Uitstekende profilering, maar de plot blinkt niet uit
Na Scherven (2008), Tralies (2009) en De Facebookmoorden (2010) pleegt Bart Debbaut zijn jaarlijkse misdaad met Ik maak je kapot, een belofte die hij gelukkig niet waarmaakt, maar wel de moordenaar in het boek drijft. Zijn vorige drie boeken werden goed tot zeer goed ontvangen. Iemand zag zelfs een belofte van klasse. Zonder dat af te zwakken wil ik daar toch een kanttekening bij maken.
Hoofdinspecteur John Leyssens van de Leuvense federale politie en zijn team worden geconfronteerd met de moord op Erik Taverniers, een directeur van een cosmeticabedrijf. Taverniers was na de werkuren blijven doorwerken aan een intieme relatie met een bloedmooie collega, maar werd 's ochtends dood aangetroffen op de parking van het bedrijf, doorkerfd met liefst achttien messteken ... 'You cant win them all!' Terwijl de politie de sporen onderzoekt en verwanten en kennissen van de man aanspreekt, gebeurt moord nummer twee, dit keer op Willem Gondar, een koerier van een postorderbedrijf. Weer achttien messteken, maar de link die de doorbraak betekent is het feit dat beide mannen gewelddadig waren tegenover hun vrouw. Gondar was zelfs lid van een SM-club. Als ook blijkt dat beide weduwen patiënt waren bij dezelfde psycholoog, weet John Leyssens wel waarheen.
Je kunt op Bart Debbaut rekenen dat de verhaallijn hier niet sterft. Zoveel 'métier' heeft hij wel. Zijn dialogen staan op punt, vol medeleven of humor, naargelang de situatie dat vraagt. Debbaut is ook bijzonder bedreven in de menselijke profilering van zijn dragende personages. Leyssens en zijn collega Mieke hebben een relatie, wat een publiek geheim is voor de anderen op bureau. Erger is dat Johns dochter Tine niet aanvaardt dat haar vader aanpapt met iemand van haar eigen leeftijd. Een relatiebreuk dreigt, wat ook Mieke verontrust.
Die SM-club is overigens een leuke zijsprong in het verhaal. De club telt immers heel wat vooraanstaande leden, zoals Leyssens' eigen onderzoeksrechter, de eerbiedwaardige heer Gilles Vanthourenhout. Die wordt gedwongen zichzelf van het onderzoek te verschonen, zodat nu de procureur in hoogsteigen persoon de leiding neemt. Marie-Christine Keppens blijkt echter een zeldzaam doortastende vrouw, een verademing voor het team. Dat team rept zich van de ene ondervraging naar de andere, en het moet gezegd dat Debbaut telkens een mooi portret maakt van de ondervraagde in kwestie. De weduwe van Taverniers trakteert Leyssens en Mieke op champagne omdat haar man dood is, de weduwe van Gondar heeft haar heil gezocht in de Bijbel waaruit ze veelvuldig citeert. De psycholoog, Peter Kempeneers, kan aan de hand van de vier gekleurde stoelen in zijn spreekkamer al veel over je karakter zeggen, nog voor je iets hebt gezegd ...
Debbaut kan zijn lezers dus bekwaam door het boek duwen. Alleen vertoont hij zijn kunsten uitsluitend op die profilering. Zijn personages en situaties zitten goed, zijn woordkeuze is fantastisch, maar zijn plot blinkt niet. De spanning is nooit te snijden, laat staan dat gruwel je te pakken krijgt. Uiteindelijk blijkt de hele moordkwestie een vrij gewoon politieverhaal, een klaterend beekje doorheen het landschap van personages. De politiestructuur, de speurdersduo's, de patholoog, het is er allemaal opnieuw, voor de zoveelste keer, en niet anders dan gewoonlijk. Als Bart Debbaut écht blijk van klasse wil geven moet hij daar maar eens werk van maken. Schrijven kan hij al, nu zich nog specialiseren als meester-oplichter.
Reageer op deze recensie