De advocaat die van kooivechten houdt
Sebastian Rudd is gewoontegetrouw de underdog van John Grisham, maar dit keer geen sukkelaar aan de drank, failliet of geroyeerd, nee hij is een succesvolle advocaat ‘van de straat’ en daar is hij trots op. Een rogue advocaat noem je dat: iemand die geen onderkomen heeft bij een groot bureau maar voor eigen rekening werkt. Meestal betekent dat laatste dat je moet harken voor je inkomsten, maar Sebastian haalt zijn schaapjes netjes op het droge.
Sebastian is immers goed georganiseerd. Zijn kantoor heeft vier wielen, een Ford-bus die aan zijn eisen is aangepast. Alle ramen zijn getint en kogelbestendig. Sebastian heeft een wapen, met vergunning, want meestal vertegenwoordigt hij tuig. Hij maakt zich nooit druk, is gehaaid, rustig en voorbereid. Voor het papierwerk betaalt hij een écht advocatenkantoor. Voor de dagelijkse diensten betaalt hij ‘Partner’, zijn chauffeur, lijfwacht, adviseur en vriend.
O ja, er is één blinde vlek. Sebastian heeft, of beter, had een vrouw, ook advocate. Ze zijn de ouders van een jongetje van zeven, maar de mama eist hem volledig op en verveelt Sebastian constant met aansprakelijkheidsvonnissen waarbij hij wordt afgeschilderd als slechte vader.
Het verhaal begint bij de verdediging van ene Gardy, een dommerik die de pech had op de verkeerde plaats te zijn bij een dubbele gruwelijke moord. Aangezien Gardy vol hangt en staat met piercings en tatoeages, lijkt hij bij voorbaat schuldig. De zaak Gardy wordt in dit boek gebruikt om te schetsen hoe Rudd staat tegenover justitie, hoe hij het apparaat gebruikt voor eigen gewin en iedereen daarbij iedereen manipuleert.
In het boekdeel erna komen we meer te weten over de hobby van Rudd: kooivechten. Hij financiert een vechter met een beloftevolle carrière, iemand die behoorlijk snel is en nooit afgeeft. De avond dat Rudd zijn zoontje voor het eerst meeneemt, gaat die kamper door het lint. Hij verliest oneerlijk op punten en slaat daarom de scheidsrechter neer. Niet met één slag, maar met 22, tot de dood erop volgt. Groot tumult, waarbij een foto wordt getrokken van de vluchtende Rudd met zijn zoon. De dag erna krijgt hij zijn ex over de vloer, die furieus met de nodige documenten zwaait om het zoontje definitief weg te houden.
Tot daar het verhaal. Hoewel goed geschreven en behoorlijk consistent, pasten beide delen aanvankelijk als een tang op een varken. Het gaf de indruk dat het de eerste twee korte verhalen waren in een reeks, waarbij Rudd de gemeenschappelijke factor is. Grisham speelt zijn kaarten echter geduldig uit, want verder in het boek komt alles in orde. Meer zelfs, een drietal verhaallijnen komen bij elkaar, waarbij Rudd telkens in het centrum van de actie staat. Nooit geeft hij echter de indruk dat hij de zaken niet de baas zou kunnen. Hij blijkt een meester in damage control.
Grisham is een formuleschrijver, dat is al meer dan een keer gezegd, maar hij maakt zijn variaties op het thema telkens weer interessant. Het gaat altijd om een enkeling tegen de maatschappij, waarbij het onmenselijke cynisme van justitie heel vaak de smeerolie is van de plot. Zo haalt Rudd het vel over de oren van de stedelijke heersers, om ze daarna doodleuk een deal voor te stellen voor zijn eigen klant. Als je iets leert uit de boeken van Grisham is het wel dat je je nooit gewonnen mag geven en je corruptie met eigen wapens moet bestrijden.
Zijn zoontje is zijn blinde vlek uit het verhaal. Hij wil voor het kereltje wel moeite doen als zondagsvader, maar wordt door de gebeurtenissen gedwongen om bijna letterlijk te vechten voor het kind, waardoor hij tegelijk de confrontatie aangaat voor het hoederecht.
Uiteindelijk is dit een degelijke Grisham zoals ze het allemaal zijn. Vier sterren is daarbij de norm. Daar geraakt hij soms boven, wanneer hij een maatschappelijk thema in de plot verwerkt. Deze keer dus niet.
Reageer op deze recensie