Scherpe poëzie met een stellige glans
Van Elly De Waard verscheen in de roemruchte reeks rainbow pockets een verzameling van haar poëzie oeuvre onder de titel De zon is vrouwelijk. De collectie lijkt dusdanig van aard te zijn dat naarmate je verder in haar dichtbundel afglijdt je de meest lichtvoetige verzen tegenkomt zoals deze:
haar ogen, van de bergen
het blauwe, van de verten
vertelden van en liefde
die van koude wist
haar lippenrood en de zo zachte
warme kluisters van
haar handen die mijn enkels
omsluiten: kippevel
dat zich een uitweg zoekt over
mijn huid als een sneeuwlucht over
de velden.
Is dit nou poëzie of een uit de hand gelopen whatsApp messenger. Het is net een berijmd prentje dat haar bekoorlijkheid te danken heeft aan de peuterige detaillering. Toch is de poëzie van deze Nederlands meest toonaangevende dichteres niet wars van flauwekul, vooral als je het volgende geconstrueerde vers uit haar dichtbundel Furie de revue laat passeren:
zo wit als bloemen ’s ochtends bloeien
in het noorderraam
ontwaakt-uit een nacht zonder slaap,
het donkere groen van de dageraad
bezwaart ze nog,
als zwart blad van de grond geraapt,
de palmen van de hand bieden zij aan-
zo ben ik- uit denkbeeldige armen
opgestaan.
De Waards’ poëzie in deze verzameling is een algehele zuivering van de lyrische expressie en geen prekerig concept met daarbij een overdreven achting voor uiterlijkheden. Haar lyriek is haast godvruchtig waarin zij naar een zuivere weergave streeft van haar ervaring en belevenissen. Het is een proces van verinniging van gevoelens, een fris natuurgevoel en een verfijnde psychologie waarmee zij het aanzien geeft van natuurpoëzie en van een diep-menselijke belijdenislyriek. In haar nauwgezette plaatjesachtige detaillering in sommige gedichten, bijvoorbeeld op pagina 73, is De Waard nogal saai en rechtlijnig. Niet dat dit soort verzen bij haar meteen gespeend is van vorm- en overtuigingskrachtkracht. Enkelen zijn zelfs verrijkt met een enorme artisticiteit en hartstocht. Tussen het naïeve gezang en meisjesachtige weemoedigheden zitten ook een paar aangrijpende verzen die overladen zijn met schoonheid en een statig bewegen. Deze kunst is bij haar sensueel en wulps zonder ook maar een ogenblik de psyche te verloochenen, zoals in dit gedicht:
En ’s nachts zong de zee haar koren, haar aria’s
met een heilige toewijding, steeds hoger, ritmisch
steeds anders zich herhalend; hoorde ik een
grootheid.
een wezen onder de dalende wassende maan-
die voor haar op haar rug was gaan liggen, met haar
licht op haar lag, tweeheid van godheid-zingen
in een zesvoetig,zesregelig aandringen,
een wijding van haar nonnen,
jonge golven die
steeds opnieuw aan kwamen rollen, hoger,
beheerst
en indringend, zich reikend naar de maan; dit
hemels
oercontinent dat hier een nieuw ritme van aan-
trekkingskracht concentreerde, het was ongekend
de zon is vrouwelijk
in onze taal, is zij.
In dit gedicht bereikt de versvorm een gladde gaafheid die een zogeheten vernieuwing doet vermoeden. De onstuimige kracht ervan lijkt meer op een vormdwang van impressionisten die een nieuw levensgevoel willen doen openbaren waarin de kunstzinnigheid tijdelijk wordt verloochend en als waardeloos wordt verworpen. Het onderscheidt zich van de rest met een barokke gevoelsweelde en een lichte, nog juist niet hinderlijke sentimentaliteit. Er zit een zuivernatuurgevoel in en oorspronkelijke erotiek. De natuurlijke naïviteit laat zich bij haar niet licht van een opzettelijke coquetterie onderscheiden. In de hele bundel wisselen ogenblikken van allereenvoudigste ontroering met rijmpjes en vormpjes af die enig gevoel voor humor strelen.
Elly De Waard opent in deze bundel verzamelde gedichten die door aandachtige waarneming van taferelen of landschappen geïnspireerd de welluidendheid behouden van een zangerigheid en van iets schilderachtigs. In woord en ritme klinkt het verlangen op gelijk een felle levensbegeerte of snerpende wanhoopskreet om het trouweloos leven. Haar poëzie is het kalme schouwen, het vredig geluk en haar stille gepeins waarin het verstand zich wreekt in vervloeiende vaagheid der gemoedsaandoeningen, in een door beeldspraak overwoekerde taal. Ze verheft de dingen waarover ze spreekt tot het licht van de gewone dag en plaatst die onder een scherper, stelliger glans waar hun aanzien hard en helder wordt als de kleuren van een ganzenprent.
Reageer op deze recensie