Geen geblaat maar iets te veel wol
Dat moet heerlijk zijn: schaapherder in de Schotse Highlands, schrijvend aan een boek, terwijl je dieren rond je grazen. Onder de blote hemel, met een superbe natuurlandschap voor je ogen. Dan zou je toch gedichten schrijven? Of aquarellen schilderen, vol zwaarbeladen wolken à la William Turner? Maar neen, James Oswald kiest voor een thrillerserie rond hoofdfiguur Tony McLean, waarin menselijke organen in meer dan een opzicht belangrijk zijn.
Het verhaal begint nochtans neutraal. Tony is politie-inspecteur in Edinburgh, niet al te ambitieus maar wel nauwgezet. Geduldig probeert hij voor iedereen de kerk in het midden te houden. De omstandigheden werken echter niet mee. Zijn grootmoeder bijvoorbeeld, het enige hem resterende familielid, sterft na een maandenlange coma. Ze laat hem alles na.
Als hij zou willen ligt Tony op het bureau voortdurend in de clinch met hoofdinspecteur Duguid, een arrogante bullebak, die hij echter zo weinig mogelijk voor het hoofd stoot. Dat is uitstekend, vindt hoofdcommissaris Jayne McIntyre, die de wrijvingen tussen Tony en Duguid wel onderkent, maar pleit voor professionaliteit en discretie. Vooral van Tony’s kant dan. Ze houdt hem onledig met een serie inbraken en een cold case. Bij dat laatste mag McLean zich bekommeren om een meisje wier organen 60 jaar geleden op een rituele manier werden verwijderd. Het enige bewijsstuk is een oude manchetknoop. De enige zaak met allure wordt intussen ingepikt door collega Duguid, die er een show van maakt en al dadelijk de moordenaar inrekent.
Pech voor Duguid, die uiterlijk vertoon verwart met competentie. Zich al volop wentelend in genoegzaamheid na zijn snelle oplossing, wordt hij gecounterd door nieuwe feiten. Zijn moordenaar blijkt een seriemoordenaar, die dus nog vrij rondloopt. Tony van zijn kant voelt aan zijn water dat zijn kleine zaken allebei wel eens gelinkt kunnen zijn aan die seriemoorden.
Bovendien wordt Tony in het onderzoek getrokken als betrokkene. In het huis van zijn grootmoeder wordt er ingebroken. In het huis van de inbreker vindt Tony de tweede van het setje manchetknopen. De bankier die de erfenis van Tony ’s tante regelt, wordt op zijn beurt gruwelijk vermoord. Ook hij schenkt zijn hele vermogen … aan Tony. Te veel toevalligheden, waardoor hij overal op ongeloof en onwil stoot. Als klap op de vuurpijl wordt een agente uit zijn kleine team overreden door een camionette. Het is duidelijk dat McLean was geviseerd.
Daar zit meteen de dip in het verhaal. Te veel feiten. De opeenvolging van moorden, aanwijzingen en verdenkingen is wel vereist om de theorie van het boek te kunnen funderen, maar maakt de plot nodeloos ingewikkeld en haalt er soms de vaart uit. Alles verwijst naar iedereen. Oswald knoopt alle eindjes goed aan elkaar, hij heeft er tenslotte genoeg wol voor, maar omdat hij er ook op staat zijn personages vlees en bloed te geven, gaat dit soms ten koste van de vaart in het verhaal. De spanning is helemaal geconcentreerd rond de whodunit, waardoor Tony McLean bijna in het lijkenhuis woont. De patholoog-anatoom denkt er ernstig aan Tony aan zijn moeder voor te stellen. Alle kadavers worden overigens uitgebreid klinisch beschreven.
Dit is het eerste boek van Oswald in Nederlandse vertaling. Op dit ogenblik zit hij echter al aan vier. Nog meer geblaat dus, nog meer wol. Voor mij mag het. Wat minder bloed, misschien.
Reageer op deze recensie