd geschaad. Nederland veranderde dat akkoord eenzijdig wat door de republikeinen niet werd geaccepteerd, hetgeen leidde tot de Eerste Politionele Actie, een eufemisme voor de oorlog (juli - aug 1947) die Indonesië weer onder Nederlands gezag moest brengen. Met name het KST (Korps Speciale Troepen) onder commando van kapitein Westerling handelde meedogenloos: ze brandden dorpen plat, vermoordden de inlandse bevolking, gevangenen werden standrechtelijk geëxecuteerd. Onder druk van de V.N. kwam er het Renville-akkoord. De schendingen hiervan leidden tot de Tweede Politionele Actie (dec 1948 - jan 1949) die weer uitmondde in een guerrilla.
In november 1949 kwam het tot het Roem-Van Rooijen-Akkoord, de soevereine staat Indonesia werd een feit. Het zou Indonesië 6,3 miljard gulden kosten: ze moesten de schulden van Nederlands-Indië overnemen, vergunningen en concessies van Nederlandse ondernemingen bleven van kracht, en de kosten van de politionele acties moesten worden betaald. Dat weigerde de Republiek: er ging twee miljard af.

Toen ik de naam Jan (Poncke) Princen in 1994 in de krant las werd die geassocieerd met verrader, overloper, judas, trouweloosheid. Hij werd opgeroepen voor de Eerste Politionele actie, maar liep over naar de republikeinen, omdat hij overtuigd was dat Nederlands-Indië recht had op onafhankelijkheid. Als verdediger van de mensenrechten werd hij Indonesisch staatsburger. In 1989 schreef hij zijn autobiografie Een kwestie van kiezen.
Nu kijk ik heel anders naar deze vrijheidsstrijder. Als Nederland de redelijkheid van de onafhankelijkheidswens van de republikeinen zo had gezien als Ponce Princen had dat alleen al zo’n 45.000 doden gescheeld.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van