Een overdaad aan wrede en rauwe bijzonderheden
Op 4 februari 1957 sloten de Surinaamse Overheid en de Alcoa/Suralco na tien maanden van gesteggel en parlementair-gedelibereer een overeenkomst die gelabeld werd met het opschrift: 'Letter of Intent'. Deze Letter of Intent omvatte de wil van beide partijen om te komen tot de ontwikkeling van een waterkrachtcentrale in de Suriname rivier, nabij Brokopondo, alsmede de bouw van een aluminiumsmelter waardoor de opgewekte energie van het waterkrachtwerk kon worden aangewend voor de productie van aluminium. De hieruit voortgekomen Brokopondo Overeenkomst werd op 27 januari 1958 ondertekend en kreeg een looptijd van 75 jaar toebedeeld. Tot hier het technisch- en planologisch vernuft waarbij er volstrekt geen rekening is gehouden met de ecologische gevolgen ervan.
De Surinaamse debutante Iraida van Dijk-Ooft vertelt in haar roman Geen weg terug met passie en een enorm inlevingsvermogen hoe de Marrons uit het dorp Dembeston, dat voorgoed onder de watermassa ligt bedolven, van hun grond en uit hun huis werden verdreven. Ten gevolge van het stijgende water zijn zelfs heilige plekken en begraafplaatsen niet gespaard gebleven. Ook huizen die op palen waren gebouwd verdwenen onder het water. Mensen hadden geen dak meer boven het hoofd, waren hulpeloos en verlaten en stonden volkomen alleen voor de pikdonkere toekomst. Dit tribale volk dat gewend was middels rituelen en archaïsche attributen en gebruiken alle kwaad te verdrijven bemerkte dat ten tijde van deze zware hydrologische operatie geen enkel middel en bosjes goden meer wilden helpen.
In het verhaal vraagt moeder Béate aan haar zoon Alex om goud te gaan zoeken. Het duurt dan negentien jaar voordat Alex haar advies heeft willen opvolgen. Bepaalde familieleden vonden de dood en men vroeg zich af of de geest van de rivierbodem gelijk een agressieve deurwaarder een terugbetaling opeiste. Alex leerde zijn verleden kennen en ontdekte dat Dembeston verworden was tot een vergeten plaats. Tevens bleek dat het samenwonen van hem met zijn moeder in het huis van Opa John en oma Suze een fake was. De zoektocht van Alex naar goud leidde tot het verlies van al zijn naasten.
De promiscuïteit in het verhaal viert eveneens hoogtij. Incest is er aan de orde van de dag, waarvan de nasleep generaties lang duurt. De auteur demonstreert de zwijgcultuur binnen welk spectrum alles netjes op z’n plek blijft en niet aan de openbaarheid wordt prijs gegeven. "Griezelig. Hij houdt van haar. (...) hij overlaadt Maisa bij elk bezoek met meer snoepgoed. Slechts een kleinigheid wil hij terug voor alle lekkers. Eén kusje, twee chocolaatjes, als hij zijn mond mag opendoen, slijmerig , bijna tot over haar neus, dan geeft hij er drie, alleen voor haar. Zijn mond ruikt naar tijgerbek en sigaretten en steeds vaker naar rum. Maisa lust er nooit drie. 'Zo ga je later ook met je man doen. Met mij.' " Door het aanvaarden van de passiviteit berust Maisa zich er ook in om zich zonder verzet te schikken in een lot dat haar van buitenaf wordt opgedrongen. Het is een vreemde gewaarwording voor een individu dat zichzelf als een autonoom en transcedent subject, als een absolute ervaart maar die in zichzelf een wezenlijke, gegeven inferioriteit ontdekt. Deze inferioriteit wordt haar opgedrongen als een realiteit voor haar menselijke kwaliteit.
De schrijfster heeft een zeer zware en ingewikkelde taak op zich genomen door over een bepaalde realiteit van Suriname te durven schrijven welke velen onopgemerkt aan zich voorbij hebben zien gaan. Diep verankert in de Surinaamse natuur, nauw verbonden met de aarde reikt de schrijfster ons ook de sleutel aan voor een verlossing. Zij schildert met een overdaad aan wrede en rauwe bijzonderheden, met een anatomische precisie en een wellustig zwelgen in kleur, houding en kreten, een bikkelharde miskende realiteit van Suriname. Een aanval van winti epilepsie, een vlaag van hysterie en een heftige ruzie verstoren de orde in deze natuurwereld van de Marrons. Enig individu dat daar getuige van is, voelt zich hierdoor al gauw in gevaar gedreven.
Reageer op deze recensie