Lezersrecensie
Verslag van een donkere jeugd
'You must become a doctor or an attorney,' she [his mother] tells him. 'Those are the people who make money.' However, at other times she tells him that attorneys are all crooks. He does not ask how his father fits into this picture, his father the attorney who did not make money.'
Nobelprijswinnaar en wetenschapper J.M. Coetzee (1940) woont tegenwoordig in Australië maar groeide op in Zuid-Afrika. Hij stamt af van de eerste Nederlandse migranten die in het land kwamen wonen, de Afrikaners. In de autobiografische roman 'Boyhood' neemt hij zijn lezer mee terug naar het na-oorloogse Zuid-Afrika van zijn jeugd. Hij herbeleeft zijn moeilijke jongensjaren, middenin de Apartheid, in een verscheurd gezin. Daarbij gaat hij vrij meedogenloos te werk. De relaties met zijn beide ouders worden gefileerd: Coetzee schetst in het boek doorlopend hoe kritisch zijn jonge zelf naar zijn ouders kijkt. Daarbij neemt hij zijn lezer ook mee in de ingewikkelde relaties met de families van vader en moeder en de denkbeelden van ooms, tantes en andere familie. Hoewel de Apartheid slechts zijdelings behandeld wordt, geven de vele quotes van familieleden, maar ook de situatie op de scholen die Coetzee bezoekt, de lezer een pikzwart beeld van opgroeien in deze maatschappij en het ongemak van de hoofdpersoon hierbij.
Coetzee is daarbij ook behoorlijk meedogenloos voor zijn jonge ik. De hoofdpersoon adoreert zijn moeder en vertrouwt haar volledig. Tegelijkertijd is haar onvoorwaardelijke zorg en liefde zo verstikkend, dat hij haar daarom bijna haat: 'The thought of a lifetime bowed under a debt of love baffles and infuriates him to the point where he will not kiss her, refuses to be touched by her'. Tijdens een discussie over waar babies vandaan komen: 'Therefore he argues for the backside while his friends argue for the other hole, the poes. He is quietly convinced he is right. It is part of the trust between his mother and himself.'
Leuk voor Nederlandse lezers zijn de vele Nederlandse woorden en het gebruik van Afrikaans in het boek. Je kunt het bijna begrijpen, maar net niet helemaal: gelukkig staat er een vertaling achter. Het boek is volledig in de derde persoon geschreven, wat een zekere afstand schept tussen de lezer, de hoofdpersoon en de schrijver. Dat uitzoomen, waarbij de alwetende verteller rustig en gestileerd de meest vreselijke gedachten en gedragingen van zijn jonge zelf en mensen in zijn omgeving beschrijft, geven het boek een zekere rust terwijl alles keihard bij de lezer binnenkomt. Je ziet alles gebeuren. Dat maakt dat het verhaal intrigeert van begin tot eind: je schiet als lezer door de korte hoofdstukken en emoties van deze jeugd.
De beste beschrijving van het boek is misschien wel in het boek zelf te vinden, waarin de jonge Coetzee droomt van wat hij zou kunnen schrijven: 'What he would write if he could [...] would be something darker, something that, once it began to flow from his pen, would spread across the page out of control, like spilt ink. Like spilt ink, like shadows racing across the face of still water, like lightning crackling across the sky'.
Met Boyhood heeft hij dat wat mij betreft gedaan.
Nobelprijswinnaar en wetenschapper J.M. Coetzee (1940) woont tegenwoordig in Australië maar groeide op in Zuid-Afrika. Hij stamt af van de eerste Nederlandse migranten die in het land kwamen wonen, de Afrikaners. In de autobiografische roman 'Boyhood' neemt hij zijn lezer mee terug naar het na-oorloogse Zuid-Afrika van zijn jeugd. Hij herbeleeft zijn moeilijke jongensjaren, middenin de Apartheid, in een verscheurd gezin. Daarbij gaat hij vrij meedogenloos te werk. De relaties met zijn beide ouders worden gefileerd: Coetzee schetst in het boek doorlopend hoe kritisch zijn jonge zelf naar zijn ouders kijkt. Daarbij neemt hij zijn lezer ook mee in de ingewikkelde relaties met de families van vader en moeder en de denkbeelden van ooms, tantes en andere familie. Hoewel de Apartheid slechts zijdelings behandeld wordt, geven de vele quotes van familieleden, maar ook de situatie op de scholen die Coetzee bezoekt, de lezer een pikzwart beeld van opgroeien in deze maatschappij en het ongemak van de hoofdpersoon hierbij.
Coetzee is daarbij ook behoorlijk meedogenloos voor zijn jonge ik. De hoofdpersoon adoreert zijn moeder en vertrouwt haar volledig. Tegelijkertijd is haar onvoorwaardelijke zorg en liefde zo verstikkend, dat hij haar daarom bijna haat: 'The thought of a lifetime bowed under a debt of love baffles and infuriates him to the point where he will not kiss her, refuses to be touched by her'. Tijdens een discussie over waar babies vandaan komen: 'Therefore he argues for the backside while his friends argue for the other hole, the poes. He is quietly convinced he is right. It is part of the trust between his mother and himself.'
Leuk voor Nederlandse lezers zijn de vele Nederlandse woorden en het gebruik van Afrikaans in het boek. Je kunt het bijna begrijpen, maar net niet helemaal: gelukkig staat er een vertaling achter. Het boek is volledig in de derde persoon geschreven, wat een zekere afstand schept tussen de lezer, de hoofdpersoon en de schrijver. Dat uitzoomen, waarbij de alwetende verteller rustig en gestileerd de meest vreselijke gedachten en gedragingen van zijn jonge zelf en mensen in zijn omgeving beschrijft, geven het boek een zekere rust terwijl alles keihard bij de lezer binnenkomt. Je ziet alles gebeuren. Dat maakt dat het verhaal intrigeert van begin tot eind: je schiet als lezer door de korte hoofdstukken en emoties van deze jeugd.
De beste beschrijving van het boek is misschien wel in het boek zelf te vinden, waarin de jonge Coetzee droomt van wat hij zou kunnen schrijven: 'What he would write if he could [...] would be something darker, something that, once it began to flow from his pen, would spread across the page out of control, like spilt ink. Like spilt ink, like shadows racing across the face of still water, like lightning crackling across the sky'.
Met Boyhood heeft hij dat wat mij betreft gedaan.
1
Reageer op deze recensie